blog | werkgroep caraïbische letteren

Kinderen van Cham

door Antoine de Kom

Ik moet ongeveer vijftien zijn geweest toen ik Wij slaven van Suriname  voor het eerst las. Ik had tot dan toe een vrij vage notie van wat er tot pakweg 150 jaar geleden aan de hand was geweest. Nu kwam ik ineens bij het lezen van het boek van mijn grootvader in een wereld terecht die ik niet voor mogelijk had gehouden. We waren net als gezin een jaar geleden uit Suriname teruggekeerd. Ik had ons verblijf daar als bijna paradijselijk ervaren.  

In Wij slaven gaf mijn grootvader een rauw beeld van het land dat door de Nederlanders was overheerst. Een geschiedenis van sleepsporen, knechting, marteling, grove exploitatie en verderf. Wat mij vooral bijbleef waren details als het levend ophangen aan een vleeshaak of het met gloeiende tangen bewerken van weke  lichaamsdelen. En ook het bandeloze gedrag van planters, de seksuele onderdrukking en het verwoesten van de familiebanden onder de slaven.  

Enkele jaren geleden voeren we met de familie naar de plek waar ooit de suikerplantage Molhoop lag waar de nazaten van onze Afrikaanse voorouders hadden geleefd. Die plek lag aan de Boven-Cottica, een paar uur varen van de stad. Vroeger hadden de planters tentboten en roeiden de slaven. Stel je voor dat je eigendom bent. Dat je een voorwerp bent en dat op ongehoorzaamheid  zware lijfstraffen staan. Die werden ook uitgevoerd in het Fort Zeelandia. Daar zat mijn grootvader in 1933 gevangen omdat hij dit soort verhoudingen met de toenmalige gouverneur wilde bespreken. Er was gedemonstreerd en er waren doden en gewonden gevallen. Hij werd uitgezet naar Holland. Hij was de zwartepiet.  

Ik heb mij dit soort dingen vaak vreselijk aangetrokken. Ik heb mijn machteloze ontzetting omgezet in pogingen te snappen wat slavernij met mensen doet. Ik denk dat slaven houden slecht is voor de gemoedsrust. Slavinnen houden brengt menig man op verkeerde gedachten en bekort diens leven. Minstens zo schadelijk is het moeten verbloemen van deze feiten. Het zelfbeeld wordt kunstmatig schoongeveegd. Men wordt een zedenmeester. Of een Sinterklaas. Slavernij? De koning heeft hen toch de vrijheid geschonken? Waar heb je het over?  

Aan de kant van de nazaten van slaven is er een diepliggend gevoel ontstaan gewoon een stuk vuil te zijn. Zo’n vuile mat waar overheen wordt gelopen. Men legt daar graag een schaamlap op om zich wat meer mens te voelen. Erkenning van het slavernijverleden helpt niet echt veel. Er zijn nog meer gevolgen van slavernij.   In het hedendaagse Suriname ontstaat een nieuw zelfbewustzijn dat tegen de Nederlanders is gericht. Als ik bij mijn ouders ben, die alweer jaren in Suriname wonen, dan is mijn vader de man die dat nieuwe zelfbewustzijn omarmt. Helaas moet ik hem herinneren aan de slechte naam die Suriname heeft op het gebied van de mensenrechten. Moiwana. De decembermoorden. Die laatste grepen plaats in het Fort Zeelandia. Ook daar kan ik mij erg over opwinden. Is er dan niets veranderd? Zitten de Hollanders van weleer nog in de Surinaamse hoofden? Het waren Surinaamse militairen die onder de man die nu President is korte metten maakten met democraten die zij als ongehoorzaam en staatsgevaarlijk zagen. Dat zou mijn grootvader meteen hebben herkend als een gemene plantersstreek.  

In Suriname zijn er twee mannen aan de macht die zich als Sinterklaas gedragen. Bouterse en Brunswijk. Beiden hebben het een en ander schoon te vegen. Ik vrees dat zij last hebben van een chronische aandoening die berust op een gebrek aan gemoedsrust en vertrouwen. Dat leidt tot een bedenkelijke aantasting van de eigenheid, de eigen kleur. Een tot nu toe onbekende vorm van psychische leukodermie. Ik heb er een naam voor bedacht. Het witwassyndroom. Overgehouden uit de eeuwen waarin je almaar bevuild werd door perverse verhoudingen. Beide heren herhalen die foute verhoudingen. Want dat doet slavernij uiteindelijk. Je komt er niet zomaar vanaf. Meester en slaaf zijn uiteindelijk allebei slachtoffer. Ze hebben allebei hulp nodig. Een zetje in de goede richting. Onderling zullen ze er namelijk niet uitkomen. Het is lastig om de meester uit het hoofd van de gewezen slaaf te krijgen.  

En wanneer mag Zwarte Piet in de Hollander eindelijk eens opstaan? Als we allemaal Zwarte Piet zijn geworden dan gaan we gewoon onder de douche stel ik voor. En daarna eten we samen een boterhammetje met chocoladetranen. Drinken een glaasje zwarte melk. Om bij te komen. Dat mag wel na 150 jaar.  

[Eerder verschenen in het alumniblad Spui, juni 2013]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter