blog | werkgroep caraïbische letteren

Kinderen vieren de Feesten van San Sebastián in de Botanische Tuin (1)

door May Peters

Twee jaar geleden beschreef May Peters de Gran Final van de Kerstperiode in Puerto Rico in haar artikel Las Fiestas de San Sebastián. Reeds in mei 2012 werd de plenaband Son de Panadero met speciale gast May Peters vastgelegd om op te treden tijdens de Fiestas in het weekend van 20 en 21 januari 2013. Ditmaal niet in een gekkenhuis van 300.000 man in de middeleeuwse vestingsstad Oud San Juan, maar in de paradijselijke rust van de Botanische Tuin op een evenement voor kinderen. Deel 1.

Ik glimlach altijd als mijn vriendin Paquita mij belt. Ze spreekt op diezelfde – heb erbarmen toon – als ze verlegen zit om een muzikale invulling. Het liefst voor niks, of een oorkonde (daar zijn Puerto Ricanen dol op, een houtsnijwerkje met jouw naam als artiest erop). Sinds ik full time bezig ben met een Oosterse levenswijze in de West Indies om het beste uit mezelf te halen voor mijn nieuwe cd, gebeuren de wonderbaarlijkste dingen. Als je al je chakras open gemediteerd hebt, merk je dat direct aan je omgeving. Twee species op deze aarde reageren direct op de energie die dan vrijkomt: honden en kinderen.

Had ik een aantal maanden geleden nog een halve roedel woeste honden aan mijn pedalen hangen als ik voorbij stoof op mijn ‘mounty-bike’ op de Energy-route. Nu is dat niet meer zo. Ze kijken hooguit even op en dutten verder. Het is zelfs zo dat ik tijdens mijn after dinner-wandeling langs de Oceaan ineens vergezeld werd van een allervriendelijkste kortharige bastaard, op drie poten, met een prachtige glimmende huid. Hij keek me aan met grote, trouwe hondenogen en zei: ‘Ik vind jou leuk. Ik ga met jóu mee!’ Mien leef hondj! Tegen honden en hele kleine kinderen spreek ik ook altijd Limburgs, mijn moedertaal.

Na mijn muzieklessen tijdens het zomerkamp in de Botanische Tuin in 2009 weet Paquita hoe ik met kinderen omga. Ik had op dat zomerkamp meteen een vierjarige die in mijn been klom en haar wang ertegen aandrukte. Daar heb ik dan ook de benen voor. Binnen vijf minuten stond de hele klas op de kop! Mijn twee professionele groepsbegeleidsters waren na een maand hees! Oké, Paquita is niet zo van internet en Facebook, zegt ze zelf. Maar ik had haar in mei 2012 cybernetisch ons voorstel gestuurd. Zaterdag en zondag van 1 tot met 6 uur. Prijs per dag. ‘Paquita, dit is de vriendenprijs en basta.’

Mijn maatje Pablo, de leider van Son de Pandero, had de muzikanten geregeld. Ik weet dat het moeilijk is om die middagen vrij te houden. Maar acht maanden van te voren een afspraak boeken, dat moet lukken. De Fiestas de San Sebastián zijn één groot volksgebeuren. Met als middelpunt : de plenamuziek, naast de bomba de originele dans van Puerto Rico, die op pandaretas gespeeld wordt (een soort tambourijn). Vorig jaar hebben de jongens van Son de Pandero zelfs voor niks gespeeld. `Paquita belde toen de dag van te voren: ‘Er is geen geld, weet je,’ op zo’n klaagtoon: ‘Geloof jij in vrijwilligerswerk?’ Ja, als je een weduwenpensioen hebt en twee appartementen van je overleden echtgenoot, ja. Maar ik heb noch een echtgenote, laat staan eentje die overleden is en mij een vermogen achterliet.

Gek, Paquita is niet de enige jonge weduwe die ik ken en die niet geheel onbemiddeld achterbleef…Mijn agrarische genen verraden een geest die altijd keihard werkt en studeert.  Vorig jaar zat Pablo zat in New York, dus Javier nam toen de honneurs waar als bandleider. Zo goed, dat hij me ‘s avonds om half twaalf terugbelde en ze een etmaal later zouden verschijnen, gratis!  Dat krijg je ook alleen in Puerto Rico voor elkaar!

  Belt Paquita vorige week op. Of ik naar een radio-uitzending kan gaan om reclame te maken. Oké, doe ik ook nog voor niks. ‘Kan je niet iets speeeelen in de studio?’ vraagt ze weer klagelijk. ‘Dat zou ik heel graag doen, Paquita. Maar het is een praatprogramma en die mensen hebben de technische middelen niet om een trombone goed te laten klinken! Een toon en ik blaas die speakers op. Ik neem een cd met opnames van me mee.’ Paquita is een schat en een regelnicht ten top, maar van livemuziek heeft ze geen verstand.

Om zeven uur ben ik opgestaan, mijn ochtendprogramma van twee uur op trombone afgewerkt en om 11 uur naar de studio. Daar zie ik een vriendelijke latina, de programmeur van Paquita’s evenement: Amalia. Ze zwaait aan de telefoon. ‘Ja, May Peters, die komt hier net binnen.’ Paquita, articuleert ze, en geeft me een kus. ‘Ik kom net van de rechtszaal. Had een bekeuring voor fout parkeren.’ ‘Oh, hou op!’zeg ik: ‘Schud het van je af.’ En sla mijn rechterhand langs mijn linkerarm.’ Dat wat die santeros allemaal doen. Schoonmaken.’ Amalia lacht. Goed zo. ‘Ja, en dan dat wachten!’ zucht ze: ‘Ik heb zo moeten haasten om hier op tijd te komen.’ ‘Kind toch! Je komt in Puerto Rico nooit te laat! Ik wacht trouwens nooit meer. Hier…’ en laat haar mijn mp3-speler zien.

‘Meditatie’s, radio programma’s over ‘welzijn’, je staat van zijn. Het huidige moment!’ Ik sla mijn handpalmen tegen elkaar en spreid mijn ellebogen. ‘Direct contact met het universum.’ Amalia geniet. Leuk. Daar komt een gestresste en struise dame de studiodeur uit. Geeft ons gehaast een hand en begint te ratelen. ‘Is er livemuziek?’ Ik begin automatisch, onbewust een parrandaliedje te buzzen. Amalia schiet in de lach. Maar dat kan de dame niet bekoren. ‘Dit is May Peters!’ stelt Amalia me voor. Dat zegt de vrouw helemaal niks, en dat wil ze ook graag zo houden. ‘Ik heb geen trombone bij me.

Maarrrrr, ik heb een cd!’ en laat die meteen zien: ‘Met daarop: de opname die ik maakte met la Sonora Ponceña op hun…’ Ik word bruut onderbroken. ‘Nee, dat gaat niet!’ ‘En waarom gaat dat niet?’vraag ik vriendelijk. Puerto Ricanen vragen zoiets nooit. En zo’n blik wordt mij dan ook meteen toegeworpen. ‘Het programma is al opgenomen. En we hadden livemuziek verwacht.’ ‘Nee, dat heb ik duidelijk tegen Paquita gezegd, señora. Mijn ervaring met een praatprogramma is dat het geluid van een slechte kwaliteit is. Maar als u dat per se wilt, dan haal ik mijn trombone.’

‘Daar is geen tijd voor.’ Amalia is al op de rand van een zenuwinzinking. ‘Eliza, we zijn alle drie buitenlanders’, probeert ze. Maar deze dame wilt daar niks van weten. Edoch ik wel, want ik heb hier natuurlijk met een Cubaanse deserteur te maken, die gevlucht is voor het bewind en louter in het buitenland woont omwille van de dollars! ‘Fiél me quitó t’o, pero aquí etoy’, Fidel heeft me alles afgenomen, maar hier ben ik! ‘Ik ben nieuwsgierig. Waar komt u vandaan?’ Oh, dat had ik niet mogen vragen. ‘Hoezo?’ ‘Nou, uw abrupte manier van optreden is totaal niet Puerto Ricaans! Die zijn juist heel volgzaam,’ zeg ik: ‘Ik ben schrijfster!’ verklaar ik mijn interesse.

‘Ik kom uit Venezuela.’ Mijn hart springt op: ‘Eeeeeecht? Ik ben mijn carrière begonnen bij een Venezolaanse band in Keulen. En nu ben ik in de eindfase van mijn nieuwe cd met Eric Figueroa als produ…’ Terwijl ze een preek afsteekt, komt er toch een stroom negativiteit binnen in mijn zonnevlecht. Als ze klaar is zeg ik: ‘Luister, señora het maakt míj niet uit of ik in uw programma kom.’… Ze valt even stil en zegt dan inene: ‘U bent wel ad rem.’ Ik geef haar mijn kaartje. ‘Bezoekt u vanavond eens rustig mijn website en geniet van de muziek die ik heb opgenomen. Dat zal u goed doen!’ ‘Jullie wilden toch iets anders?’ slaakt Amilia: ‘Nou , deze vrouw heeft een verhaal!’ ‘Daar is geen tijd voor.’ ‘Prima, geen probleem,’ en zo voelt het ook, sinds ik de Wet van de Minste Weerstand onder de knie heb: ‘Vamos.’ En mijn lippen produceren al het parrandaliedje ‘Vamonos, vamonos, Vamonos, que la fiesta se acabó’. (We gaan, we gaan. Want het feest is afgelopen!)

Het is sterker dan mezelf! Als ze de deur achter zich sluit, schiet ik in de lach en pak Amalia bij de arm! ‘En uit!… En laat los, de Wet van Detachment!’ ‘Als er een ding mis gaat, dan gaat ineens van alles mis,’ zucht ze. ‘Haaaa, dat is dadelijk weg. Dat zijn louter je emoties, die je gedachten bepalen. En voor je er erg in hebt, ook nog je handelingen ook. Maar geloof me, deze vrouw heeft zoveel negatieve vibraties. Echt, ik voel ze nog! Hier!’ en druk op mijn maag. ‘Sinds ik zoveel mediteer, komt alles wham, ongefilterd binnen!’ Mijn vader zaliger zou zo iemand ‘een sjlechte kuit’ genoemd hebben (een bijna niet te vertalen gezegde van Zwaantjeshof dat neerkomt op ‘carnaille, loeder’). En ik zou hem daar ook nog volledig gelijk in hebben gegeven. Echter, een van de Zeven Spirituele Wetten is de Wet van het Oordelen. En oh,oh, oh, hoe vaak ik die vanwege mijn dna niet overtreed?

‘Dat is te gek voor woorden!’ zegt Paquita kwaad en verbaasd als ik haar een uurtje later aan de lijn heb. Ik lach alleen maar: ‘Maak je niet gek, Paqui. Het wordt vast en zeker een prachtig gebeuren!’ En dat is het! Zaterdagmiddag ben ik om 2 uur in de Botanische Tuin, die onderdeel uitmaakt van de Universiteit van Puerto Rico. Wat is dit toch een Hof van Eden, zo midden in de metropolitan era. Ik stop bij het wachtershuisje: ‘Waar is het San Sebastián evenement? Ik moet hier spelen met Son de Pandero.’ ‘Die auto’s volgen,’zegt hij. En ik bedenk hoe vol vertrouwen ik toch moet zijn om een stel onbekenden achterna te rijden op een 114 ha groot terrein. Ik begin al Puerto Ricaans te worden, een volgeling, iemand die vertrouwt.

Het feestterrein herken ik. Op dit podium heb ik in juni 2009 de eindvoorstelling van het zomerkamp gegeven met de kinderen. Overal kraampjes met artesanos, de vaklieden, houtsneewerk, borduursels, planten. ‘Heeft u ook Oloë Vera?’ vraag ik de verkoper terwijl ik een klein soort agave plantje zie. ‘Nee, helaas niet.’ Mijn lip is opvallend snel hersteld van herpes vorige week dinsdag. Mijn goede vriendin Myra, de directora van de meiden salsaband had me in augustus een paar stukjes Aloë Vera meegenomen. ‘Doe dat op je lip en het is zo over!’ Myra’s oma praat met geesten. Dus dat zijn háár genen. Niks werkte toen, noch de peperdure Amerikaanse antikoortslipcreme, noch de aloë vera. Uit de Dosha-quiz bleek dat ik een pitta type ben (al dat vuur wat eruit kan knallen..) Dus ik had nu nog één stengel sávila in de diepvries. Snij een stukje stengel overdwars, en dep de slijmerige binnenkant op mijn lip. Daar komt de Spaanse naam vandaan: sávila: slijm. En binnen 48 uur was ik genezen! Eerste wonder! Dat moest ook wel want afgelopen donderdag had ik Pablo beloofd mee te spelen met een plenaband tijdens de opening van de ‘Sanse’ in de Calle San Sebastián in Oud San Juan.

Opwinding alweer! Rond het middaguur, op weg naar mijn meditatieplek op het strand om de hoek, loop ik zowat tegen mijn Venezolaanse collega Miguel Padrón uit Amsterdam aan! ‘Hoe weet jij waar ik woon?’ Ik wist nog maar net dat hij op het eiland was. Hij had geen telefoon, niks. Tweede wonder! Natuurlijk neem ik hem mee naar Viejo San Juan. En de dag erna naar mijn maatje René, die een muziekwinkel heeft en reparateur is. Miguel koopt drie campanas. En René brengt de schuif van mijn trombone weer in alignment voor een kopje koffie van Subways, de schat. Ging het met mijn geest maar zo snel om die in alignment te krijgen met het universum. Terwijl ik een dag later, over het glooiende gazon omhoog klim, hoor ik een jongetje zingen. Wat een stem! En dat vibrato ook. Niet te geloven! Icoon Danny Rivera treedt op met de finalisten van Idols Kids. Ja, zie je wel!

 Telefoon. Pablo: ‘We komen eraan.’ Puerto Ricanen bellen altijd wanneer ze vertrekken. Dan dat ze onderweg zijn, en dan ‘We zijn er!’ Stap drie laat vijftien minuten op zich wachten, totdat ik mijn collega’s de heuvel op zie klimmen. Ik begroet hun met een omhelzing: ‘Ik moet zelf de optredens regelen om jullie weer te zien!’ Grote glimlachen vallen mij ten deel. ‘May, ik wil je voorstellen aan Luis, onze zanger van vandaag’, zegt Pablo terwijl hij me voorgaat naar de tenten waar je kunt eten. ‘Maestra’, zegt een Amerikaans-dikke man en maakt een buiging: ‘Een eer om met u te spelen.’ Ik glimlach: ‘Nououou, dank je wel!’ Het verbaast me elke keer weer als collega’s ‘maestra’ tegen me zeggen. Maar dat komt omdat je hier twee soorten musici hebt: de musici en de muzikanten.

De eerste groep is veelal daarin opgeleid en full time met muziek bezig. De tweede groep heeft een compleet andere levensbeschouwing, flexibiliteit nul en ook een andere progressie, geen eigenlijk. Ja, of in Caribisch tempo…laaaaangzaam. ‘Jij zegt me welke nummers we spelen, he?’ vraag ik. Dat gaat bij plena allemaal uit het hoofd. En als je pech hebt ook nog in de meest exotische toonsoorten. Gelukkig heb ik die de dag ervoor nog even uitgezocht met een zingende Pablo aan de andere kant van de telefoon, en ik achter het keyboard. Luis bekijkt mijn repertoirelijstje. ‘Ja, dat heb ik ook,’ zegt hij glimlachend: ‘We gaan gewoon naast elkaar staan.’ En dan moet jij eens opletten! Ik hoor Amalia’s stem die ons aankondigt voor een paar honderd man publiek. En wat voor publiek! ‘Ik kom uit Nederland, helemaal aan de andere kant van de Oceaan. En daar weten ze niet eens wat plena is. Ze kunnen het al helemáál niet dansen,’ zeg ik door de microfoon, terwijl ik over mijn benen struikel. ‘Waaaaaaa…’, die kinderen meteen. ‘Dus jullie moeten mij dat voor doen, he?’

Meteen vliegen een paar van die apekoppen naar me toe. Luis is een ware entertainer. Iedereen zingt de liedjes mee. Een jongetje van een jaar of zeven danst naast me. Elke beweging die ik maak, en dan vooral ook in mijn gezicht wordt meteen opgemerkt. Af en toe grijp ik eens onverwacht naar achteren. En dan springt hij lachend opzij. ‘Mijn moeder komt uit Mayaguëz en mijn vader uit Santurce’, vervolgt Luis: ‘De plena uit Mayaguëz is een stuk langzamer. En die gaat zo.’ Die kinderen hoef je maar iets voor te doen en ze apen het meteen na. Ach, ook de volwassenen zingen ook harder, als we hun daarom vragen. Het uur vliegt om. We nemen dankbaar het applaus in ontvangst en ik klap voor ons publiek. Hartverwarmend.  ‘Luis, je bent geweldig! Absoluut een vakman,’ roep ik naar onze zanger. Luis glimlacht bescheiden: ‘Ik geef ook workshops over bomba en plena.’ ‘Ahaaaa, zie je wel! Hoe jij die kinderen inpakt!’

Kan net even Amalia bij d’r lurven grijpen. ‘Hoelaat morgen, Amalia? Ook drie uur?’ ‘Nee, jullie kunnen dan tussen het publiek lopen. Vier uur is goed.’ ‘Prima.’ ‘Muchachos, morgen vier uur.’ Sprint naar Paquita. ‘Querida, betaal je me morgen het optreden van vandaag en morgen?’ Weet niet eens of mijn vraag wel tot haar doordringt. Want Paquita is net zoals ik, maar dan de Latijnse uitvoering: snel en overal tegelijk aanwezig, maar fulltime bezig haar vrouwelijke charmes tot het maximale uit te buiten. Ze kijkt even moeilijk. ‘Ik zie die jongens niet meer, dus neem dat geld morgen mee.’ ‘Is goed.’ Ik zeg het ook nog tegen Amalia. ‘Herinner jij Paquita daar nog even aan? Want die heeft zoveel aan d’r kop.’ ‘Oh, ja, is goed.’

‘s Avonds schrijf ik haar toch even een sms. Puur intuïtief. Met een tweede erachter aan. ‘Heb je genoeg bewaking naast je om met zoveel geld op pad te zijn?’ Krijg ik een paar minuten later een geschrokken Paquita aan de lijn, die meent dat de dagprijs het totale bedrag van twee dagen is! ‘Nooooo, mi amorrrrr. Dat heb ik je toch in mei gezegd! Het staat ook in onze email!’ En ze schiet meteen in haar oude patroon: ‘Aaaaaaaaay, Maeeeee! Ja, het is natuurlijk ook niet veel, maar kunnen we niet iets regelen?’ en klaag, klaag. Ondertussen krijg ik een steek in mijn hart en denk aan de Antilliaanse gangster die me helemaal niet betaald heeft, drie jaar geleden na een optreden in zijn inmiddels falliete zaak in Heel. Ik heb toen al mijn musici uit eigen zak betaald. De schatten wilden maar 70%.

[vervolg, klik hier]

[uit Caribe Magazine, 26 januari 2013]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter