blog | werkgroep caraïbische letteren

Kotomisi, de kracht van klederdracht

door Alice Boots

Ik vond ze altijd al prachtig, die oude foto’s van Afro-Surinaamse vrouwen in kotomisi. Steevast zijn ze frontaal gefotografeerd, rijzig in hun lange rokken bestaande uit vele meters bedrukte stof, het haar bedekt door kunstig gevouwen hoofddoeken, uitlopend in omhoog of naar achteren wijzende punten. Dat de bindwijze van die hoofddoeken boodschappen kon overbrengen, wist ik niet. Wel vroeg ik me keer op keer af of die vele meters stof niet warm waren voor het tropische Suriname waar de temperatuur overdag de 30 graden overstijgt.

Alle foto’s zijn genomen tijdens keti koti in het Oosterpark in Amsterdam, 1 juli 2013, © Michiel van Kempen

Het antwoord op die en vele andere vragen wordt nu gegeven in het Klederdrachtmuseum in Amsterdam. Dankzij een samenwerking met het Koto Museum in Paramaribo, zijn daar nu een aantal topstukken uit de collectie kotomisi’s van dat museum te bewonderen.

Het is een aparte gewaarwording om in de Staphorstzaal of in de Spakenburgzaal van het Klederdrachtmuseum modellen in hun lange wijde rok (koto), hun jak (yaki) en gesteven hoofddoek (angisa) te zien, maar die vaak geblokte, kleurige kleding sluit wonderwel op aan op sommige Nederlandse klederdrachten. De stoffen die in Suriname gebruikt werden, waren vaak geïmporteerd. Ook blijkt dat het Surinaamse kostuum, net als de streekdrachten in ons land, een communicatieve functie had. Elementen in de kleding, bijvoorbeeld linten aan de rugzijde van de yaki, gaven de burgerlijke status van de draagster aan. Voor speciale gelegenheden zoals feesten, kerkbezoek, begrafenissen, rouwtijd enzovoort waren er aparte drachten en aan de kleding kon men aflezen of een vrouw marktvrouw was, of visvrouw.

Dichter Flos Rustwijk in kotomisi.

Gelukkig staan er in de zalen van het museum bankjes. Want het kloppend hart van de tentoonstelling vormen interviews op breedbeeld die in praktische iedere ruimte te zien zijn.  Voor wie de tijd neemt om de filmpjes te bekijken gaat een wereld open. Zelden trof ik zo’n betrokkenheid bij kleding aan. Geen kwaad woord van mij over hedendaagse ontwerpers in West-Europa, ook zij hebben immers een grote passie voor patronen en vormgeving van kleding. Maar toen ik zag en hoorde hoeveel liefde en respect de geïnterviewden voor hun koto’s en angisa’s tentoonspreidden, drong zich onwillekeurig het beeld op van de in sneltreinvaart lopende mannequins op de catwalk met hun ogen die overal en nergens op gericht zijn. Gaandeweg wordt op de tentoonstelling steeds duidelijker dat de geïnterviewden de kotomisi-dracht zien als ‘iets van ons’, en dat de kleding sterk verbonden is met de gemeenschap. Een vrouw beschrijft het aantrekken van een koto als een transformatie, ze kon als Afro-Surinaamse vrouw haar draai niet goed vinden, de koto was de ‘missing link’. Een andere vrouw zegt dat ze zich in een koto bijzonder voelt, en dat het kostuum helemaal niet warm is. Of ze nu in Suriname of in Nederland wonen, heden ten dage zijn allen trots op hun voorouders die zo’n mooie klederdracht hebben ontworpen.

De band met de voorouders wordt bij wijze van spreken aan den lijve gevoeld. Het meest duidelijk spreekt dat uit het interview met Jurgen Joval, een ontwerper uit Suriname. Deze vertelt dat hij droomde van vrouwen in kotomisi en dat die dromen zo heftig waren, dat hij zijn toevlucht zocht bij een spiritueel begeleider. Die legde een relatie met zijn voorouders. Nu ontwerpt Jurgen onder meer koto’s voor verjaardagen en begrafenissen. De band met voorouders sluit aan bij de voorouderverering die bij veel bevolkingsgroepen in Suriname leeft.

Herkomst van de dracht

De tentoonstelling geeft kort aan dat het kostuum zoals we het nu kennen een dracht is die ontstond na de afschaffing van de slavernij (1863), en een samensmelting van kleding uit West- en Centraal Afrika (de herkomst van de Surinaamse slaven) met kleedgewoonten en elementen uit de Europese mode uit de achttiende en negentiende eeuw. Het waren vooral Afro-Surinaamse) vrouwen die deze dracht ontwikkeld hebben. De vele lagen stof en de bijbehorende sieraden gaven status en rijkdom aan. Daarmee zouden zij zich afzetten tegen de schamele kleding van hun voorouders. Tegelijkertijd zijn sommige elementen uit de dracht ook te herleiden tot de kleding van tot slaaf gemaakten. Het is die referentie aan de slavernij, die kan leiden tot een verschillend perspectief en waardering van de koto-dracht en die ook de reden is waarom sommigen die kleding afwijzen.

In de tentoonstelling in het Klederdrachtmuseum komt vooral de trots op deze dracht naar voren, en de schriftelijke toelichting bij de getoonde stukken geeft inzicht in het volstrekt unieke karakter ervan. In de kleine gemeenschap van voormalige slaven kregen de stoffen van koto’s en angisa’s namen die de visie op het leven uitdrukten of direct verbonden waren met een gebeurtenis of een roddel. Opmerkelijk is, dat er geen verband bestaat tussen het patroon van de hoofddoek en de naamgeving. Ook de bindwijzen van de angisa’s hebben allemaal een naam, ze zeggen iets over de gemoedstoestand van de draagster of hebben een symbolische betekenis. Die ligt vaak in de relationele sfeer, zo kan een bindwijze een geheim signaal aangeven: “wacht op mij op de hoek”. Het onderscheiden van de verschillende bindwijzen en hun boodschappen is voor niet-ingewijden een studie op zich.

Heden ten dage is die oorspronkelijke communicatieve functie verdwenen. Er zijn intussen ook moderne (lees: eenvoudiger) varianten van de koto en bindwijzen van de angisa. De dracht staat als erfgoed echter volop in de belangstelling, ook of misschien wel juist, bij vrouwen van Surinaamse afkomst in Nederland, die deze beschouwen als een stuk van hun identiteit.  Het kostuum wordt bij speciale gelegenheden gedragen zoals de herdenking van de afschaffing van de slavernij (Keti Koti), en het Kotomisi Grand Gala in Rotterdam trekt ieder jaar meer bezoekers. Jonge ontwerpers geven aan de kotomisi hun eigen ‘twist’.  

Tekening van Arnold Borret



Thuisgekomen was ik zo onder de indruk, dat ik meteen het boek van Arnold Borret, Suriname Gezichten, typen en constumen heb opgezocht. Deze Borret maakte tijdens zijn verblijf als ambtenaar in Suriname (tussen 1878 en 1888) prachtige tekeningen van het land en zijn bewoners, ook veel van vrouwen in kotomisi. Er zitten prachtige tekeningen in kleur bij en die zijn dus echt ‘naar het leven’ (uitgave Rosemarijn Hoefte en Clazien Medendorp).

[Eerder verschenen in Bulletin van de Nederlandse Kostuumvereniging, 2020 nr. 1.]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter