blog | werkgroep caraïbische letteren

Juryrapport en dankwoord G.H. ’s-Gravesande-prijs 2011 voor Stichting Perdu

Juryrapport

Perdu, de Amsterdamse literaire stichting met een nationale uitstraling, presenteert in een intiem theater eigenzinnige programma’s, die gekenmerkt worden door een hoge kwaliteit en een internationale blik op ontwikkelingen in de literatuur. Het werk van Perdu getuigt van een liefde voor poëzie die zich niets gelegen laat liggen aan de waan van de dag. En poëzie betekent binnen Perdu veel meer dan teksten met veel wit. Poëzie staat ook voor een tegenstem, een alternatief, een manier van denken.

In Frankrijk spreken ze graag van de ‘Exception Française’: ze doelen daarmee op datgene wat Frankrijk anders doet dan de rest van de wereld. Naar analogie daarvan zouden we Stichting Perdu de Exception Perdienne kunnen noemen. Want dit is een waarlijk uitzonderlijke plek, een witte vlek op de kaart van een commerciëler wordende literaire wereld.

Vanaf het eerste begin, een boekhandel in de Pijp in 1984, tot de meest recente poëzie-avond in het mooie pand aan de Kloveniersburgwal, is Perdu bijzonder geweest. Een uitzondering op de groeiende massacultuur, een uitzondering op de ontwikkeling waarbij studenten zich steeds minder bekommeren om boeken, laat staan poëzie, en een uitzondering op de vele goedbedoelde initiatieven die op den duur ten onder gaan aan geldgebrek of aan een tekortschietende organisatie.

Maar dit is geen prijs voor goede bedoelingen alleen. Wat hier tevens bekroond wordt is een constante kwaliteit. De Stichting Perdu, met haar uitgeverij, boekhandel en Avondenredactie, bestaat – dank zij de inzet van honderden onbetaalde poëzieliefhebbers door de jaren heen – al 27 jaar met een eigengereide programmering en onconventionele fondskeuze. De zaal zat niet altijd vol, het honorarium was niet altijd hoog, maar toch zal het moeilijk zijn een Nederlandse dichter te vinden die niet met trots en plezier heeft gepubliceerd of opgetreden bij Perdu, waar talenten werden ontdekt en gekweekt, en waar de uithoeken van de literatuur worden verkend.

Het bestuur van de Jan Campert-Stichting is verheugd om de ’s-Gravesande-prijs te kunnen uitreiken op waarlijk Perdistische wijze: niet aan een persoon, zelfs niet aan een groep, maar aan een aanhoudend spoor van volharding, kritisch vermogen, grote liefde voor het woord, en onbaatzuchtigheid. Voor Chris Keulemans als oprichter tot Matthijs Ponte nu, en voor iedere postzegelplakkende, foldervouwende, boekenverkopende, rodewijnschenkende, stoelensjouwende Perdist tussen hen beiden in.

Dankwoord

Het geschenk, met dank
Matthijs Ponte, coördinator Stichting Perdu

In de openingsscène van Plato’s Timeus geeft Socrates zijn gesprekspartners aan zo ingenomen te zijn met het feit dat hij door hen is uitgenodigd met ze in gesprek te gaan dat hij zich voor de gelegenheid feestelijk uitgedost heeft. Verheugd bereidt hij zich voor op het in ontvangst nemen van hun door Socrates als ‘geschenken’ beschouwde woorden. Het geconcentreerde, weloverwogen gesproken en geschreven woord, de kritische redenatie als een geschenk, dat is wat ik wekelijks ervaar als ik in Perdu literaire programma’s meemaak.

Hoe dankbaar ik ook ben, het is vreemd een dankwoord te schrijven voor een geschenk dat uit waardering voor die wekelijkse geschenken voortkomt. Vreemd, omdat ik Perdu niet ben. Perdu is een groep mensen, een zich constant vernieuwende verzameling vrijwilligers, sprekers en bezoekers, die, meen ik, de wekelijkse reflecties en onderzoeken als een geschenk ervaren en elkaar daarin vinden. Er zal niet eerder een literaire prijs uitgereikt zijn die in één klap zo’n schare aan dichters en programmamakers bekroonde. Het nieuws dat Stichting Perdu de G.H. ’s-Gravesande-prijs uitgereikt zou krijgen leidde dan ook tot een bijzonder schouwspel: een collectieve felicitatie, een uitbundig kakofonisch dankwoord. Iedereen feliciteerde en bedankte iedereen, digitaal, telefonisch en in levenden lijve. Dat schouwspel was het eigenlijke dankwoord, dat ik hier helaas niet kan reproduceren of vertalen. Ik zou in plaats daarvan kunnen volstaan met het opdissen van de indrukwekkende rij namen van mensen die nu en in het verleden Perdu vormgegeven hebben, maar ik vrees dat de lijst nooit volledig zou zijn. In plaats daarvan kan ik daarom slechts een bescheiden poging doen datgene wat hen bindt te verwoorden.

Ik beschouw Perdu als een besluit. Een besluit om bij elkaar te gaan zitten en de verdieping en reflectie op te zoeken. Een besluit dat voortkomt uit een haast grenzeloze liefde voor en toewijding aan dat curieuze, veelzijdige en ambigue genre: de poëzie. Een besluit, ook, dat gestoeld is op het besef dat de vraag naar de aard en mogelijkheden van de poëzie constant opnieuw en anders gesteld moet worden. Een besluit dat zegt dat dit onderzoek nooit afgelopen is en dat er geen einde komt aan de interpretatiemogelijkheden van haar producten. Dat het bereik ervan niet bepaald kan en mag worden door landsgrenzen en dat het zinnig is om poëzie te toetsen en spiegelen aan andere genres en vertogen. Dat besluit is inderdaad, zoals het juryrapport constateert, gevrijwaard van de ‘waan van de dag’. Het gaat op zoek naar een taal die buiten, naast en met de alledaagse bestaat om daar te kijken wat er ook nog zegbaar is. Het zoekt de grenzen van dat zegbare op om eens rustig te kunnen bezien wie en wat er achter die grenzen verborgen ligt. Perdu is daarom altijd ook een politiek besluit geweest, iets dat wellicht in haar beginjaren, de jaren tachtig, minder uitzonderlijk was dan het nu geworden lijkt.

Dit collectieve besluit de taal blijvend te onderzoeken en daarvoor als uitgangspunt de poëzie te nemen brengt inmiddels bijna dertig jaar mensen bijeen, een feit dat met recht ‘bijzonder’ genoemd mag worden. Poëzie is voor die enorme groep mensen nooit een vrijblijvend genre geweest. Wel blijkt het, althans voor mij, een merkwaardig rijke en kritische geschenkmachine te zijn, die in die boekhandel met dat theatertje aan de Amsterdamse Kloveniersburgwal wekelijks wordt aangezet. En dat zal blijven gebeuren. Ik beschouw deze prijs als een belangrijke steun in de rug, in een tijd waarin de ruimte voor geconcentreerde reflectie op een marginaal genre als de poëzie alles behalve vanzelfsprekend is. Het is een belangrijk, veelzeggend geschenk.

Ik dank u daarvoor hartelijk, namens al die mensen die Perdu maken en gemaakt hebben tot wat het is, en nodig u graag uit uw eigen geschenken in Perdu in ontvangst te komen nemen. Er is genoeg voor iedereen.

Matthijs Ponte (1982) is dichter, filosoof, zakelijk coördinator van Stichting Perdu, medewerker van de Werkgroep Caraïbische Letteren en onderdeel van het collectief Schijnheilig. Hij schreef stukken voor ondermeer deReactor.org en het literaire tijdschrift DWB en maakte programma’s voor Perdu en Schijnheilig.

1 comment to “Juryrapport en dankwoord G.H. ’s-Gravesande-prijs 2011 voor Stichting Perdu”

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter