K.R. Sing – Gedicht
Ken kate kentap lage
Miri cale harharai ke
Mandjhá harámi chutti na dewe
Sardár becárá ka kare
Het suikerriet wordt gekapt, de bladeren snijden door je huid
Dreunend draait de fabriek op volle toeren
De bastaard van een opzichter wil maar geen verlof verlenen
Wat kan de arme sardár daar nu aan doen
Uit: K. R. Sing, Uit de klei van Saramacca. Een Surinaamse familiegeschiedenis. 2019