‘Laat ze me mars eten’
door Rasit Elibol
Na het lezen van het werk van Edgar Cairo (1948-2000) kun je maar één ding concluderen: Nederland was nog niet klaar voor een schrijver als hij, met zijn eigen taal, zijn eigen woorden, zijn eigen vertelstructuren. Een Afro-Surinaamse man die vond dat de kolonisator geen alleenrecht had op de taal en dat de eigen taal niet onder mocht sneeuwen.
In een interview zei hij: ‘Je ziet tegenwoordig veel mensen die een verwaterd Surinaams praten, met Nederlands als passe-partout. Ik kan daar niet goed tegen. Als je Surinaams praat, moet je het goed doen met de gedachte in je hoofd dat je vroeger je moedertaal niet mócht praten. Taal is niet zomaar taal.’
Overigens was hij zelf de eerste die vond dat Nederland nog niet toe was aan de schrijver Edgar Cairo en hij had er ook een verklaring voor: Cairo was een zwarte man en in Nederland had je veel racisten, zoals hij een kritische recensent toebeet.
Lees de beschouwing in de Groene Amsterdammer, nr 37, 9 september 2020.
Uitgeverij In de Knipscheer verzorgde de publicatie van vele van de werken van Edgar Cairo, waaronder Kollektieve schuld.