blog | werkgroep caraïbische letteren

Kommer en kwel in Switi Sranan

door Walter Lotens

De overvloedige vegetatie, de rijkdom aan prachtige en nooit eerder ontdekte bloemen met onbekende geuren, de heldere wateren waarin talloze kleuren van onbekende vissen schitteren (…) zijn werkelijk geschapen om de mens in verwondering en verrukking te brengen.’ Dat schreef de Belg Pierre Jacques Benoit in 1839 in zijn Voyage à Surinam toen hij van het fort Nieuw-Amsterdam naar de samenvloeiing van de Commewijne en de Suriname keek. Suriname is inderdaad een prachtig land. De Amerikaanse etnobotanicus Mark J. Plotkin noemde het zelfs ooit An earthly paradise regained.

Surinamerivier vanuit Paramaribo (foto: Walter Lotens)

‘Switi Sranan’ zeggen de Surinamers in het Surinaams: heerlijk Suriname.

Zeer korte geschiedenis

Hoe ‘switi’ is het nu in Suriname? Dat is een vraag om rond srefidensi (onafhankelijksdag) te stellen, want op 25 november was het net exact 45 jaar geleden dat Suriname onafhankelijk werd. In 1975 was het immers zo ver: driehonderd jaar lang was Sranan een Nederlands wingewest in de tropen maar vanaf de negentiende eeuw verloor het aan economische betekenis voor het moederland. De slechtere afzet van tropische producten en vooral de afschaffing van de slavernij (1863) waren hiervoor verantwoordelijk en Suriname werd een ‘kapotte plantage.’ Vanaf het einde van de negentiende eeuw trok de koloniale overheid goedkope contractarbeiders aan waardoor op de Surinaamse kust mensen aanspoelden van over heel de wereld. Zo werd dat landje aan de Wilde kust van Zuid-Amerika een buitenbeetje in een Latino context: het werd een microkosmos van volkeren, culturen, talen en godsdiensten.

Na 1975 liep het echter in hoog tempo mis. Wanbeleid, corruptie, nepotisme, cliëntelisme, verkwisting van een verleidelijke geldpot van 3,5 miljard Nederlandse gulden aan ontwikkelingshulp, een weinig daadkrachtige regering en een parlement dat in de volksmond ‘circus stupido’ werd genoemd, vroegen om verandering. Vanaf 25 februari 1980 wilden de legerlaarzen van een aantal sergeanten onder leiding van Desi Bouterse orde op zaken stellen via een militaire coup. Kleine linkse partijen sprongen mee in het politieke vacuüm en dreven Suriname even in Cubaans vaarwater. Samen met de militairen wilden zij een revolutionair-nationalistisch alternatief voor de ‘oude politiek’ uitwerken. Het pakte anders uit. Zeker na die beruchte nacht van 8 op 9 december 1982, waarin vijftien vooraanstaande burgers die oppositie voerden tegen het militair regime, koelbloedig werden gemarteld en vermoord. Die decembermoorden werpen nog steeds hun slagschaduw over de huidige Surinaamse samenleving. (1)

Galibi, aan de monding van de Marowijnerivier. Foto: Michiel van Kempen

In 1987 eindigde de militaire periode, Bouterse trok een burgerpak aan, stichtte een partij, de NDP (Nationale Democratische Partij) , behield veel aanhang, maar werd toch van de politieke macht gehouden door een coalitie van traditionele partijen met etnische wortels waarin de NPS’er (Nationale Partij Suriname) Ronald Venetiaan een zeer belangrijke rol als president heeft gespeeld. Bouterse en zijn NDP wonnen daarna echter de verkiezingen, zowel in 2010 als in 2015, en zo werd de ex-militair Surinaamse president en op die manier hoopte hij alsnog aan gerechtelijke vervolging te ontsnappen. Dan maar president worden van een land om het eigen hachje te redden. Dat leidde tot een grote scheiding der geesten in dat switi Sranan – voor de ene is Bouterse de grote leider, voor de andere de grote schurk  –  en die werd mogelijk nog vergroot toen op 29 november 2019 het vonnis viel waarbij de zittende president Bouterse tot 20 jaar gevangenisstraf werd veroordeeld.

Als president en een op maat gemaakte amnestiewetgeving, ingediend door zijn partij NDP, heeft Bouterse dat juridische zwaard van Damocles ongeveer tien jaar lang weten te omzeilen. 

In de eerste jaren van zijn presidentschap, geholpen door de gunstige prijs van exportgrondstoffen, kon Bouterse zich goed staande houden – hij trok veel en graag naar het buitenland en genoot van een zeer grote populariteit bij een behoorlijk groot deel van de overwegend jonge en vaak eenzijdig geïnformeerde bevolking die nog niet geboren was tijdens de militaire periode van 1980 tot 1987 – maar de laatste jaren waren er diepe barsten gekomen in de houding van dat onvoorwaardelijk trouwe kiespubliek. De economische problemen, de grote potverteerderij en de overduidelijke corruptie van een aantal vertrouwelingen uit de Bouterse-clan, maar ook de waardeloos geworden Surinaamse dollar die een groot deel van de bevolking bijna aan de bedelstaf bracht, liggen hiervan aan de basis. (2) ‘Pinaren’, armoe lijden dus. Niet voor de entourage van Bouterse echter, maar door de verkiezingen werden ze afgestraft voor hun (wan)beleid. De grote overwinnaar op 25 mei 2020 werd de VHP (Vooruitstrevende Hervormingspartij met Hindostaanse roots) met haar lijsttrekker Chan Santokhi die intussen bijna vijf maanden president is.

Coronie. Foto: Michiel van Kempen

Nieuwe bezems, lege schatkist

De erfenis die de nieuwe president van zijn voorganger toegeschoven krijgt, oogt echter niet fraai. Dat schrijft de Surinaamse journalist Iwan Brave in De Groene Amsterdammer. ‘Bouterse draagt  het land over met een totale schuld van ruim drie miljard Amerikaanse dollar. Onder Bouterse werden maar liefst 123 voornamelijk buitenlandse leningen afgesloten, die goeddeels consumptief zijn besteed. Het land is niet meer in staat zijn schulden af te lossen. Niet alleen is de staatskas leeg, ook toekomstige olie- en goudinkomsten zijn al ‘verpand voor leningen’. (3) Daar komt nog eens bovenop dat het overheidsapparaat van zo’n zestigduizend ambtenaren – op een bevolking van circa 600.000 en ongeveer goed voor zestig procent van de beroepsbevolking ! – grote bressen slaat in de staatskas. Bouterse moest de voorbije jaren zelfs internationaal flink gaan lenen om de lonen van zijn ambtenaren te kunnen betalen. Er vielen ook nog andere lijken uit de kast en zelfs een met een duidelijk Belgische link. (4) De nieuwe regering kijkt aan tegen een groot begrotingstekort van zo’n 450 miljoen dollar wat met de normen van Suriname fenomenaal is. Op eigen kracht en zonder middelen die put dichten is onbegonnen werk. Daarom wordt er door de regering-Santokhi naar het buitenland gekeken en dan in de eerste plaats naar Nederland. Op Srefidensi-dag was er na een decennium van Bouterse-bewind nog eens een Nederlandse minister aanwezig. Die hernieuwde belangstelling na het vertrek van Bouterse biedt op het vlak van financiële hulpverlening zeker perspectieven voor Suriname. Ook het IMF is al aangesproken om over de brug te komen met een substantiële lening. De recente off shore olievondsten voor de Surinaamse kust kunnen op termijn ook een belangrijke inkomstenbron worden, maar dat is voorlopig nog toekomstmuziek.

De Surinaamse nieuwssite Starnieuws schreef op 16 juli 2020, de avond van Santokhi zijn inhuldiging: ‘Het nieuwe regeerteam zal bekend staan als Santokhi-Brunswijk (Ronnie Brunswijk van de marronpartij ABOP (Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelingspartijis nu vicepresident). Het land zal zo snel mogelijk gestabiliseerd worden om daarna over te gaan tot groei. Binnen zes maanden zullen de eerste resultaten van stabilisatie zichtbaar zijn. Er zullen pijnlijke maatregelen getroffen worden, maar het overgrote deel van de bevolking zal het niet voelen. De brede schouders zullen een bijdrage moeten leveren. Politici die afgezwaaid zijn en degene die nu ingekomen zijn, zullen een solidariteitsheffing moeten geven.’

Foto Michiel van Kempen

Dat waren de woorden van de kersverse president. We zijn nu ongeveer vijf maanden verder, maar van enige stabilisatie is nog lang geen sprake. Dat verneem ik van een goed geïnformeerde Surinaamse vriend die liever zijn naam niet vermeld ziet. ‘Er zijn inderdaad pijnlijke maatregelen getroffen maar die worden door het overgrote deel van de bevolking wel degelijk flink gevoeld: de brandstof bij de pomp is van de ene dag op de andere met 50% verhoogd en de formele wisselkoers werd enigszins aangepast waardoor de prijzen in de winkels inmiddels zowat zijn verdubbeld. De onder de vorige regering kunstmatig hoog gehouden Surinaamse dollar is inmiddels officieel zwaar gedevalueerd. Van mogelijk extra lasten voor die brede schouders is nog verder nog niets vernomen: die schouders hebben tot op dit moment nog niets gevoeld dat de rest van de bevolking ook nog niet voelde maar diezelfde schouders worden hierdoor dus relatief veel minder hard getroffen,’ zegt mijn informant. ‘En de ministers zelf merkten ook niet veel: voor de 17 “excellenties” waren direct bij hun aantreden voor een periode van 3 maanden – in afwachting van, wat doorgaans gebruikelijk is, de nieuwe eigen auto?) drieëntwintig landcruisers Prado gehuurd à rato van US $ 200 per dag.’ (5)

Nepotisme

Van die nieuwe bezems is dus vooralsnog weinig merkbaar, want ook onder de nieuwe regering blijft Suriname ziek in hetzelfde bedje. Er is niet alleen de financiële verwennerij van het ministercorps en van de hoge ambtenaren, maar ook het nepotisme en het cliëntelisme blijkt een zeer hardnekkige ziekte te zijn: wie de partij vóór de verkiezingen heeft gesteund verwacht daarna een beloning. Ook Chan Santokhi die als strenge ‘sheriff’, zo werd hij smalend betiteld door Bouterse, te keer ging tegen het nepotismebeleid van zijn voorganger, blijkt uit hetzelfde vaatje te tappen. Mellisa Seenacherry met wie Santokhi drie dagen voor zijn inhuldiging getrouwd is, maakt pijlsnel carrière. Ze is nu niet alleen first lady van Suriname, maar ook advocaat bij het Hof van Justitie, lid van de raad van commissarissen van Staatsolie (waarvoor de statuten van die raad moesten worden aangepast) en directeur van het presidentieel kabinet. Daar zal ze dan wel vaak Shanylla Santokhi, dochter van, ontmoeten want die is vanaf 1 november ook werkzaam op dat kabinet. Ook zijn vicepresident Ronnie Brunswijk, in een vorig leven eerst lijfwacht en nadien felle tegenstander van Bouterse in de Surinaamse Binnenlandse Oorlog, maar dan weer coalitiegenoot in de Bouterse-I regering van 2010-2015, houdt er bijzondere praktijken op na.

In Starnieuws 61780 van 25 november staat dat Brunswijk aan het Nederlandse medium RTL Nieuws vertelde dat zijn zoon vorige week maar liefst 10 kg goud heeft gevonden. De dag ervoor had Brunswijk gebeden en om hulp gevraagd om de Cubaanse studenten die gestrand waren in Suriname te helpen. ‘Ik heb gebeden. De volgende dag belde mijn zoon: “Papa, ik heb 10 kilo goud gevonden. Je kunt die mensen helpen.”’

Ronnie Brunswijk is zeer gelovig. De vicepresident, die zoals Bouterse in Nederland, maar ook in Frankrijk, veroordeeld is voor drugssmokkel, zei in een interview met RTL: ‘De Almachtige heeft mij bijgestaan zodat ik in de meeste gevallen de juiste keuze maakte. Als je mensen helpt, helpt God je ook. Ik wil vooral sociaal zwakkeren en mensen in nood helpen. Dat zit in mijn bloed. En ik denk dat de Almachtige me ook een handje geeft.’ 

Kommer, kwel en … kalashnikovs?

Na zijn verkiezingsnederlaag van mei jongstleden is Bouterse wel van het politieke toneel verdwenen, maar hij blijft een machtsfactor van belang in Suriname ook al hangt hem een gevangenisstraf van twintig jaar boven het hoofd waartoe hij al op 29 november 2019 veroordeeld was. Dat bleek andermaal begin december toen hij samen met zijn advocaat voor de Krijgsraad verzet kwam aantekenen tegen dat vonnis. Het is opvallend dat er niet gepleit werd over de kern van de zaak: met name over het al dan niet verantwoordelijk zijn van opperbevelhebber Bouterse voor het doden van vijftien tegenstanders van zijn regime. Advocaat Irvin Kanhai haalde voornamelijk hoogtechnologische spitstechnologie uit de kast om zijn cliënt uit de gevarenzone te houden. De dagvaarding moet volgens artikel 365 van het Wetboek van Strafvordering binnen twee maanden nadat verzet is gedaan, worden betekend aan de veroordeelde door de vervolgingsambtenaar en dat is niet gebeurd en dus… moet het vonnis ongedaan worden gemaakt.  

De zaak tegen Bouterse is nu uitgesteld naar 29 januari 2021. Dan zal de auditeur-militair ingaan op de verklaring die Bouterse heeft afgelegd tegenover de Krijgsraad. Intussen heeft Bouterse zijn grote achterban opgetrommeld die hem onvoorwaardelijk steunen in wat zij dat politiek proces tegen hun leider noemen. Zal het gerecht de uitspraak bevestigen en Bouterse naar de gevangenis sturen of tovert Bouterse nog een andere aap uit de mouw om aan het vonnis te ontsnappen? Geweld is niet uitgesloten. Daarvan getuigt de recente geschiedenis van Suriname. Bouterse zelf alludeerde daarop toen hij na de zitting naar Ocer, de partijbasis van NDP trok, en daar zijn aanhangers toesprak. Starnieuws van 1 december schrijft daarover: ‘Bouterse zei dat het volk de NDP weer nodig heeft. “Men is bezig het volk vijftig jaar terug te werpen”, stelde de politicus. Hij merkte op dat er toen wapens bij te pas zijn gekomen.’

Kommer en kwel is er al genoeg in Suriname, als er nu maar geen kalashnikovs of Uzi’s zoals in 1980 uit de kazerne gaan verdwijnen… om het hachje van Bouterse te redden.  

Chan Santokhi. Foto Ranu Abhelakh

(1) Om verjaring van de feiten te stuiten diende de Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede (OGV) net voor het jaar 2000, mede namens nabestaanden van de slachtoffers, een verzoekschrift in bij het Hof van Justitie om een strafrechtelijke vervolging te doen instellen tegen de betrokken militairen. Er werd een vooronderzoek opgestart, maar de gerechtelijke molen draaide traag, zeer traag. Pas zeven jaar later, op 30 november 2007 begon het proces dat zedig het 8 decemberproces werd genoemd tegen 25 verdachten met Desi Bouterse als hoofverdachte. Na veel obstructie zowel van politieke als van juridische aard werd er pas twaalf jaar later – einde 2019 –  een vonnis geveld: Desi Bouterse, op dat ogenblik nog president, werd veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf.

(2) Er is sprake van een vijfvoudige koopkrachtdaling: bij de machtsovername door de NDP in 2010 was de wisselkoers (formeel en straatkoers) SRD 2,75 voor 1 US $, bij de verkiezingen van 2020 was die formeel 7,5 SRD (Surinaamse dollar) met een straatkoers die stukken hoger lag, en die begin december 2019 al op SRD 20 lag.

(3) Iwan Brave, 45 jaar Surinaamse onafhankelijkheid, op weg naar weer een ‘prachtig Suriname’. De Groene Amsterdammer van 25 november 2020

 (4) In De Standaard en op Apache wordt ook een eerder duistere link vermeld van een Belgisch bedrijf met de CBvS.  Er zouden “wurgcontracten” zijn getekend tussen Clairfield Bel­gium (met o.a. de Vlaams-Brabantse investeringsbankier Hans Buysse) en de vorige leiding van de Centrale Bank van Suriname om adviezen te formuleren samen ter waarde van bijna 4 miljoen euro.

(5) Dure auto’s, daar hebben Surinaamse beleidvoerders wat mee. Voor gesjoemel daarmee werd de vorige governor van de Centrale Bank  (CbvS) Van Trikt, tevens Bouterse-getrouwe, ontslagen door de minister van financiën Hoefraad die zelf nog veel meer boter op het hoofd bleek te hebben en om aan vervolging te ontsnappen inmiddels naar het buitenland is gevlucht. Onder Robert-Gray van Trikt werden er door de CBvS twee dure auto’s geïmporteerd. Daarvoor is vrijstelling van invoerrechten aangevraagd en ook verkregen. Op 10 mei is een betaling gedaan voor een gepantserde Lexus voor US$ 280.000. Voor de Range Rover is 285.000 euro betaald. De waarde is veel minder dan waarvoor de bank heeft betaald.

Gepantserde Lexus. Foto Autolink.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter