blog | werkgroep caraïbische letteren

Levens, Rappa & het betere gedicht

Lucebert, Poëzie is kinderspel
 
De door Rappa te vuur en te zwaard verdedigde Surinaamse dichter Alphons Levens heeft met zijn gedicht “Prestaties” zowaar weer eens een plek(je) verworven in de Ware Tijd van vandaag, nog wel op zijn favoriete plaats, namelijk onder het hoofdredactioneel commentaar. Dat het gedicht geplaatst is is vermeldenswaard, want Rappa levert in een artikel op Caraïbisch Uitzicht, “Dichters in Surinaamse kranten”, van 8 augustus j.l. felle kritiek op de Surinaamse kranten over hun omgang met de Surinaamse dichters en hun poëzie. Rappa schroomt niet de kranten ervan te beschuldigen dat zij de dichter enkel gebruiken als “bladvulling” of als “tijdgebonden rijmelaar”. Ook roept hij pathetisch uit: “Redactieleden van onze dagbladen met minstens een middelbare schoolopleiding als basis moeten toch wel in staat geacht worden het betere gedicht te scheiden van het rijmpje?”
Nu heeft Rappa een paar jaar geleden naar aanleiding van Alphons Levens’ gedicht “Recreëren te Domburg” –naar ik aanneem uit verontwaardiging over de daarop geleverde kritieken– 41 reacties op dit gedicht gebundeld, waarmee hij in feite de verwarring over wát wij als gedicht en wát wij als rijmpje moeten aanmerken alleen nog maar groter wordt. Zonder mij aan een definitie van het begrip poëzie te wagen vond ik op Wikipediatwee uitspraken die mijn ideeën en opvattingen over poëzie erg dicht benaderen. De eerste uitspraak is van de dichter Robert Frost: “Poetry is the kind of thing poets write”, en de tweede is van Louis Armstrong, die gevraagd werd wat jazz is: “Man, if you have to ask what jazz is, you’ll never know!” Poëzie is voor mij een taalvorm of taalconventie in de meest ruime zin van het woord, die wordt gebruikt voor het op een zodanige manier tot uitdrukking brengen van gevoelens, gedachten, ideeën, etcetera, dat de lezer gedwongen wordt het gedicht meermalen en zeer zorgvuldig te lezen om te ontdekken welke bedoelde of onbedoelde boodschap zich in die verpakking bevindt.
Zojuist ontpakt
Als ik nu mijn opvattingen over poëzie loslaat op het gedicht “Prestaties” van Alphons Levens dan moet ik onmiddellijk constateren dat er aan dit gedicht niets te ontpakken valt, het is zo eenduidig en recht toe recht aan dat elk plezier van ontpakken, het ontdekken van het vooralsnog onbekende en onverwachte, de lezer bij voorbaat is ontnomen. Het gedicht luidt:
Prestaties
Hang in elke school in een lokaal
Een thermometer aan de wand
En meet het hele jaar door
Tussen tien en één uur de temperatuur.
Hang ik elke aircoruimte van een volwassene
Een thermometer aan de wand
En doe dezelfde meting het hele jaar door.
Zeg op oudjaar nou eerlijk wie beter presteerde.
Levens staat ons nauwelijks een andere interpretatie toe dan zijn eigen dwingende probleemstelling, namelijk de retorische vraag of studieprestaties afhankelijk zijn van de temperaratuur waarin gewerkt wordt. Daarvoor hoef je echter niet een jaar lang aan temperatuurmeting te doen en evenmin is het nodig om tot oudjaar te wachten. De enige (nauwelijks) verborgen gedachte van Levens is dat hij zou wensen dat alle klaslokalen aircoruimtes waren. Big deal.
Als ik dan denk aan Lucebert, die zijn gedicht  “Ik tracht op poëtische wijze” opent met de regels:
ik tracht op poëtische wijze
dat wil zeggen
eenvouds verlichte waters
de ruimte van het volledig leven
tot uitdrukking te brengen
dan is er bij Levens geen sprake van een poëtische wijze om zijn klaslokaal in Commewijne tot uitdrukking te brengen. Mijn vraag is derhalve of wij het gedicht “Prestaties” van Alphons Levens –en om dezelfde reden veel andere gedichten van hem– onder de noemer poëzie moeten rangschikken? Mijn antwoord is: nee! Maar ik ben dan ook geen “redactielid van een dagblad met minstens een middelbare schoolopleiding”.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter