blog | werkgroep caraïbische letteren

Leren schrijven

door Ruth San A Jong

 

Ik raak steeds meer overtuigd dat schrijven te leren is. Een paar jaar terug begon ik dit avontuur, een opleiding in creatief schrijven op te zetten in Paramaribo. We leven nu zes maanden verder en zoals elke goede organisatie dat doet, evalueer ik om de zes maanden. De schrijfdidactiek die we toepassen is een eenvoudige, maar alleszins effectieve. Er wordt zoveel mogelijk tijdens de lessen geschreven bij het eerste jaar. We noemen het Schrijftraining wat niet anders betekent dan oefenen met tekst, opdrachten die erop toegespitst zijn om een bepaald schrijfthema te belichten. De docenten doen suggesties en laten verschillende invalshoeken zien.

Schrijversgroep 77
In mijn zoektocht naar een model of methodiek passend in de literaire samenstelling van het huidige Suriname stuitte ik op de lessen bij de Schrijversvakschool Amsterdam. En niet om een model te kopiëren, maar om te kijken of dat daadwerkelijk toepasbaar was in Suriname. Hoe zou ik immers doorbreken in een cultuur waar de doorsneegedachte is dat schrijven een talent is, een aangeboren iets waar niemand je mee kan helpen. In een kort jaartje had ik een begeleidingstraject samengesteld samen met Marijke van Mil, met een hele andere aanpak. Achteraf vond ik dat we minder theorie en meer schrijven hadden moeten geven. (Ook wij zijn op de leerschool en het is nog steeds een geworstel om het beste ervan te maken). De methodiek hebben we ietwat aangepast, zoveel mogelijk naar de behoefte. Nu is het dus puur schrijven in de lesblokken elk 3 uur lang. Het feitelijke doen geeft een totaal andere ervaring dan huiswerk meegeven en weten dat studenten er toch niet aan toe komen vanwege allerlei redenen in de huis/werksituatie. Er gaat naast die weinig beschikbare tijd ook zoveel om in hoofden van beginnende auteurs; de kwetsbaarheid, het eigene, de onzekerheid, de emotionaliteit, de wilskracht en wat al meer. De effecten van het groepsgebeuren zijn in elk geval het leren van elkaar, gericht bezig zijn, zorgvuldig met de taal omgaan, het verbetermechanisme (van hardop lezen) in gang zetten en een hoge dosis zelfkritiek aan de dag leggen.
De uitdaging is uiteraard wie de ‘die-hards’ zijn, wie de ECHTE auteur is. Wie blijft (en daarmee ook de school). De doorsnee cursist/student heeft al ervaring met schrijven en zelfs publiceren op klein niveau. Je zou dan gauw denken dat de doorsnee auteur bekend is met het literair jargon, begrippen en dergelijke. Dat is absoluut niet het geval. Er is te weinig algemene literaire kennis, men leest nog te weinig, en onderschat veelal de tijd en discipline die in schrijven gestoken moeten worden. Wat we zeker ook doen is de studenten ‘literair socialiseren’. (Ha, ik weet niet of dit woord al bestaat ) Attenderen op literaire evenementen, artikelen, boeken van overal, andere kunstdisciplines, hun blik een beetje proberen te verruimen (wat niet betekent dat ik recensenten aan het opleiden ben). In elk geval moet die radar op alles wat met literatuur te maken heeft, signaal kunnen hebben. We doen dit alles uiteraard gedoseerd, evalueren met de studenten en docenten, kijken naar vorderingen. Ik maak me geen illusies, afvallers zul je altijd hebben. Er hoeven na verloop van tijd geen twintig studenten afgestudeerd te zijn, maar tenminste drie goede waarvan ik zeker weet: dit zijn de nieuwe literaire geesten, de nieuwe Shrini, of de nieuwe Vianen.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter