blog | werkgroep caraïbische letteren

Leven en lezen; Erich Zielinski: de dubbele betekenis van leeftijd

door Wim Rutgers

Lezen doe je op verschillende manieren. Een ‘gewone’ lezer opent een boek, leest dat uit van begin tot einde en laat zich meeslepen door de taal en stijl van de verteller en de gebeurtenissen tot aan de ontknoping aan het einde van het verhaal. Een dergelijke leeswijze is vooral geschikt voor ontspannende lectuur zonder verdergaande pretenties.
Lezers die zich daarnaast ook afvragen waaróm taal en stijl hun zo aanspreken en die zich rekenschap geven van de structuur waarmee de spanning rond de personages in het verhaal is opgebouwd, zetten een volgende stap in het leesproces en gaan meer analytisch te werk. Een derde stap, een stap die voor het lezen van literatuur onontbeerlijke voorwaarde vormt, is de reflectie van de lezer op diepere lagen in het verhaal. Dergelijke lezers lezen niet alleen het verhaal aan de oppervlakte maar proberen het hoe en waarom ervan te achterhalen, te begrijpen en vooral ook persoonlijk beargumenteerd te evalueren. Deze leeshouding naar de onder de verhaallijn aanwezige diepere betekenissen kan een zoektocht inhouden naar wat de auteur met het verhaal zou kunnen hebben bedoeld, maar is in feite de zelfreflecterende leeshouding van de lezer die op zoek gaat naar motieven en de thematiek van het verhaal. Welke levenshouding en ethos drukt de verteller door middel van het verhaal uit, waarin ik me als lezer met mijn levenservaring en leeservaring ten diepste kan herkennen? Dit is de essentiële en existentiële lezersvraag van alle goede literatuur.

Met deze gedachte in mijn achterhoofd heb ik de drie romans van Erich Zielinski herlezen, op zoek naar de leeservaring die deze verhalen zowel rationeel als emotioneel in mij oproepen. Indertijd heb ik over de drie afzonderlijke romans geschreven, maar deze keer bestond de uitdaging erin ze gezamenlijk te analyseren en vergelijkend te interpreteren door na te gaan wat ze voor mij persoonlijk te betekenen hebben.

Drie romans, verschenen in het korte tijdsbestek van zes jaar, maar op het eerste oog bij normale lezing geheel verschillend van inhoud en vorm. Maar, vroeg ik me af, zijn die verschillen ook bij nadere beschouwing nog zo sterk? Of is er sprake van drie aparte romans die door een unificerende thematiek deel uitmaken van een gezamenlijk en één ondeelbaar oeuvre?

Op het eerste niveau van onderwerp en inhoud verschillen de drie romans totaal. Het debuut De engelenbron (2003) speelt zich af op Curaçao rond de drugsproblematiek, de tweede roman De prijs van de zee (2008) is gesitueerd in de kleine vissersnederzetting Playa Frans op Bonaire en beschrijft het leven van de vissers die daar een in eigen gemeenschap teruggetrokken leven leiden, in de derde roman Scott Zuyderling (2009) is de setting die van Nederland, rond een succesvolle Curaçaose advocaat op leeftijd die via een sollicitatiegesprek op zoek is naar een geschikte opvolger voor zijn bloeiende praktijk. Grotere verschillen lijken haast niet denkbaar. Maar toch.

Alle drie verhalen spelen zich af in een kort tijdsbestek van een weekend of slechts enkele dagen, de vertelwijze is die van een verteller die de touwtjes zelf stevig in handen houdt en daarbij het gebeuren beurtelings beschrijft vanuit het perspectief van diverse in het verhaal optredende personages, in alle drie werken komen stijlkenmerken als leidmotieven, herhalingen, spiegelingen en ‘flash forward’ voor, evenals de dans, viriliteit en erotiek. In de eerste twee romans is de thematiek verpakt in een intrige die aanleunt tegen de literaire thriller en de traditionele detective. De derde roman is sterker geconcentreerd op de psychologische ontleding van de hoofdpersoon en heeft daardoor een meer verinnerlijkt karakter.

Onthechting
De hoofdpersoon in De engelenbron is de gewezen politieagent Monchín Martina die, nadat hij zes jaar voor zijn pensionering wegens een seksueel schandaal op non actief is gesteld, niet alleen orde in zijn leven wil brengen door een vaste dagelijkse routine, maar essentiëler dan dat streeft naar een leven van onthechting door innerlijke monologen met zijn alter ego Broeder Abt te houden: “Door zijn gedachten te formuleren, meende Monchín greep te krijgen op hetgeen leven betekende, waande hij dat hij even een moment van de kosmos vasthield.” (p. 10) Hij sluit zich min of meer af van de hectische eilandleven op zijn zolderkamer in Otrobanda, in het grote huis waaraan de titel van de roman ontleend is, maar de aarde trekt door Monchín’s hang naar financieel materialisme en zijn onverzadigbare seksuele behoeften, zijn ‘joodse bloed’ zoals Monchín het zelf noemt, die zijn streven naar onthechting doen mislukken en hem in onvoorziene omstandigheden en turbulente gebeurtenissen dompelen. Dat is overigens een kennelijk onoverkomelijke aan de menselijke natuur eigen hebbelijkheid waaraan ook andere romanfiguren lijden en door in de problemen komen. Monchín raakt verstrikt in de machinaties van de drugswereld, wat nog maar net goed afloopt, maar waaraan hij niet te ontkomen weet. Niets menselijks is Monchín vreemd, hoezeer hij ook droomt van een aan de al te menselijke beperkingen ontheven vergeestelijkt leven. De mens is niet in staat zich vrij te maken van zijn eigen en zelfs niet van de menselijke natuur in het algemeen.

Solidariteit
In de tweede roman, De prijs van de zee, is de wereld van de drugs eveneens, zij het veel minder prominent, op de achtergrond aanwezig. Net is in de eerste roman blijkt nieuwsgierigheid een gevaarlijke menselijke eigenschap en is onderlinge solidariteit en volstrekte zwijgzaamheid naar buiten toe, met volkomen overgave aan de aanvaarding van wat een mens overkomt een ideale levenshouding. ‘Een vis sterft omdat hij zijn bek opendoet’, is een van de leidmotieven in de roman.
De in zichzelf besloten geïsoleerde gemeenschap in het Bonaireaanse vissersgehucht Playa Frans vormt ondanks kleine onderlinge rivaliteiten een eenheid, maar ze wordt plotseling uiteengescheurd als twee van de vissers, Djin en zijn jongere broer Roy, een jonge Nederlandse vrouw Elise en haar zoontje uit zee opvissen, waardoor de rust verstoord en de solidariteit bedreigd wordt. Maar na een aantal onvoorzienbare verwikkelingen wordt de relatieve rust hersteld door het vertrek van de vrouw en haar zoontje. De Nederlandse vrouw overdenkt: “Deze mensen gaan met het noodlot om alsof het onvermijdelijk vanzelfsprekend is, inherent aan het dagelijks wakker worden en slapengaan. (…) Misschien is dat de natuur van de jager en de visser, mannen die doden om te leven en daarom het risico dat ieder mens of dier loopt, vanzelfsprekend vinden. Het is iedere dag een weddenschap: de beste wint, de ander verliest het leven.” (p. 169-170) De visserswijsheid vertolkt een gevoel van rechtvaardigheid: Wat de zee je geeft is van jou, maar wat je de zee ontneemt vraagt deze onherroepelijk ooit terug.

Zelfinzicht
De derde roman, Scott Zuyderling, genoemd naar de hoofdpersoon, brengt ons naar Nederland, waar een Curaçaose advocaat geconfronteerd wordt met zijn eigen studietijd maar ook met een verleden dat hij dacht definitief achter zich gelaten te hebben. Scott Zuyderling denkt van een rustige, financieel onafhankelijke levensavond te kunnen genieten, maar wordt mentaal compleet overhoop gehaald omdat de beoogde sollicitant-opvolger getrouwd blijkt te zijn met de homoseksuele zoon van hem zelf. Vervolgens leidt de plotselinge zelfdoding van de zoon van de beste vriend, Scott Zuyderling tot een ontmoeting met zijn ex-vrouw en andere belangrijke personen die hij dacht voorgoed uit zijn leven gebannen te hebben. Het verhaal bevat door middel van een familiegeschiedenis het verloop van een moeizaam proces van aanvaarding van hoe anderen hun leven hebben ingericht en een heroverweging van zowel het eigen verleden als de eigen resterende toekomst. ‘Ik ben een tijger (…) Ik heb nog vele ronden te gaan. De rest was flauwekul,” overweegt Scott Zuyderling, ondanks zijn intussen bereikte gevorderde leeftijd.

De verteller speelt in zijn verhalen met de dubbele betekenis van het woord leeftijd. Leeftijd is niet alleen het aantal jaren dat iemand geleefd heeft, maar vooral de tijd die de mens gegeven is om werkelijk en intens te leven. Leef je leven. In alle drie romans zijn de hoofdpersonen rustzoekers die plotseling in een heftige onvoorziene omstandigheid dat leven overhoop gehaald zien. De rustzoekers staan in alle drie romans op een kruispunt in hun leven. Hoe steken ze over? Komen ze ‘sadder and wiser’ uit de door het in hun leven ontstane plotselinge crisissituatie?
Monchín vervolgt in De engelenbron de door hem ingeslagen weg, gefixeerd op pik en piek. In De prijs van de zee trekt de jongste broer Roy de consequenties en verlaat het geïsoleerde vissersdorp omdat hij tot het inzicht is gekomen geen echte visser te zijn. De overigen weten dat ze in hun kleine gemeenschap niet meer dan halve ruzies kunnen maken en dat ze samen weer verder moeten, maar dat ze dat ook willen en kunnen. De gelederen sluiten zich weer, de rust is teruggekeerd.
Scott Zuyderling is in zijn confrontatie met het eigen verleden en vriendschapsbanden, maar vooral over een hernieuwde afweging van de betekenis van de familiegeschiedenis geestelijk gegroeid door op zijn gevorderde leeftijd gekoesterde vooroordelen op zij te zetten. Het slot van de eerste en derde roman stelt de lezer voor een verrassende paradox. Waar de nog wat jongere Monchín streefde naar vergeestelijking en onthechting – wat hem overigens niet lukte, zoals we zagen – verwelkomt Scott Zuyderling op zijn – hogere – leeftijd nog weer de uitdaging van een nieuwe relatie. Leef het leven tot het einde.
We hebben als lezers hun geschiedenis meebeleefd en ons er misschien zelfs wel in meerdere of mindere mate mee geïdentificeerd. Monchín meende ‘door zijn gedachten te formuleren, greep te krijgen op hetgeen leven betekende’. Schrijven, lezen en leven zijn voor schrijvers zowel als lezers onverbrekelijk met elkaar verbonden.

De romans van Erich Zielinski worden uitgegeven door In de Knipscheer in Haarlem.

[Antilliaans Dagblad, 16 januari 2012]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter