blog | werkgroep caraïbische letteren

Kempadoo en de actualiteit

door Jerry Egger

 
Een oordeel vellen over een roman is vaak een persoonlijke aangelegenheid. Er zijn uiteraard duidelijke criteria op grond waarvan  kan worden beoordeeld. Hoe worden hoofdpersonen beschreven, is het thema goed uitgewerkt, hoe springt de auteur om met tijd en ruimte, zijn er feitelijke onjuistheden in het boek of worden universele waarden besproken? Als het er daadwerkelijk op aankomt, beantwoordt de recensent meestal enkele simpele vragen, zoals: heb ik het boek met plezier gelezen of is het een-ver-van-mijn-bed show?
Alles aan de nieuwe roman van Oonya Kempadoo, All Decent Animals, zou de goed geïnformeerde Caraïbische man of vrouw moeten aanspreken. Er worden actuele thema’s in verwerkt, het grote carnavalsgebeuren en de hedendaagse situatie met name criminaliteit, armoede en raciale verhoudingen worden beschreven, taboes worden doorbroken zoals homoseksualiteit en hiv/aids. Kortom, het boek zou deze recensent, die graag romans van deze regio leest en die de eerste roman van Kempadoo een van de uitschieters van de afgelopen twintig jaar vindt, zeker moeten aanspreken. Waarom heeft het dan zoveel moeite gekost om het boek helemaal uit te lezen?
De eerste drie bladzijden beginnen veelbelovend. De hoofdpersoon Ata (afkorting van Atalanta) komt aan op Piarco, de internationale luchthaven van Port of Spain, de hoofdstad van Trinidad. Haar nauwkeurige waarnemingen en beschrijvingen van het eiland zijn herkenbaar voor mensen die vaker in het Caraïbisch Gebied reizen. Ze springt in een taxi – uiteraard wordt direct de etniciteit van de chauffeur vermeld (een hindostaan). Terwijl ze naar haar woning wordt gereden, staat de radio in de auto aan. Zij hoort de laatste politieberichten en de lezer weet direct dat de situatie – wat de misdaad aangaat – uit de hand is gelopen. Vier mensen uit een gezin zijn vermoord, behalve de zevenjarige zoon die zich onder een bed had verstopt en alles heeft meegemaakt. Moeder en dochter zijn verkracht in het bijzijn van de vader en de andere zoon. Vervolgens zijn ze gekapt en verschillende malen beschoten.
De taxi passeert de werkelijk bestaande ‘shantytowns’ van Trinidad zoals Laventille waarbij de chauffeur nog de opmerking maakt dat sommige mensen niet graag langs of door deze wijken rijden. In nog geen drie bladzijden weet de lezer dat het eiland met al zijn olierijkdommen grote sociale problemen heeft. Het is dan verwachtbaar dat al deze elementen een rol zullen spelen in de roman. Dit is ook zo maar het lukt niet echt om er een geheel van te maken.
Ata is actief in het hele gebeuren rond carnaval. Er zijn verschillende groepen met hun eigen kostuums die moeten worden ontworpen. Carnaval is een geschikte manier om naar een maatschappij te kijken, maar dat is al eerder gedaan door schrijvers als Earl Lovelace die in zijn romans veel dieper ingaat op de politieke, culturele en sociaaleconomische aspecten daarvan. Veel nieuws heeft Kempadoo dan ook niet te melden.
De artistieke wereld waarin Ata zich beweegt wordt uitgebreid besproken. Een centraal personage is Fraser, architect en homoseksueel die besmet raakt met het hiv-virus en steeds verder aftakelt. We laten even in het midden of het werkelijk zo handig is om in een roman uit het Caraïbisch Gebied waar homofobie zich overal manifesteert, homoseksualiteit te koppelen aan hiv/aids. Voor de vrienden en omgeving van Fraser is dit alles helemaal geen probleem. Iedereen is erg begripvol wanneer hij alsmaar zieker wordt. Hij heeft zelfs vierentwintig uur per dag hulp van zijn krinbg van kennissen die afwisselend bij hem zijn, en van een verplegend team. Geen irrationele angsten voor besmetting, iedereen begrijpt het, zij stellen geen vervelende vragen hoe hij besmet is geraakt, kortom, het begrip voor zijn situatie springt van elke bladzijde de lezer tegemoet. Nogmaals, dat alles in het homofobe Caraïbisch Gebied. Je zou graag willen dat dit de werkelijkheid is voor elke besmette persoon in de regio, maar iedereen weet wel beter. Alleen zijn ouders, vooral de moeder, hebben grote problemen met het gedrag van hun zoon.
Af en toe komt een herkenbare werkelijkheid op de lezer af. Een van de bijfiguren is de Afro-Trinidadiaanse taxichauffeur Sammy, die de vaste rijder is van Fraser. Hij is verliefd op een hindostaanse vrouw. Haar vader kan daar totaal geen begrip voor opbrengen met alle dramatische gevolgen van dien. Kempadoo weet wel goed te spelen met de taal. De passages waarin Sammy voorkomt, zijn geschreven in Caraïbisch-Engels die het boek authentiek doen aanvoelen. Ata, Fraser en de artistieke kring worden in Standaardengels beschreven behalve hier en daar in de dialogen. Deze roman heeft alle elementen om het Caraïbisch Gebied in het eerste decennium van de 21ste eeuw tot leven te brengen. Dat gebeurt helaas niet. Hier en daar is er een scène die laat zien dat het mogelijk is, maar daarbij blijft het.
Oonya Kempadoo: All Decent Animals. New York: Farrar, Strauss and Giroux, 2013. ISBN 978-0-374-29971-2

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter