blog | werkgroep caraïbische letteren

Leinders verdedigt ‘zijn’ Tula

door Otti Thomas

Den Haag – In aanloop naar de herdenking van de slavenopstand van 17 augustus 1795, kropen tientallen mensen afgelopen weekend in de huid van Tula. Sprekers, publiek en dichters zochten in Den Haag naar de gedachten die de beroemde vrijheidsstrijder destijds had en naar manieren om in zijn voetsporen te strijden tegen moderne vormen van onderdrukking. De bijeenkomst werd georganiseerd door de Dutch Caribbean Book Club en was de tweede in een reeks activiteiten waarmee de Openbare Bibliotheek in Den Haag aandacht schenkt aan de afschaffing van de slavernij, 150 jaar geleden. De opkomst was niet zo groot als tijdens de officiële opening op 19 juli, maar met 170 tot 200 bezoekers toch hoger dan verwacht.
 
Afgewisseld met de voordracht van gedichten over Tula en een tekst uit de voorstelling Op zoek naar oom Tom door Raymi Sambo, gaven drie sprekers hun visie op de slavernij. Voormalig Antillenhuis-voorlichter Ronnie Martina sprak onder meer over de obstakels die er nog zijn voor er daadwerkelijk gesproken kan worden over vrijheid, waaronder het gevoel van minderwaardigheid waar veel Caribische Nederlanders nog mee kampen en gebrek aan liefde voor het Papiaments, maar ook overdreven vaderlandsliefde, de armoede op de eilanden en vooral onverschilligheid en onwetendheid.
 
Letterkundige Aart G. Broek analyseerde de wijze waarop dichters en schrijvers sinds 1863 de slavernij hebben verwoord, variërend tot dankbaarheid voor de afschaffing tot hernieuwde aandacht voor de creoolse cultuur. Een belangrijke rol was weggelegd voor Pierre Lauffer, die als een van de eerste schrijvers aandacht vroeg voor Tula en waardering voor al het moois van de Curaçaose cultuur, gevolgd door Pacheco Domaccassé die in 1972 het toneelstuk Tula bracht.
De meeste aandacht ging echter uit naar Jeroen Leinders. De regisseur van Tula the Revolt kreeg veel vragen over zijn keuzes bij de verfilming van het verhaal. ‘Tula lijkt een lulletje rozenwater, die achter de feiten aanloopt. U gaat voorbij aan het historisch feit dat de opstand was voorbereid,’ zei bijvoorbeeld Rubin Severina, voorzitter van belangenorganisatie Splika. Een ander vroeg waarom de marteling van Tula en zijn medestrijders niet in beeld is gebracht.
 
‘Er zijn veel verschillende Tula’s,’ antwoordde Leinders. ‘Als je kijkt naar de blanke visie die er was over Tula, dan was hij een misdadiger en oproerkraaier, die zo snel mogelijk moest worden opgepakt, maar in de ogen van de lokale bevolking was Tula een groot krijgsheer. Als je je erin verdiept, is er geen andere conclusie mogelijk dan dat beide verhalen niet kunnen kloppen,’ aldus Leinders.
De filmmaker stelde vervolgens dat uit Tula’s historisch feitelijke voorkeur voor een staking een veel vredelievendere houding sprak dan bij de vrijheidsstrijders op Haïti. ‘Als Tula een bloeddorstige strijder zou zijn geweest, dan had de plantage-eigenaar dat nooit overleefd.’ Leinders zei verder dat er wel bronnen zijn waarin gesproken wordt over een voorbereiding van de opstand, maar dat er geen eenduidig en geloofwaardig bewijs is over die wijze van voorbereiding of het belang daarvan tijdens de opstand. ‘Als we het wel hadden meegenomen in het verhaal, dan zou het voor discussie hebben gezorgd en daarmee de aandacht hebben afgeleid van Tula’s strijd.’
Leinders bracht de marteling van Tula en zijn medestrijders niet in beeld omdat daarmee de indruk kon ontstaan dat het een specifiek vonnis was voor de opstandelingen, terwijl het een gebruikelijke straf was in die tijd. ‘Het was geen daad van agressie, maar een straf. We hebben het vonnis laten uitspreken, zelfs twee keer, omdat de verbeelding vele malen sterker is dan ik kan tonen. Zeker vanwege de kilheid waarmee het vonnis wordt voorgelezen,’ aldus Leinders.
 
De keuzes waren er uiteindelijk allemaal op gericht om het verhaal van Tula geloofwaardig en feitelijk te vertellen en daarmee de huidige generatie Curaçaoënaars en vooral Nederlanders bewust te maken van het verleden en het trauma dat daarmee gepaard gaat, zei Leinders. ‘Onze intentie met de film was om voor discussie over het onderwerp te zorgen. Voor en tijdens de herdenking van de slavernij op 1 juli was er in Nederland wel aandacht voor de slavernij, maar de meeste Nederlandse media schrijven er niet meer over. Een film heeft gelukkig een langere looptijd.’
[Ontleend aan Amigoe, 6 augustus 2013.]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter