blog | werkgroep caraïbische letteren

Kwakoefestival 2011: Multicultureel feestje met nare etnische bijsmaak

door Stuart Rahan

Amsterdam Zuidoost – Nog nooit is er zoveel commotie geweest rond de organisatie van het jaarlijkse Kwakoefestival als dit jaar. Elk jaar weer blijken problemen met financiën, met de veiligheid en de afwatering. De verschillen tussen de potentiële participanten en het Stadsdeel Zuidoost, dat de vergunning moet verstrekken, zijn nu ook weer zo groot dat het niet uitgesloten is dat Kwakoe 2011 geen voortgang vindt.

“Dan slaan we maar een jaar over”, riepen gebelgde festivalliefhebbers vorige week tijdens een zeer rumoerige raadsvergadering. Marcel la Rose, voorzitter van het Dagelijks Bestuur (DB) van de deelraad, vindt de voortgang van het festival echter zo belangrijk voor Zuidoost, Amsterdam, Nederland en Europa dat besloten is om dit jaar de leiding van het festival toe te vertrouwen aan, zoals hij het noemt, “een grote en sterke bruggenbouwer”. Het DB zal de regie voeren. Gekozen is voor een stichting onder leiding van Paul Stiekema, oud-directeur van de Heineken Music Hall en bestuurslid van Nederlands grootste evenementenbureau Mojo. En daar wringt de schoen bij enkele plaatselijke organisaties als Vereniging Wi Sten, Vrienden van Kwakoe en Standhouders Belangenvereniging Makandra.

Etnisch Kwakoe

Van de stadsdeelraad mocht Glenn Codfried namens deze organisaties de onvrede motiveren. “Meneer Stiekema en zijn mensen hebben geen affiniteit en emotionele binding met het cultureel erfgoed Kwakoe.” Hij vroeg daarom aan de raad om de nieuwe stichting geen toestemming te geven het festival te organiseren. In zijn betoog noemde Codfried het Kwakoefestival een afro-Surinaamse traditie. Het is deze traditie die in zijn ogen nu teniet dreigt te gaan als het DB in de nieuwe opzet kiest voor een bredere culturele invulling. Ook de raadsleden Iwan Leeuwin van Groen Links en Roy Ristie van OZO-D66 delen deze zorgen. ”Binnen de Surinaamse samenleving zijn er wel degelijk mensen, competent en integer, die deze verantwoordelijkheid willen dragen.

Het is jammer dat deze mensen niet betrokken worden”, verdedigde Codfried zijn verzet tegen de aanstelling van de Nederlander Stiekema. Hij noemde Ivan Nibte, die namens de vereniging van standhouders werd voorgedragen, als meest ingeburgerde persoonlijkheid om het festival te leiden. Echter leidt de keuze voor Nibte in de nieuwe constructie tot belangenverstrengeling.

Het vreemde aan deze zogenaamde ‘zorgen’ is dat Stichting Ujala ’90, van Surinaamse afkomst en op gegeven moment nog als enige in de race voor de organisatie, ook niet geaccepteerd werd door de voorhoedemannen van de verschillende afro-Surinaamse groeperingen. De ene keer wordt naar de Nederlandse samenleving toe gesproken over een Surinaams festival maar binnen de eigen Surinaamse kring wordt het hindostaans-etnische deel uitgesloten. Binnen de raad, van wie enkele leden van Surinaams-hindostaanse afkomst zijn, wordt deze ingenomen positie op z’n zachts gezegd verworpen.

Na aandringen maakte Marcel la Rose bekend welke partijen betrokken worden bij de nieuwe organisatie. Het consortium van ZO-Cultuur, de Vrijwilligerscentrale, de Jongerencentra, Kratertheater en het Bijlmer Parktheater organiseert deze zomer het Kwakoefestival. Het is volgens La Rose belangrijk nu een solide basis te leggen voor de komende jaren, daarom stelde de raad vijftigduizend euro beschikbaar voor professionalisering van het festival. Het stadsdeel houdt wel de algemene regie in handen terwijl de verantwoordelijkheid bij het nieuwe management komt te liggen. Voor deze constructie is gekozen omdat de vijf afgewezen inschrijvers weigerden met elkaar samen te werken. “In ieder geval moest voorkomen worden dat het zomerfestival dit jaar geen voortgang vindt”, vindt La Rose. Sprekend in metaforen noemde hij Paul Stiekema de Ballast Nedam van het aanstaande festival, de bruggenbouwer van wereldformaat. “In plaats van elk jaar weer nieuwe, minder stevige bruggen te moeten bouwen.”

Fundament
De financiering van het festival mag in de toekomst niet slechts afhangen van de standhouders, maar het budget moet door een bredere participatie van grote bedrijven die er jaarlijks staan opgebracht worden. “Deze bedrijven zien het festival als een belangrijke vijver voor bijvoorbeeld etno-marketing”, constateert Roy Ristie. Door hun naam te verbinden aan het Kwakoefestival is een grote zekerheid voor de continuering gegarandeerd.

“Ik wil een fundament leggen voor de toekomst van het zomerfestival”, zegt La Rose. Hij mag de naam Kwakoe officieel niet meer gebruiken, omdat deze is gedeponeerd bij het merkenbureau van de Benelux. Hij stoort zich ontzettend aan deze egoïstische handelwijze van één persoon. “Wat moet er in je hoofd omgaan om je het festival toe te eigenen. Het festival is van iedereen.” De naam Kwakoe zou gedeponeerd zijn door de familie Ab Judell. Maar de grootste ergernis die kleeft aan de eerder gehouden Kwakoefestivals, is volgens La Rose dat er elk jaar weer een financieel tekort blijkt. “Waar gaan de gelden dan naar toe?”, vraagt hij zich geïrriteerd af.

Deze vraag werd spontaan door de publieke tribune beantwoord met: “Naar Suriname!”, doelend op het faillissement van Kwakoe Events van Winston Kout, waarvan in de wandelgangen beweerd wordt dat hij de uit het Kwakoefestival verdiende gelden voor zichzelf heeft aangewend in Suriname. Over drie weken maakt het DB bekend hoe de invulling van het aanstaande festival zal plaatsvinden. Het is dan nog net op tijd om alle benodigde vergunningen rond te krijgen. Zoals het er nu naar uitziet wordt Kwakoe dit jaar vijf in plaats van de traditionele zes weken gehouden vanaf 23 juli.

[uit de Ware Tijd, 18/04/2011]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter