Kolonisatie en imperialisme
door Willem van Lit
[Deel 3 van “Ze zijn er. En nu”, een serie over de migratiecrisis]
Het gaat te ver om uitvoerig bij het hele proces van dekolonisatie stil te staan. John Jansen van Galen heeft recent het hele dekolonisatieproces van Nederland beschreven in zijn boek Afscheid van de koloniën. Het betreft dan Indonesië, Nieuw Guinea, Suriname en de Nederlands Caribische eilanden. In feite wordt de schuldvraag ook in zijn boek gesteld, maar de vraag is: schuld waaraan precies? Het feit dat wij koloniën hebben gehad? De staat waarin we die mensen achterlieten? Wat er in de jaren na de onafhankelijkheid is gebeurd?
Hij komt tot een heel genuanceerde conclusie. Jansen van Galen besluit zijn boek met de volgende opmerking: “Het is een onheroïsche geschiedenis, zonder eclatante successen, maar minder beschamend dan de boetepredikers van het koloniaal verleden ons willen doen geloven.” Zijn slotzin is: “Geschiedenis is nooit eenduidig, ook deze niet.” De belangrijke woorden in deze zinnen zijn: onheroïsch, beschamend, boetepredikers en dat geschiedenis nooit eenduidig is. Ook twee emeritus hoogleraren uit Leiden die zich gespecialiseerd hebben in onze koloniale historie komen tot soortgelijke ontnuchterende conclusies. Leonard Blussé en Piet Emmer hebben daarover uitvoering in hoorcolleges (die verkrijgbaar zijn op CD bij NRC academie) gesproken. In feite zijn de dekolonisaties relatief rustig verlopen en hebben zowel de oude kolonies als de kolonisators er relatief weinig aan over gehouden. Het is allemaal een beetje zinloos geweest, zo hoor je Emmer verzuchten.
De vraag is hoe het komt dat Knoope ons aanspreekt op het falen van de natie Nigeria. Zijn wij bijvoorbeeld ook verantwoordelijk voor idiote dictators als Mugabe in Zimbabwe of Idi Amin in Oeganda, het falen van Mubutu in Zaïre/Congo of de bloedbaden van de Rode Khmer van Pol Pot? India is ook een democratie en die lijkt redelijk te werken. Laten we dichter bij huis blijven: kun je Nederland nu nog verantwoordelijk stellen voor de opkomst van gewelddadige IS-achtige groepen in Indonesië heden ten dage? Zouden we nog een verband kunnen vinden? Dat wordt zoeken. Is de narcocriminaliteit die de Caribische eilanden destabiliseert, een gevolg van Nederlands handelen?
Dat er in Indonesië IS-groepen ongericht dood en verderf zaaien, is eerder een gevolg van het Arabistisch imperialisme in de eeuwen voor de komst van Europeanen naar die gebieden. Hoe komt het dat heden ten dage Indonesische jongens en meisjes nog in klasjes worden gepropt en een van oorsprong Arabisch boek met leefregels uit de woestijn uit de zevende eeuw van buiten moeten leren? In het Arabisch versjes opdreunen om vervolgens de woede te preken. Het Arabistisch imperialisme is wat dit betreft geslaagd te noemen: nog steeds onder dwang mensen walgelijke dingen laten doen.
Boetepredikers, zegt Jansen van Galen. Daar zit de crux. Veel verhalen over de falende onafhankelijkheid en de vorming van onderontwikkeling in voormalige koloniën zijn toegeschreven aan Europa. Door een scheve machtsverhouding ontstond er een nieuwe vorm van uitbuiting. Deze kijk op de situatie kwam voort uit de ideeën van de zogenaamde afhankelijkheidsschool, die in navolging van ideeën uit het Marxisme parallellen trok met de klassenstrijd. De klassenstructuur wordt geprojecteerd op de verhouding tussen het rijke kapitalistische westen (of noorden) en het arme zuiden. Er is dan sprake van internationale uitbuiting door het kapitalistische westen. Alle elementen van het historisch materialisme zoals Marx en Engels dat bedacht hadden, werden daarop van toepassing verklaard. Dit vond zeker in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw veel instemming en het werd als plausibele waarheid gezien. Het heeft grote invloed gehad op de geest en de interpretatie van de geschiedenis. Tot op heden. Het werd het verhaal van eenzijdig gerichte beschuldiging, zelfbeschuldiging en zelfbeschaming van mensen in het westen. Het werd een bron van woede.
In Afrika, Azië en Amerika zijn onder koloniale regimes zaken gruwelijk fout gegaan. Uitbuiting, geweld, moorden, vernedering, slavernij; het kwam allemaal voor. Maar de dekolonisatie is snel op gang gekomen en is ook vrij snel daarna gerealiseerd voor de meeste landen. En in veel gevallen zijn er afhankelijkheidsrelaties blijven bestaan; dat is zeker zo. De vraag is of die nieuwe landen er steeds slecht vanaf zijn gekomen, zoals die Marxistisch geïnspireerde doctrine ons laat geloven. Daarnaast, de Arabistisch agressieve bejegening van veel landen is nooit echt ter discussie gesteld. Ook de nieuwe landen zelf dragen eigen verantwoordelijkheid voor hun ontwikkeling. Veel van die landen hebben daartoe zeker wel mogelijkheden; sommigen gebruiken die ook, zoals India dat langzaamaan als krachtige natiestaat naar voren komt. In vele delen van Afrika wordt al jarenlang en nog steeds stevig gevochten en gemoord, zoals in Oost-Congo. Moet men daar België nog voor verantwoordelijk stellen?
Kurt Lindijer bespreekt in zijn boek De vloek van de Nijl de moderne geschiedenis van het bloedig Arabistisch imperialisme in Soedan. Met moderne Russische wapens wordt daar de gruwelijke veroveringsstrijd van Arabisch-gelieerde groepen met het zuiden van dat land uitgevochten. Het gaat daar om het streven anderen een leefwijze op te leggen met voorschriften uit een lang vervlogen eeuw. Maar in feite is het gewoon een machtsstrijd met het oog op verovering en onderdrukking.
Toch blijft die woede op het westen gericht. Zelfbeschaming door het westen. Dat is gemakkelijk, want dan kun je in je eeuwige sentiment van het zoeken van schuld voor je ongeluk naar anderen wijzen. Dan hoef je minder naar je eigen falen te staren. En dat… het feit dat het kwaad dat je overkomt steeds van anderen komt, is een deel van het sentiment afgunst dat ik straks ook bespreek. Als die ander dat ook nog deemoedig beaamt, dan is het zelfs waar. Dan is het dat. Dan hoeft men zelfs niet meer te bedelen; dan komt het ‘ontwikkelingsgeld’ vanzelf. Overigens is bedelen, als eenzijdige handeling een zeer beschamende bezigheid. Het onderhoudt je afhankelijkheid van anderen. Je plaatst jezelf in een onderdanige en dus vernederende houding. Zo is de cirkel rond en is de bron van boosheid wederom bereikt. Ik verzin dit niet. Er zijn veel gerenommeerde schrijvers die dit mechanisme hebben beschreven. Er zijn filosofen geweest die tot hun verbazing een dergelijk conclusie moesten trekken nadat ze ruim vijfhonderd pagina’s aan de voorname deugd van medemenselijkheid hadden besteed. Ik zeg dit zonder ironie. Een voorbeeld daarvan is Charles Taylor die naar de moderne identiteit op zoek was en die enigszins teleurgesteld tot de conclusie komt dat het draait om dit mechanisme van beschaming, afgunst en woede. De situatie van de woede is veel complexer dan Knoope in zijn verhaal beschrijft. En dit heeft ook te maken met de moeizame zoektocht en het traag verlopende inzicht om vanuit ontwikkelingshulp te komen tot ontwikkelingssamenwerking. Van hulp (eenzijdigheid) naar samenwerking (tweezijdigheid). Dat is zeer moeilijk onder het regime van schaamte en beschaming. Dat is confronterend. Maar hiermee is het verhaal nog niet af.
(wordt vervolgd)