blog | werkgroep caraïbische letteren

Lezing houden voor Surinamers, een kwelling

door Julian With

Surinamers zijn zeer rare mensen. Sinds de verschijning van mijn boek Waarom wij het niet redden heb ik een aantal lezingen gehouden en elke keer weer heb je van die lieden die geen verstand hebben van bepaalde zaken, maar toch menen om jou als spreker in het openbaar te kunnen corrigeren. Enkele jaren geleden hield ik een lezing voor een Surinaamse club in Amsterdam. Daar kreeg ik na mijn inleiding van een jurist te horen dat ik de wijsheid niet in pacht had. Op mijn laconieke vraag waarop hij die uitspraak baseerde, kon hij geen antwoord geven. “Nou, als u niet kunt aantonen dat ik de wijsheid niet in pacht heb, dan heb ik logisch bekeken de wijsheid wel in pacht”, riposteerde ik. De arme man was niet geweldig geschoold in de logica, dus kon ik met deze uitspraak wegkomen.

Toen ik in december 2005 het boek in Suriname presenteerde, kreeg ik van iemand die op een zeer vreemde manier aan zijn doctorstitel was gekomen, te horen dat ik geen groepen met elkaar mocht vergelijken en dat generalisatie ook verboden was. Je hebt van die figuren die in Nederland tot de zwakke broeders der afgestudeerden behoren. Het vreemde is dat deze mensen bij terugkeer in Suriname zich een wetenschapper wanen, en overvallen door een soort intellectuele overmoed hun superieuren in het openbaar in verlegenheid willen brengen. De betrokkene heeft het geweten. Want in mijn reactie heb ik aangetoond dat hij onder normale omstandigheden verstandelijk te beperkt is om les te geven aan een universiteit in Suriname.

Enkele maanden na Suriname hield ik een lezing in Discotheek Caribbean in Amsterdam. Daar liet een academisch gevormde zwarte vrouw mij weten dat wat ik geschreven heb niet nieuw was, want zij had al in de jaren zestig over de problematiek gepubliceerd. Mijn uitnodigingen aan haar om mij te laten zien wat ze allemaal over de problemen die in mijn boek voorkomen, gepubliceerd had, zijn tot op heden tevergeefs geweest. Haar suggestie dat ze toen ook al over tienerzwangerschappen onder zwarte meisjes had gepubliceerd, is een leugen, want in de jaren ’60 waren er te weinig Surinamers in Nederland en de groep die er was bestond voornamelijk uit studenten van het mannelijke geslacht. En die konden onmogelijk problemen geven op het gebied van tienerzwangerschappen.

In februari dit jaar (2007) kreeg ik in Delft van de gastheer te horen dat ik onzin uitkraamde omdat ik geweigerd had te antwoorden op zijn malle vraag een definitie van zwart te geven. Mijn reactie was dat niemand ooit gevraagd heeft om een definitie te geven van een Chinees, een Javaan, een Hindoestaan of een witte persoon. We weten allemaal aan welke groep gerefereerd wordt met deze aanduidingen, dus mag ik aannemen dat iedereen in de zaal wel weet wie tot het zwarte ras behoort en wie niet. Dat een gastheer jou als spreker voor het publiek komt vertellen dat je onzin uitkraamt na gratis een lezing voor zijn vereniging te hebben gehouden. De onbeschaafdheid van sommige Surinamers is met geen woorden te beschrijven.

In Den Haag kreeg ik van de moderator te horen dat er een onderzoek was gepubliceerd waaruit bleek dat de zwarte vrouw, in tegenstelling tot het beeld dat ik schetste, sterk was. Er is in dit land namelijk nooit een onderzoek gepubliceerd, waaruit blijkt dat zwarte vrouwen sterk zijn. In mijn boek wijs ik juist op de gevaren van deze mythe. Maar wie niet de moeite neemt om eerst het boek van de schrijver te lezen, voordat je een lezing gaat modereren, die loopt natuurlijk het risico blunders te maken.

Zondag 24 juni hield ik op uitnodiging van Martradio weer dezelfde lezing in Amsterdam. Daar kreeg ik niet alleen te horen dat ik uit beleefdheid de vragenstellers in de ogen moest aankijken (mijn reactie was dat ik moeilijk aantekeningen kon maken van de vragen en de vragensteller tegelijk in de ogen aankijken, bovendien bepaal ik zelf of ik de vragensteller in de ogen wil aankijken of niet). Dan was er een mevrouw die beweerde dat ze ook universitair geschoold was (alsof dat ertoe doet) en een zeer onsamenhangend verhaal afstak, waar ik niets mee kon. Ze was namelijk van mening dat de titel van mijn boek wel Waarom wij het niet redden is, maar voor haar staat er eigenlijk Waarom wij het nooit zullen redden. Gelooft u mij beste lezers, lezingen houden voor Surinamers is een kwelling. Wat moet je als inleider met zo’n warhoofd die haar eigen fantasie niet onder controle heeft en zelfs zo ver gaat dat ze de titel van je boek verandert alleen maar om daarop te kunnen afgeven. Aan het slot van haar warhoofdige verhaal vroeg zij mij welke oplossingen ik heb voor de problemen die ik in het boek aan de orde stel. Laat ik nou aan het slot van mijn lezing 11 maatregelen noemen die de zwarte gemeenschap moet nemen om verandering te brengen in haar situatie, dan komt zo iemand je vragen wat jouw oplossingen zijn. Naderhand kreeg ik te horen dat die universitaire geschoolde warhoofd pas na mijn lezing de zaal binnenkwam. Deze mevrouw heeft duidelijk niet geleerd dat je geen recht van vragenstellen hebt als je een lezing niet gevolgd hebt, waarmee ze aangetoond heeft dat een universitaire opleiding absoluut geen garantie geeft dat de betrokkene bekend is met de normen die gelden bij een intellectuele activiteit als een lezing.

Ten slotte moest ik mijn ergernis ook bedwingen toen een van de bezoekers mij kwam wijzen op het feit dat statistieken tekortkomingen hebben. Ik vertelde namelijk dat het grootste deel van de mensen die in Suriname in de gevangenissen zitten uit Creolen bestaat en dat het overgrote deel van de zwerverspopulatie in dat land ook uit mijn rasgenoten bestaat; dat in Nederland het grootste deel van de jongeren die in aanraking komen met justitie uit een eenoudergezin komen; dat de meeste drop-outs uit een eenoudergezin komen en dat ook de meeste tienermoeders uit een eenoudergezin komen. Er zijn Surinamers die ooit ergens gehoord hebben dat statistieken soms tekortkomingen vertonen, maar van het vak totaal geen verstand hebben. Nu is niets hinderlijker dan mensen die van een bepaalde materie niets afweten, maar zo overmoedig raken dat ze jou en pleine publique menen te moeten kapittelen. En wat nog erger is, is dat er altijd een groepje bijzit dat voor de stupide opmerkingen van zo’n persoon gaat applaudisseren.

Wie na mijn cijfermatige informatie te hebben ontvangen, beweert dat ik geen waarde hoor te hechten aan statistieken, omdat die soms tekortkomingen vertonen, die heeft de plicht om aan te tonen waarom ik op basis van de cijfers die ik gepresenteerd heb niet aan de alarmbel hoef te trekken. Moet ik op een lezing over mijn boek ook nog aan bezoekers gaan vertellen dat geen enkel land regeerbaar is zonder statistieken? Moet ik in een lezing over mijn boek aan de bezoekers gaan uitleggen dat alleen mensen die een verstandelijke aanpak haten, geïrriteerd raken als ze cijfers horen? Door alleen maar te roepen dat statistieken tekortkomingen vertonen, vertonen deze slimmeriken het gedrag van de struisvogel en die had vanwege zijn domheid niet zo’n gelukkig einde. Je vraagt je af of deze criticasters van statistieken zich ooit hebben afgevraagd waarom de Nederlandse overheid honderden miljoenen per jaar uitgeeft om het Centraal Bureau voor de Statistiek in stand te houden.

Ik begin te geloven dat een behoorlijke groep bezoekers van mijn lezing niet zo zeer ernaartoe komen omdat ze interesse hebben in de problematiek die ik bespreek, maar omdat ze de drang niet kunnen weerstaan het publiek te laten zien dat ze mij op de vingers kunnen tikken. Erg he?

[van de website van Julian With]

on 25.05.2012 at 10:13
Tags: /

2 comments to “Lezing houden voor Surinamers, een kwelling”

  • Beste Julian , ik heb met grote interesse dit betoog gelezen . Vond het bij tijd en wijle ook kostelijk. Op het gevaar af dat ik ook gezien wordt als 1 van die mensen d9ie je zo treffend beschrijft, zou ik ook iets aan de titel van het betoog willen veranderen: Lezingen houden , een kwelling ! Want geloof me voor welke groep je ook een lezing houdt, de mensen die jij beschrijft zijn er altijd. Ik ben een bakra en als ik een lezing houdt of (wat vaker vorkomt) een expositie organiseer kom ik, de door jou beschreven (maar dan vaak Nederlandse )medemens ook tegen in grote getale. Ik denk dat het fenomeen wat je beschrijft te maken heeft met het beklimmen van een podium maar ik ben het volledig met je eens: het is inderdaad erg!

  • Het komt mij voor dat het humeur van zowel Dhr. With alsook dat van zijn publiek, er baat bij zou hebben als hij geen lezingen meer gaf.

    D. Gerling, Amsterdam

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter