blog | werkgroep caraïbische letteren

Ken Mangroelal – Zwevende identiteit

Tijdens de lezing van Stephan Sanders (vijfde Cola Debrotlezing vrijdag 16 februari 2018) kwam ik op de gedachte van een zwevende identiteit naar analogie van Schönbergs zwevende tonaliteit. In zijn Harmonielehre (Universal Edition 1922), behandelt hij op pagina 230 het verminderde septiemakkoord. Dit akkoord hoort thuis in de categorie van ‘vagierende Akkorde’. Dit type akkoord zal uiteindelijk leiden naar de opheffing van de tonaliteit.

Stephan Sanders in gesprek met het publiek na zijn Cola Debrotlezing, 16 februari 2018. Rechts Michiel van Kempen. Foto © Monica van Kempen

 

De volgende opmerking die hij over dit akkoord maakt, vind ik interessant m.b.t tot mijn idee van een zwevende identiteit (ik citeer uit de ooorspronkelijke Duitse uitgave die ik bezit.)

“Das er [het verminderde septiemakkoord – KM] so zu sagen überall heimatberechtigt und doch nirgends sesshaft ist, ein Kosmopolit oder ein Landstreicher.”

 

Arnold Schönberg. Image Credit http://tinyurl.com/nhd8mpz

 

Frits Ruprecht in Cola Debrots Mijn zuster de negerin moet dat gevoel hebben gekend. Overal en nergens thuis te zijn. Zelf zegt hij: “Het is eigenlijk al wonderbaarlijk dat ik Frits Ruprecht heet wat voor een ander alleen maar mag beteekenen: zijn twee voornamen. Het is ook wonderbaarlijk dat ik hier op dit eiland, waar ik geboren ben, terugkom, omdat mijn vader mijn moeder volgde, nu ook dood is, en misschien ook omdat ik genoeg heb van Europa waar men veel te weinig negers ziet. Ik ben blij dat ik voorgoed rijk ben. Bij een negerin wil ik leven. Ik zal haar noemen: mijn zuster de negerin. Ik haatte in Europa de bleeke gezichten met hun vischachtige kilheid, hun gebrek aan broederlijke en zusterlijke sympathie.”

Frits Ruprecht heeft zich al ontworsteld uit de dialectiek van de verstikkende dichotomie van blank-zwart en is al rijkelijk gezegend met een nieuwe identiteit, een identiteit die velen nog raadselachtig vinden. Zoals in een dialoog van Plato (de titel ontgaat me nu even) gaat Frits Ruprecht op zoek naar zijn wederhelft ter completie van zijn identiteit. Die is de vereniging van blank en zwart. Hij is niet meer alleen blank, maar ook zwart. Niet zwart in de zin van ras, maar in de zin van identiteit.

Deze nieuwe identiteit is niet alleen een bevrijding en verruiming voor degene die hem bezit, maar vormt ook een bedreiging voor hen die zich uitsluitend thuis voelen in de ene totaliteit blank of zwart.

Op het moment dat de autochtoon zijn identiteitsbegrip ziet wankelen en zich openstelt voor vernieuwing en verruiming breekt voor hem de hel los. Hij kan alleen wanhopig om zich heen slaan, maar het kwaad is al geschied.

 

Stephan Sanders bij de Cola Debrotlezing, 16 februari 2018. Foto © Monica van Kempen

Terwijl reeds aan het begin van de twintigste eeuw de meest radicale omwentelingen in kunst, muziek en wetenschap ( fysica, wiskunde) zich hebben voltrokken, zijn wij op het gebied van intermenselijke verhoudingen nauwelijks een stap verder gekomen.

Wij bewegen ons nog altijd binnen de dialectiek van de dichotomieën zoals bijvoorbeeld blank-zwart, allochtoon-autochtoon. Zolang wij binnen deze radmolens over identiteit blijven denken, zal nooit de Kuhniaanse paradigm shift zich in ons voltrekken en zal een Frits Ruprecht een enigma blijven.

Zijn trancendentie, overstijging van de vastgeroeste tonalteiten blank, zwart wijst ons de weg naar de oplossing.

Hoe weinig zijn wij geëvolueerd.

 

Ken Mangroelal, 16 februari 2018. Foto © Paulette Smit

 

 

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter