blog | werkgroep caraïbische letteren

Laudatio bij de promotie van Cynthia Abrahams

door Michiel van Kempen & Bert Paasman

Laudatio uitgesproken bij de promotie van Cynthia Helga Abrahams-Devid tot doctor in de geesteswetenschappen, aan de Universiteit van Amsterdam, 24 november 2010
Door promotor: prof. Michiel van Kempen (1) en copromotor prof. Bert Paasman (2)

(1)
Beste Cynthia, Zeergeleerde mevrouw Abrahams-Devid,

In verschillende opzichten is dit een bijzondere dag. Natuurlijk in de eerste plaats omdat je een intensief onderzoekstraject vandaag beloond ziet met de hoogste academische graad, die van doctor in de letteren. Ik wil je daarmee ˗ mede namens copromotor Bert Paasman die zodadelijk nog het woord tot je zal richten ˗ van harte feliciteren, en ik betrek in die felicitaties ook graag je twee dochters, Raquel en Merrill, die je hebben bijgestaan als paranimfen, en je moeder die zolang naar deze dag heeft uitgekeken, die me nog in maart in Paramaribo aan mijn mouw trok en vroeg of je toch niet binnen drie maanden kon promoveren. Welnu, het werden geen drie maanden, maar toch ook weer niet zo verschrikkelijk veel langer. Het is voor ons allen ook een eer dat de weduwe van Dobru, mevr. Yvonne Raveles-Resida, en Dobru’s zuster, Nadia, speciaal voor deze dag zijn overgekomen om bij deze plechtigheid aanwezig te zijn.

Het is voor mij persoonlijk ook een bijzondere dag, omdat jij de allereerste bent die een proefschrift verdedigt onder de bijzondere leerstoel West-Indische Letteren, die door het Instituut ter Bevordering van de Surinamistiek in 2006 is ingesteld. Nu zijn er al eerder enkele proefschriften geschreven over onderwerpen binnen de Surinaamse literatuur, maar dat gebeurde altijd door mensen uit andere disciplines – de antropologie of de taalkunde bijvoorbeeld ˗ of, zoals in mijn eigen geval ˗ door iemand die niet van Surinaamse afkomst was. Ik ben eens aandachtig langs mijn boekenkasten gelopen en ik stel vast dat jij de allereerste Surinaamse letterkundige bent die ooit in Nederland promoveert op een Surinaams onderwerp. Dat je daarbij juist R. Dobru tot object van onderzoek koos, is een schot in de roos geweest, want hij is de enige dichter van wie zowat alle Surinamers een gedicht uit het hoofd kennen, hij is de dichter die de meeste Surinamers in hun hart hebben gesloten. Waarom dat zo is, maak je gedetailleerd duidelijk in je dissertatie. Het mooie van je studie is dat je Dobru allereerst in zijn eigen omgeving neerzet, en dat je ook zoveel bladzijden hebt gewijd aan Dobru in zijn contacten binnen het Caraïbisch gebied. Zo geef je invulling aan wat Jack Corzani bepleitte voor de Caraïbische literatuurwetenschap: de recentrage, het terugbrengen van het centrum van aandacht naar de regio zelf en het van binnenuit bezien van de eigen cultuur.

Jij hebt de eerste grote studie geschreven over Dobru. Dat levert niet een radicaal andere Dobru op dan die we kennen, maar geeft ons wel een veel genuanceerder beeld van zijn leven en werk. Je hebt een ontzagwekkende verzameling empirische data weten bijeen te brengen – waaronder ook een pracht van een primaire bibliografie – en het zijn die harde feiten waar de literatuurwetenschappers na jou hun voordeel mee kunnen doen. Bovendien lever je een interessante bijdrage aan de literatuurgeschiedenis met tal van onbekende teksten van Dobru en fragmenten uit correspondentie. Je hebt je nauwelijks gewaagd aan literaire analyse, en je bent ook – in tegenstelling tot je promotor ˗ extreem terughoudend geweest met waardeoordelen over het literaire werk. Ik heb je herhaaldelijk geprobeerd uit je tent te lokken, maar het is me niet gelukt. Maar die aanpak van jou kan juist ook een impuls wezen tot veel studie door latere onderzoekers.

Cynthia, ik heb je de laatste jaren leren kennen als een zeer toegewijd en hardwerkend onderzoekster. In die jaren is nog enorm veel gebeurd. Maar ere wie ere toekomt, de basis van je onderzoek heb je gelegd samen met mijn copromotor Bert Paasman, die de lange eerste en moeilijkste fase van begeleiding op zich heeft genomen. Ik wil de rector daarom verzoeken om hem nu het woord te verlenen.

(2)
Beste, hoewel Zeergeleerde Cynthia,

Je bent nu doctor, en was al huismoeder, grootmoeder, bibliothecaresse, personeelsmanager, docent Engels en Caraïbistiek, bestuurder, juryvoorzitter, festival-presentatrice, toneelspeelster, zangeres etc., je staat van dienst is indrukwekkend! Hoe vond je nog tijd om aan een proefschrift te werken?! Niettemin, in juni 2002 tijdens de receptie na de promotie van jouw huidige promotor, Michiel van Kempen, vertrouwde je me toe dat je ook wilde promoveren, en uit volgende gesprekken bleek dat je de Surinaamse dichter en politicus Raveles/Dobru de plaats wilde geven die hem in de literatuur- en cultuurgeschiedenis van Suriname en het Caraïbisch gebied toekomt. Daarna volgden jaren van hard werken. Dankzij jouw Surinaamse banden bleek je in staat het vertrouwen te winnen van de weduwe Raveles en kon je het kostbare familiearchief doorwerken, waarin je vele schatten aantrof. We mogen mevrouw Yvonne Raveles-Resida en verdere familie daarvoor dankbaar zijn. Verder interviewde je vrijwel iedere Surinamer in Suriname en Nederland die Dobru nog gekend had en dat onderzoek breidde je uit naar het gehele Caraïbische gebied, en zelfs naar de Verenigde Staten. Dat leverde prachtig, onbekend materiaal op.

Zoals ieder van ons had je ook wel eens tegenslagen in je leven, maar je bleef Dobru trouw. Ook het schrijven ging niet altijd van een leien dakje, ‘schrijven doet van au’, formuleringen, vormgeving en verantwoordingen letten nauw. Bovendien, had je niet als de huidige AIO’s een begeleide werkplek op de universiteit en ontving je geen cursussen en instructieweekenden. Je was nog een ‘zondagpromovendus’ die heel veel zelf moest uitvinden – en dat met grote volharding deed. Wij hebben daar grote waardering voor!

Je nam mij mee naar sommige van je optredens, zo herinner ik me jouw lezing voor de Surinaamse sociëteit De Waterkant in Den Haag, daar zaten onder je gehoor maar liefst een stuk of vijf mensen die nog bij Raveles in de klas hadden gezeten en je met spannende informatie bestookten. Ik werd er bovendien professor genoemd, iets wat je aan de Universiteit van Amsterdam niet zo gauw zal overkomen… Ook sleurde je me mee naar het toneel, waar onder bezielende leiding van de schrijfster-historica Cynthia Mc Leod, de Surinaamse geschiedenis in taferelen werd uitgebeeld, met bijzondere artiesten als Gerda Havertong, Denise Jennah en Jetty Mathurin. Jouw dochter Merrell en schoonzoon Jeroen deden mee als de ‘mooie mulattin Joanna’ en kapitein John Gabriel Stedman. Jij was baronnesse Van Heeckeren, eegade van de gouverneur, je liet de toren op het Stadhuis, later Departement van Financiën bouwen (nou ja, in het toneelstuk dan). Die aristocratische rol lag je opvallend goed! Ik werd uitverkoren tot koning Willem III, een frivool heerschap dat evenwel zijn handtekening onder de emancipatiewet gezet had en daarom nu nog in Sranan-liedjes herdacht wordt. Vervolgens zorgde jij ervoor dat ik na afloop publiekelijk verkocht werd (dan voelt een bakra ook eens wat dat is) en eigenlijk bracht ik nog heel wat op, maar na mij werd televisiejournaliste Hennah Draaibaar verkocht en ja, daar kon ik niet tegen op… Een fraaie foto toont de baronnes en de koning tezamen (‘our own people’). Baronnesse Cynthia, de wegen naar een promotie zijn aldus soms ook ondoorgrondelijk en wonderbaarlijk.

Zo werkten we op verschillende fronten samen; na mijn vertrek uit de Faculteit dakloos geworden in Amsterdam, steeds vaker met besprekingen in stationsrestauraties. Vorig jaar moest ik wegens het bereiken van een (naar universitaire normen kennelijk) gevaarlijk hoge leeftijd, het promotorschap overdragen, dat was een moeilijk moment, maar gelukkig kon en wilde mijn opvolger voor West-Indië, Michiel van Kempen, de promotiebegeleiding overnemen en afronden. Je had daarmee meteen de beste Surinamist uit ons vakgebied te pakken, een zeer voordelige wissel! Ik wil mijn collega daarvoor ook van harte bedanken en hem met zijn eerste promotie gelukwensen!

En nu is het zover, het hora est heeft geklonken en het grote feestvieren kan beginnen – en daarna, mogen we hopen, begint de voorbereiding van de editie van de verzamelde gedichten en verhalen van ‘Wan Bon Dobru’!

Dr. Cynthia, Ouders en Kinderen van Cynthia, met dit alles bijzonder veel geluk gewenst!

4 comments to “Laudatio bij de promotie van Cynthia Abrahams”

  • Dr Cynthia van harte gefeliciteerd met uw behaald succes. Ik ben erg trots op u. God bless.
    Ruth

  • Er zijn vele Ruths in deze wereld. Is het bezwaarlijk uw familienaam te vermelden?

  • Dr. Cynthia Abrahams-Devid,
    Felicitaties vanuit Switi Sranan. Ik kijk uit naar je presentatie hier in Suriname.
    Reina Raveles

  • Meesterlijke Move….!
    CHEERSZ
    Robert

Your response at Werkgroep Caraïbische Letteren

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter