blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

La libreta

door Mirte Groos

Wanneer begin je deel uit te maken van een cultuur, als je in een land woont dat niet je eigen land is? Wanneer merk je dat je meer bent geworden dan een buitenstaander? Een belangrijke indicator is de taal. Zo ook in Latijns Amerika; hoewel meer dan de helft van de landen op het continent Spaans spreekt, draagt het accent van elk land duidelijke culturele boodschappen. Van alle latino’s zijn de Cubanen het meest met het Spaans aan de haal gegaan. Hierbij moet ik benadrukken dat Cubanen slechts taalkundig gezien latino’s zijn. Cubanen zijn Caribeño’s, geen latino’s. Woest worden ze, als ze met latino worden aangesproken: “Stomme kleine plofkoppen” en “macho’s”. Ze willen zich duidelijk onderscheiden van het Latijns-Amerikaanse continent.

Dat is terug te zien in hun taalgebruik. Toen ik in Mexico studeerde, had ik balletles van een man die ik nooit begreep. Andere docenten kon ik prima volgen, maar bij hem was het me een raadsel wat hij vertelde. Na een aantal weken sprak ik mijn verwondering uit bij een van mijn medestudenten. “Geen zorgen!” zei ze, “hij is Cubaan. Wij begrijpen ook niets van wat hij zegt.” Toen ik voor het eerst in Cuba was, had ik last van hetzelfde probleem. Ondertussen gaat het beter, vooral bij één op één gesprekken. Maar als mijn vrienden met elkaar een discussie voeren, haak ik snel af, omdat ze beginnen te ratelen als een gek en veel callejero, straattaal, gebruiken, waar voor mij geen touw aan vast te knopen is.

Hoewel ik soms complimentjes krijg dat ik praat als ‘een echte Cubaanse’, zal doorgaan voor een Cubaanse voor mij onmogelijk zijn, met mijn blonde haar en Hollandse gelaatstrekken. Toch doe ik er moeite voor zoveel mogelijk Cubaans te lijken, voornamelijk uit eigenbelang. Hoe Cubaanser ik overkom, hoe minder opmerkingen – van “taxi, lady?” tot “boyfriend, lady?” – ik op straat naar mijn hoofd geslingerd krijg. Daarom kleed ik me hier vrouwelijker dan in Nederland. Ook meet ik me de Caribische pas aan; ik wandel in een tempo dat ongeveer vijf keer lager ligt dan mijn Hollandse holstap. Dat is niet zonder resultaat. Loop ik á la Holandesa, krijg ik ongeveer twee opmerkingen per minuut toegeworpen, loop ik in Cubaanse tred, is het er een elke vijf minuten.

Zo begin ik me stukje bij beetje de taal en cultuur van het eiland eigen te maken. Tegenwoordig haal ik zelfs brood met de libreta, het rantsoenenboekje waarmee de Cubanen elke maand bepaalde basisvoedingsmiddelen kunnen halen en dat heilig voor ze is. Mijn vriendengroep bescheurde zich toen ze hoorde dat ik brood meekrijg als ik het boekje laat zien en zei: “Kijk, nu wordt je écht een Cubaanse.” Ik gloeide van trots. De volgende dag bewees ik dat ik misschien Cubaans kan lijken, maar dat ik dat nog lang niet ben. Ik liet mijn libreta bij de bakker liggen.

[van LA Chispa]

on 16.01.2012 at 11:47
Tags: / / /

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter