blog | werkgroep caraïbische letteren

Krampachtige focus op Nederlands benadeelt meertalige kinderen in het onderwijs

Een strikt eentalig schoolbeleid miskent de meerwaarde van meertaligheid bij kinderen, schrijft Eke Krijnen. Een gebrek aan kennis is daar mede debet aan.

Curaçao, Fort Beekenburg. Foto © Michiel van Kempen

Een jaar of vijf was ik toen ik mij voor het eerst realiseerde dat de taal die mijn klasgenootjes op het schoolplein spraken niet de taal was die ik thuis hoorde. Dat ik ze tóch kon verstaan, vervulde me met trots. Veel van mijn klasgenootjes spraken Fries thuis. Op mijn dorpsschool was waardering voor deze minderheidstaal stevig verankerd in het onderwijs. Mijn basisschool zorgde ervoor dat ik, een ééntalig kind, via school de voordelen meekreeg van meertaligheid. Later plukte ik daar de vruchten van, bij het leren van Engels, Duits en de Scandinavische talen.

Tijdens mijn promotieonderzoek naar de taalontwikkeling van kleuters in grote steden in Nederland, ontdekte ik dat veel scholen heel anders met meertaligheid omgaan. ‘We praten Nederlands met elkaar op school en op het schoolplein’ is een eerste huisregel op veel scholen. Soms corrigeren leerkrachten kinderen en ouders die op het schoolplein of in de klas toch hun eigen taal spreken. Een tweetalige Nederlands-Turkse leerkracht vertelde me hoe moeilijk ze het vond dat haar school het niet toestond dat ze Turks sprak met Turkstalige ouders, zelfs als deze ouders het Nederlands niet goed machtig waren. Deze krampachtige omgang met meertaligheid benadeelt leerlingen met een andere thuistaal dan het Nederlands en speelt zo een rol bij het in stand houden van onderwijsongelijkheid.

Rijk en aangepast taalaanbod

Achter dit strikt eentalige schooltaalbeleid gaat een gebrek aan kennis schuil. Dat het spreken van een andere thuistaal dan het Nederlands automatisch zorgt voor een taalachterstand, is een breed gedeelde misvatting in onze samenleving. Dit voorjaar nog riep de Haagse onderwijswethouder Hilbert Bredemeijer anderstalige ouders op thuis Nederlands te spreken met hun kinderen om ze betere onderwijskansen te geven. Zelfs de geweldige juf Astrid uit de documentaire Klassen, geeft haar leerlingen mee dat ze later vooral in het Nederlands met hun kinderen moeten praten, omdat het anders onvermijdelijk tot een leerachterstand komt. Zulke oproepen zijn schadelijk, want onwaar. Kinderen verwerven taal door vooral heel veel taal te horen, toegespitst op hun eigen taalontwikkeling. Zo’n rijk en aangepast taalaanbod kunnen ouders het beste bieden in hun moedertaal. Zelf spreek ik een aardig woordje Engels, maar als ik mijn kinderen in die taal zou moeten voorlezen, troosten, toezingen en corrigeren, zou ik me vreselijk onthand voelen. Vraag dit dus ook niet van anderstalige ouders. Daarbij: met een goed ontwikkelde kennis van de moedertaal, leren kinderen ook weer gemakkelijker Nederlands. Natuurlijk is het ook belangrijk dat kinderen blootgesteld worden aan het Nederlands. Dat kunnen ouders op allerlei manieren stimuleren, zonder hun thuistaal te veranderen.

Een tweede misvatting is dat het gebruik van andere talen dan het Nederland op scholen het leren van anderstalige kinderen in de weg staat. Ook deze misvatting is schadelijk: het geeft kinderen en hun ouders ten onrechte het idee dat de kennis die zij vanuit huis meebrengen van weinig waarde is voor de schoolse ontwikkeling. Erkenning voor de thuistalen van leerlingen in het onderwijs kan hen juist helpen bij het leren op school. Zo kunnen leerlingen vakinhoudelijke kennis opdoen en verwerken in hun moedertaal, bijvoorbeeld bij het opzoeken van informatie op internet of het samenwerken met andere leerlingen bij het oplossen van een rekensom. Belangrijker nog: waardering voor de thuistalen van kinderen op school kan een tegenwicht bieden aan het negatieve effect van voortdurende stereotypering van meertalige kinderen als kinderen met een taalachterstand.

‘Unheimisch gevoel’

Naast de misvattingen over meertalige ontwikkeling kan angst een reden zijn waarom scholen vasthouden aan een strikt eentalig schoolbeleid. Eén van de schooldirecteuren in mijn onderzoek, vertelde me dat het haar een ‘unheimisch gevoel’ gaf als ouders op het schoolplein met elkaar in een taal spraken die zij niet kon verstaan. Hieruit spreekt wantrouwen ten opzichte van anderstalige ouders. Wantrouwen kan een goede ouder-schoolrelatie in de weg staan. Ook dát is schadelijk, want kinderen leren beter als hun ouders betrokken zijn bij de school. De vraag is of alle talen dezelfde associaties oproepen: zou deze directeur ook dat unheimische gevoel krijgen bij ouders die Zweeds met elkaar spreken, of Duits of Fins, of speelt dat alleen op bij talen als Turks, Arabisch, Riffijns? Speelt de kleur van een taal een rol in hoe scholen meertaligheid waarderen?

Met het Nationaal Programma Onderwijs krijgen scholen geld om onderwijsgelijkheid te stimuleren door op de wetenschap gebaseerde interventies in te voeren. Dit is hét moment om misvattingen achter ons te laten. Erken meertaligheid als meerwaarde bij het leren op school en schaf het verbod op gebruik van de thuistaal in de school af. Inspiratie genoeg in het noorden van het land: Friese scholen hebben een jarenlange ervaring in het voortbouwen op thuistalen van leerlingen in het onderwijs. Dat ook leerlingen die thuis alleen Nederlands spreken daar hun voordeel mee kunnen doen, weet ik uit ervaring.

Eke Krijnen is onderwijsonderzoeker bij het Kohnstamm Instituut in Amsterdam. Zij promoveerde op een onderzoek naar de samenwerking tussen ouder en school in het stimuleren van de taalontwikkeling van kinderen.

[uit NRC, 26 mei 2021]

on 21.12.2021 at 13:16
Tags: / /

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter