blog | werkgroep caraïbische letteren

Julius Ph.A. Defares (1925-1986) – Afkodrei/Afgoderij

Afkodrei

kankantrirutu
kerkibangi
te pikin f’ busi
ati e krei

kantamasu pasi
kina fu sma
di abi tra gado

frede
na oso kibri ede
a no lespeki

alusubanya
watra‑nen fu froiti
na tra lanpresi
pikin fu busi
no lobi tesi

mati‑o
dyaso
bribi na tra
teki afrontu
opo kra

[Sranan]

Afgoderij

kankantriwortels
worden kerkbanken
als de kinderen van het bos
verdriet hebben

kantamasoe‑pad *
taboe voor mensen
die een andere god aanbidden

vrees
is enkel het hoofd verbergen
niet neerbuigen

aloesoebanja *
waternaam om te fluiten
bij de volgende aanlegplaats
de kinderen van het bos
mijden haar liever

vriend
hier
is het geloof anders
accepteer die ommekeer
verhef je ik

[* kantamasoe: termietensoort; aloesoebanja/aroesoebanja: naam van vroegere stroomver­snel­ling in de Surinamerivier]

[Vertaling: Michiel van Kempen]

[Uit: Julius Ph.A. Defares, Fajabro. [Paramaribo 1970.] Vertaling voor het eerst verschenen in Michiel van (red.), Spiegel van de Surinaamse poëzie. Van de oude liedkunst tot de jongste dichters. Bijeengebracht en van een inleiding een aantekeningen voorzien. Amsterdam: Meulenhoff, 1995, p. 214-215.]

Julius Ph.A. Defares

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter