blog | werkgroep caraïbische letteren

‘Kijk naar mijn lippen, kijk naar mijn neus’

door Rudie Kagie

Dat het woord ‘neger’ niet meer mag, een slaaf plots ‘tot slaaf gemaakt’ heet, Sylvana Simons voor de zwarte partij BIJ1 in de Tweede Kamer zit en Omroep Zwart onder aanvoering van rapper Akwasi de ether binnenmarcheert – sorry hoor, maar mag de Surinaamse dichter en vertelkunstenaar Guillaume Pool (90) even kwijt dat de tijdgeest de spuigaten uitloopt?

Guillaume Pool.
Foto Michiel van Kempen

Dat gekras in het woordenboek en het oprukken van identiteitspolitieke gladiatoren in Hilversum en Den Haag dunken hem ‘doorgeslagen onzin.’ De ontwikkelingen dienaangaande becommentarieert de literator op social media met het nodige venijn, maar tot dusver riep zijn scepsis geen tegenspraak op. Verbaasd: ‘Geen kip durft me aan te pakken.’

Dat het uitblijven van respons een gevolg zou zijn van zijn gevorderde ouderdom, wil er bij Pool niet in. ‘Welnee, dat heeft niks met leeftijd te maken. Ik werk met taal. En ik heb een punt. Ik ben een denker en daar hebben leeghoofden geen verweer tegen. Tot slaafgemaakten, waar slaat dat op? Wie tot slaaf is gemaakt, is een slaaf. Ja toch? Daarna kun je een slaaf niet óók nog eens tot slaaf maken, alleen al taalkundig is dat onmogelijk.’ Idem met het woord neger. Dobru, pseudoniem van de Surinaamse woordvirtuoos Robin Ravales, dichtte in 1970 voor de eeuwigheid toen hij  Ik ben een neger (‘kijk naar mijn lippen / kijk naar mijn neus / ik ben een neger / dit is geen leus’) op papier zette. Guillaume Pool kent de versregels uit zijn hoofd en heeft die eindeloos in het openbaar gedeclameerd. Waarom zou dat opeens niet meer mogen? ‘Racisme en discriminatie moet je uitroeien, maar dat lukt niet door aan de vocabulaire te rommelen’, vindt hij. ‘Zodra Sylvana Simons op de kandidatenlijst van een bestaande, fatsoenlijke partij staat, ben ik de eerste die een voorkeurstem op haar zal uitbrengen. Maar waarom moest ze zo nodig voor zichzelf beginnen? Dat vind ik zoiets als een topvoetballer die denkt meer te kunnen bereiken als hij zijn eigen zwarte club opricht. Om daarna des te harder te roepen dat hij gediscrimineerd wordt.’

Sinds een kwart eeuw is Pool met witte baard en in een paardenstaart samengebonden haardos een kleurrijke verschijning in het Groningse villadorp Haren. Hij kent iedereen en iedereen kent hem, maar het collegiaal contact met plaatsgenoot W.F. Hermans verliep weinig minzaam – diens Surinaamse echtgenote ten spijt. ‘We kenden elkaar, maar ik vond hem nogal grimmig en dat terwijl we bij de universiteit dezelfde werkgever hadden.’

De warme band met zijn vaderland bleef hij koesteren, wat logisch is voor een Surinamer die vanaf de oprichting in 1961 stond ingeschreven bij de Partij Nationalistische Republiek, pionier van het onafhankelijkheidsstreven. ‘Ik heb zelfs de naam van die partij nog bedacht’, laat Pool zich terloops ontvallen. De heftige debatten met geestverwanten van destijds staan in zijn geheugen gegrift. Zelf trad hij als angry young man nauwelijks op de voorgrond, maar naar mate hij zich prominenter als dichter presenteerde, ontkwam hij er niet aan om in het licht van de schijnwerpers te treden. Vanwege zijn educatieve verdiensten – tientallen jaren reisde hij met zijn voordrachten scholen in zowel Nederland als Suriname af – werd hij koninklijk onderscheiden. Guillaume Pool heeft, kortom, recht van spreken. ‘Ik wil graag met die jongens van de zwarte beweging in debat’, zegt hij. ‘Ik kan redeneren, relativeren en abstraheren. Laat Akwasi van Omroep Zwart Nederland me maar bellen. Ik zal hem met plezier te woord staan, mits hij belooft netjes te blijven.’

[Eerder verschenen in Argus, 21 juni 2021]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter