blog | werkgroep caraïbische letteren

Kurá, nieuw boek van Willem van Lit (9)

Dit is deel 9 van de synopsis van Kurá, het nieuwe boek van Willem van Lit over de situatie op de Nederlands Caribische eilanden dat binnen afzienbare tijd zal verschijnen. Het draait daarbij om de oriëntatie op het goede leven.

 

Politie op Sint Maarten. Foto © Aart G. Broek

Criminaliteit
Een van de gevaarlijkste bedreigingen voor de maatschappelijke cohesie en de rechtsstaat is de invloed van de georganiseerde misdaad. Het Caribische gebied is vanouds het kruispunt van handel tussen Europa, Noord- en Zuid-Amerika, maar ook met Afrika. Al eeuwenlang vindt hier ook smokkel plaats en de laatste decennia is met name de drugshandel vanuit onder andere Colombia in het centrum van de criminele handel terecht gekomen. Velen veronderstellen dat de narcomisdaad greep heeft op de eilanden. Dit gaat vaak gepaard met grof geweld door afrekeningen in het circuit en roofovervallen. Het misdaadgeweld dringt ook door in de politiek. Er zijn in de loop van de tijd diverse voorvallen geweest waarbij ingrijpen van buitenaf in het politieke circuit noodzakelijk was. Zowel op Aruba, St. Maarten als op Curaçao zijn er onderzoeken geweest naar criminele activiteiten van politici (Broek) en het dieptepunt was wel de geslaagde moordaanslag op Helmin Wiels (2013). Meer recent is op Curaçao Gerrit Schotte (oud-premier van Curaçao) veroordeeld voor omkoping, witwassen van geld en valsheid in geschrifte (2017).
Op de eilanden is het beginsel van het primaat van de wet nog een jong verschijnsel. Dat iedereen gelijk is voor de wet, is zelfs voor velen nog iets waar men aan moet wennen. Als je onder koloniale verhoudingen hebt geleefd, is dat geen vanzelfsprekendheid en men moet in veel gevallen nog leren hoe het is in formele zin gelijk en gelijkwaardig te zijn voor de wet. Zeker in een samenleving die nog steeds doordrenkt is van racisme, is dit in materiële zin vaak nog moeilijk te vatten. De rechtsstaat is ontegenzeglijke realiteit, maar voor een aantal nog niet natuurlijk. Als deze onder invloed van de georganiseerde misdaad onder druk komt te staan, dan is voor velen het eind zoek. Het is de garantie voor het in stand blijven van de mogelijkheden een goed leven na te kunnen streven. Gelijkwaardigheid is de keiharde conditie voor zelfredzaamheid en misdaad is een rechtstreeks gevaar.

Punda, Curaçao. Foto © Michiel van Kempen

Een andere praktijk op de eilanden is dat bij politieke machtswisselingen ook veel leidinggevende of andere posities bij – meestal – overheids- of nutsbedrijven wisselen. Politici droppen hun stroman op sleutelfuncties. Dit is een gewoonte die in formele zin niet (meer) geoorloofd is en er zijn op dit punt diverse processen gevoerd waarbij beslissingen moesten worden teruggedraaid (Frielink).
Daarnaast bestaat er onder de geïnterviewden veel ongerustheid over jongeren en criminaliteit. Onder invloed van armoede en sociale misstanden in de wijken komen kinderen al op vroege leeftijd in contact met criminaliteit. Er is ook sprake van jeugdprostitutie en incest. Jongeren zijn onder invloed van alcohol en drugs ook relatief veel betrokken bij roofovervallen die vooral in het eerste decennium van deze eeuw een grote plaag vormde op Curaçao. Men moest veel moeite doen om dit gevaarlijk geweld terug te dringen (Broek).
De connectie van misdaad en politiek en de zeer moeizame pogingen om de geweldscriminaliteit in het dagelijkse leven aan te pakken, ervaart men als grote bedreigingen voor de maatschappelijke stabiliteit. De invloed van Nederland op het terrein van justitie is de laatste decennia enorm toegenomen (OM, politie, Marechaussee en justitie) (Broek).


Het betrekken van bevolkingsgroepen
Zoals eerder steeds betoogd, wordt het succes van het streven naar een goed leven bepaald door evenwaardige ruilinteractie. Daaraan moeten zoveel mogelijk mensen kunnen deelnemen. Robinson en Acemoglu spreken van de inclusieve samenleving. Mensen moeten in staat zijn zelf invulling te geven aan hun levensplan. Zelfredzaamheid veronderstelt actieve deelname aan het maatschappelijk leven. Hierbij gaat het voortdurend om het scheppen van condities: hoe organiseren we de voorwaarden met de daarbij behorende betrokkenheid?
Bij de interviews merkte ik dat mensen het van groot belang vinden dat er collectieve betrokkenheid van de bewoners van de eilanden is, maar dat men geen goed idee heeft hoé dat vorm moet krijgen. Uit het voorgaande – onder andere bij de bespreking van de economie en de politiek – heb ik al geconstateerd dat op deze twee terreinen de evenwaardige betrokkenheid op de eilanden onvoldoende is ontwikkeld (toename werkeloosheid, achterblijven bestedingen en investeringen, instabiele overheid met onvoorspelbaar gedrag bij toekennen van vergunningen, enz.). Bij doorvragen noemen geïnterviewden drie factoren die gelijkwaardige betrokkenheid belemmeren: (1) de gesegmenteerde samenleving, (2) gebrek aan (zelf)bewustzijn of onwetendheid én (3) het disfunctioneren van de politiek. Om die betrokkenheid te organiseren zijn maatschappelijke instituties onontbeerlijk; het maatschappelijk middenveld speelt een cruciale rol.
Bij de gesegmenteerde samenleving zegt men dat mensen op de eilanden vaak niet met elkaar, maar naast elkaar leven: ieder in zijn eigen wijk en binnen de eigen groep: blank, zwarte, arm, rijk, middenstand, alles in eerste instantie op basis van afkomst: Surinaams, Afro-Caribisch, Indiaas, Joods, Portugees, Chinees, Latijns-Amerikaans, Europees, enz. Er is geen integratie en politici maken juist misbruik van deze gesepareerde samenleving. Zij spelen de tegenstellingen tegen elkaar uit. Segmentering verhindert dat mensen bij elkaar komen om gezamenlijk een idee te ontwikkelen over de richting waarin en de condities waaronder een gemeenschap zich moet ontwikkelen. Onwetendheid, zoals eerder hier besproken én onzindelijk denken is ook hier het onderliggende probleem.
Mensen noemen veel voorwaarden waaronder men die betrokkenheid zou kunnen realiseren: veelal in de voorwaardelijke wijs met veel als… dan of zou moeten…. Men noemt onder andere: verbetering van het onderwijs, het werk van vrijwilligers in de wijken, het leren ‘zindelijk’ te denken en handelen, een meer assertieve houding van Nederland, een andere economische structuur, herinrichting en betere integratie van structuren van samenwoning (gemengde wijken) en terugkeer van jongeren ná hun studie. Het zijn veelal bekende thema’s die we eerder ook al zijn tegen gekomen.
De werking van maatschappelijke instituties (maatschappelijke, politieke en sociale organisaties) moet verbeteren: het bestuur, het parlement, de rechtsstaat, de openbare diensten, enz. Voorts noemt men ook het maatschappelijk middenveld met alle bedrijven en organisaties die daarbij horen, zoals vakbonden, werkgeversorganisaties, beroepsorganisaties, verenigingen, wijkorganisaties, zorginstellingen, de rol van de media, middenstandsgroepen en stichtingen voor beroep, natuur en cultuur, zoals BPM, Carmabi en dergelijke. Een dergelijk conglomeraat van instellingen en bedrijven vormt de brug waarover burgers zich kunnen organiseren en deelnemen aan het maatschappelijk even. Het probleem bij veel organisaties is dat ze dikwijls gepolitiseerd zijn en daardoor juist gericht op de instandhouding van tegenstellingen in menselijke betrekkingen.

Voor deel 10 (en slot) klik hier.

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter