blog | werkgroep caraïbische letteren

Kameleon op Curaçao

door Helen Chang


Bernadette Heiligers bewijst met haar roman Schutkleur meer te kunnen
schrijven dan een biografie. Het boek is een zoektocht naar familiegeheimen.

In de roman Schutkleur van Bernadette Heiligers is Corinne Serapio een vrouw van middelbare leeftijd die werkt aan een vriendenboek voor haar neef Harold omdat die zestig wordt. Tijdens haar ontmoetingen met familieleden en vrienden die wat over hem kunnen vertellen, komt ze achter zaken die al die tijd voor haar verborgen zijn gehouden. Broer Roy: ‘We hielden je er niet bewust buiten, Corinne. We waren als kind gewoon verkeerd geprogrammeerd. Nu weet ik hoe fout dat was, maar toen wisten we niet beter. Misschien namen we het jou zelfs kwalijk dat je met je uiterlijk de illusie van een perfect gezin verbrak. We konden de schijn niet overtuigend ophouden, hè? Je weet wat ik bedoel.’ (p. 172) Schutkleur slaat hier op de huidskleur van Corinne, omdat ze met haar donkere kleur haar familie voor schut zet. De familie Serapio schaamt zich voor haar, waardoor ze als kind letterlijk wordt weggestopt, meestal bij haar grootmoeder op wie ze ‘als twee druppels water’ lijkt. ‘Op de verjaardagen van mijn broers en zussen werd ik direct na school bij Wela geparkeerd… Ik had de indruk dat Mamai mij voor de buitenwereld het liefst onzichtbaar wilde maken.’ ( 35) Schutkleur is de kleur die dieren krijgen om niet op te vallen, om zich aan te passen aan hun omgeving, zoals een kameleon. In het verhaal is het neef Harold die zich in Nederland aanpast aan de cultuur van daar. ‘Als het uiterlijk niet helemaal lukte, dan maar innerlijk.’ Hij vraagt deze aanpassing echter ook van zijn familie wanneer hij met zijn Hollandse vrouw Gerda terugkeert op het eiland. ‘Toch deden we alles … zodat de familie Serapio op een ontwikkeld, westers gezin zou lijken. Aan instructies had het niet ontbroken.’ (p. 17). Harold legde hen voor hoe zich te gedragen, hij schaamt zich namelijk voor heel wat zaken die zijn familie als normaal beschouwt, zoals de rollers in het haar van Corinne’s moeder en Django de hond die dag en nacht in de tuin bivakkeert.


Die aanpassing aan de Hollandse mentaliteit speelt niet alleen bij Harold, maar ook bij Corinne en haar nicht Magali. Oom Henri: ‘Jullie tweeën kwamen na je studie óók met vreemde ideeën uit Nederland terug. Twee avondjes uit met een vriendje en meteen, boem, samenhokken. En die vanzelfsprekendheid, he? Als het dáár anders is, doen wij het hier dus verkeerd.’ (p. 52).Op een gegeven moment blijkt de focus op het andere, het Europese, het Nederlandse te botsen met het eigene en zo groeit bij Harold langzaam het verzet tegen de opgedrongen cultuur en de worsteling met het eigene. ‘Wij, zijn familieleden, werden opnieuw onwetend verklaard, ditmaal omdat we niet beseften hoe verstikkend die Europese normen waren die hij ons al die tijd had opgedrongen. Cultureel moest alles om. Alleen krioyo was voortaan goed. Eigen mensen, eigen gewoonten, eigen taal.’ (p. 63)
Maar niet alles wat het groepje om Harold heen voorschrijft, wordt uitgevoerd. Zo stuurt een kennis van Harold haar zoontje liever naar de Internationale School. ‘Het zal je verbazen hoeveel kinderen er op deze school zitten van ouders die hel en verdoemenis afroepen over alles wat niet krioyo is.’ (p. 92) Zo is het hoofdthema van de roman identiteit. Waar hoor ik bij, wie ben ik? Corinne spreekt haar mening hierover uit (p. 99): ‘… mensen als Harold die hun eigen ervaringen opkloppen tot principes en die vervolgens aan anderen opdringen? Lieden die onder het mom van vaderlandsliefde kinderen kansen ontnemen die ze zelf wel stiekem pakken? Haar eigen leerlingen hebben ieder jaar meer moeite met de examenstof omdat de boeken in het Nederlands zijn en ze de uitleg niet begrijpen. Inmiddels zijn ze echter zo gehersenspoeld dat ze het nut van een inhaalslag niet inzien.’ En wat voor Curaçao geldt, zien we ook terug in Suriname.

[Bron: De Ware Tijd Literair, 7-8 mei 2016]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter