Kunstenaars zijn wazige types
door Karin Lachmising
Waarom ik het weer over de kracht van kunst heb gehad in dit gezelschap blijft een beetje onverklaarbaar maar misschien is dat wel het grote kenmerk van de ‘wazige kunstenaar’, iets zeggen ook al weet je dat niemand je op dat moment zal begrijpen. Want een kunstenaar is in constant verwonderde staat en ziet door de waas heen die hem voorgehouden wordt. Is dat niet de kunst van de kunstenaar? Ik denk dat ik iets had willen toevoegen aan de discussie over de situatie in ons land en vervolgens hard wilde maken hoe belangrijk ‘zien’ en dus ‘kunst’ voor de ontwikkeling van een land is. Ze hadden me aangekeken alsof ik een bom had laten vallen.
‘Ontwikkeling door een stelletje wazige types die zich in bars kapot zuipen, je kent het wel, joints en drank,’ had er eentje geroepen uit het gezelschap. Het gesprek was ontaard in een oeverloos gezwam over deze wazige types, die nooit geld hebben, noch enige vorm van stabiliteit en als ze helemaal aan de grond zitten gaat er eentje maar wat verf op een doek smijten en ons een verhaal ophangen over de diepte van de kleuren zodat hij weer zijn dagelijkse rekeningen kan betalen. Een ander staat op de hoek van de straat gedichten te declameren waar niemand wat van begrijpt.
‘Wat je daar nu van kan leren,’ had een man met jas en das uitbundig geroepen, ‘is dat we er niets van kunnen leren. Dromers zijn het! Gemakzucht siert ze.’
‘Is dat zo?’ vroeg ik. ‘O ja,’ was het antwoord. ‘Neem die Pinas nu, het is simpelweg een voorkant van een hut en dat verheft hij tot kunst!’
De hilariteit die na zijn uitspraak ontstond, ontging mij. Want had hij ooit wel goed naar die voorkant gekeken, sowieso naar ene hut, en de werkelijkheid van die hut?
Wat drijft ons tot grote inspiratie om na te denken over wat we doen? Creativiteit als inspiratiebron voor het leiden van ontwikkeling? Want kan je een land ontwikkelen als je niet kijkt, niet ziet? Nou dat was koren op de molen van het gezelschap. ‘Onze vorige president heeft ons niet veel gebracht, was hij niet ook een dichter? Is het misschien het cliché van het eenzame beroep dat losstaat van de realiteit?’
‘Hij snapte er niets van,’ die president dus, had nog iemand lachend geroepen en vervolgens was het volgende rondje drank besteld. Misschien is de vraag wel of hij mensen om zich heen had die zagen, zoals zijn dichtersogen?
Is het realistisch om de creatieve mens in het hokje van wazige types te douwen die al het contact met de werkelijkheid verloren zijn? Schrijvers zijn eenzame zielen, zegt men wel eens. Maar hoe herkenbaar is het eenzame gevoel dat jij ziet wat anderen niet zien? Een samenleving die zijn kunst niet ziet, is een samenleving op rantsoen… en hoe lang zullen die rantsoenen ons staande houden?
Geen land zo rijk aan cultuur als Suriname, een typering die misschien wel voor een groot deel van ons Caribisch gebied geldt. Daar mag je van verwachten dat creativiteit een voorwaarde is om verschillen in gedachtegoed vorm te geven in een dynamische ontwikkeling. Dat kunst een samenleving kan dragen en misschien de kern kan vormen voor behandeling met respect is misschien een te wazige gedachte voor sommigen en teveel om over na te denken. Want wie creatief is, moet wat doen. Dat betekent actief kijken naar je omgeving en een vorm te bedenken om het over te brengen, in beeld, geluid, of woord, kortom een actie. Dan mogen we misschien concluderen dat wazigheid eerder een handigheidje voor politieke leiders in ons land is om niet tot de kern door te dringen, een beslagen bril die handig uitkomt als het om ‘nietsdoen’ gaat.
Was het niet het gedicht van de Zuid-Afrikaanse schrijfster Diana Ferrus ‘Ik ben gekomen om je mee naar huis te nemen’ dat heeft gezorgd voor de teruggave van de overblijfselen van de vernederde Saartje Baartman? Een Khoi Khoi-vrouw uit Zuid-Afrika die door blanken was meegenomen naar Europa om haar extra ongewone fysieke vormen. Zo werd zij als bezienswaardigheid tentoongesteld in het Europa van 1810 en opgediend aan de blanken. Het heeft bijna 200 jaar gekost om haar in ere te herstellen, voor haar zelf, maar vooral voor het Khoi Khoi-volk van Zuid-Afrika. Het was het zien van de kunstenaar, de dichter, omgezet in een woord van pleidooi, die de ogen van politici heeft geopend om vervolgens respect te betonen aan het oudste volk van Zuid-Afrika.
Ook kunstwerken, hier in ons eigen land geven ons zicht op onszelf, op ons land, op gebeurtenissen, op de waarheid van ons bestaan. Zoals Kurt Nahar die onze studenten wakker schudt met de gegevens over de decembermoorden. Slechts kaarten met naam, datum en staat van het lichaam van het slachtoffer. Durven we te kijken, te lezen? Hoe vaak hebben we kleuren gezien zonder te beseffen dat het kleuren zijn, zoals in het werk van Paul Chang, die met zijn intensiteit van kleur en beeld de stralende kant van onze omgeving laat zien? Hoeveel keer lezen we een zin zonder te zien dat zij uit woorden is samengesteld? Stel je voor dat we, door te kijken, ook nog moeten nadenken over de werkelijkheid van wat getoond wordt, de werkelijkheid van wat geschreven, gespeeld, gehoord wordt?
De zwaar rokende schrijver of zwaar drinkende dichter, wie kent ze niet? Maar wie kent ook niet de alcoholische politicus? Kunstenaars zijn geïnspireerd door wazigheid; datgene waar anderen in een bewuste of onbewuste waas aan voorbijgaan, is de prikkel om een beeld te scheppen dat in een eigen kunstzinnige vorm uit zijn wazigheid tevoorschijn wordt gehaald. Er is misschien een lichte waas ontstaan tussen ‘inspiratie’ en ‘zijn’, want waardoor je geïnspireerd raakt. hoef je nog niet te zijn. Waarom zouden we in wazige clichés moeten verdrinken en vergeten waar het werkelijk om gaat? Wie wil ontwikkelen, moet iets kunnen scheppen en dat is het vak van een kunstenaar: scheppend bezig zijn.
[van de nieuwe Schrijverschool Suriname Blogspot – link zie in de kolom rechts]