Julian With overleden
Na een lang ziekbed is in Nederland op woensdag 19 juni 2024 overleden de Surinaamse schrijver, psycholoog en criticus Julian With. Hij werd 69 jaar.
With werd geboren op 16 oktober 1954 in het Saramakaanse dorp Ganzee in het district Brokopondo, een van de dorpen die met de komst van het stuwmeer onder water zou verdwijnen.
In 1974 maakte hij zijn debuut met Ja, ik ben een Marron, een titel die mogelijk varieerde op Ja, ik ben een neger van Sinclair Lewis. With voert in de novelle een jonge bosneger ten tonele die de uitzichtloosheid van de transmigratiedorpen ontvlucht en naar de stad komt, waar hij geconfronteerd wordt met een vijandige wereld. De novelle brengt twee elementen samen: de identiteitskwestie van de marrons en het eenheidsstreven van het Surinaamse volk. Naar taal, stijl noch artistieke conceptie is het boek geslaagd te noemen, maar de novelle is om die thematiek interessant. Voorzover bekend ging het om een eerste proeve van literair proza van een Saramakaner. Een jaar later bracht With zijn eerste dichtbundel met de strijdbare titel Bevrijd mijn volk.
With was een jaar onderwijzer te Zanderij, studeerde enige tijd Spaans aan het IOL en ging in 1975 naar Nederland, waar hij de hoofdakte behaalde aan de Jan van Nassau Pedagogische Academie in 1976. In datzelfde jaar begon hij met de studie psychologie aan de Rijksuniversiteit Utrecht. In 1982 studeerde hij af bij de vakgroep Persoonlijkheidsleer en Sociale Psychologie. In 1982 rondde hij zijn studie af met een onderzoek resulterend in de doctoraalscriptie Rassenvoorkeur bij partnerkeuze; het onderzoek zorgde voor opschudding in de pers, omdat een antifascismecomité in de Bijlmermeer meende dat de enquête die With had opgesteld discriminerende gevoelens zou aanwakkeren. Hoe dit ook zij, rassendiscriminatie op basis van huidskleur zou een overheersend motief worden in zijn Nederlandstalige dichtbundeltjes, zijn beschouwende stukken en de novelle Land van harmonieuze kontrasten? (1979) waarin de stof van zijn eersteling werd hernomen.
In zekere zin verwoordde With al met zijn debuutboek de karakteristieke migrantenthematiek van verhuizing, discriminatie en identiteitsbepaling, een thematiek die niet wezenlijk veranderde met het in Nederland geschreven werk, al waren daarin de tegenstelling zwart-wit, de winterse kou en de eenzaamheid nadrukkelijker als motief aanwezig. In De onvermijdelijke splijting (1977), De wereld op zijn kop (1980), De weerzinwekkende worsteling (1981) en Nabijheid verkleint de afstand niet (1983) gaf With korte teksten in parlandostijl en gebaseerd op niet meer dan een woordspeling: anekdotes en gedachten die hun clou veelal pas vrijgeven in de laatste regel. Hij verwierf in Nederland enige bekendheid doordat hij zijn dichtbundeltjes in treinen verkocht en ook gevraagd werd in de televisieshow van Mies Bouwman. Zijn bundeltjes haalden oplages tot 5000 stuks, vermeldde With.
Tegelijkertijd joeg hij velen tegen zich in het harnas met zijn publieke, vaak weinig genuanceerde stellingnames in zijn ingezonden brieven, columns voor de Weekkrant Suriname en het Utrechts Nieuwsblad en later in zijn stukken in het tijdschrift Black Flash – uitgave van de door hem opgezette SMAU (Stichting Multi Culturele Activiteiten Utrecht). In 1979 publiceerde hij Land van harmonieuze kontrasten?, waarin hij stelde dat hij het belachelijk vindt dat de Marrons door hun rasgenoten die in Paramaribo geboren zijn gediscrimineerd worden. With polemiseerde verbeten tegen witten én zwarten die zich in zijn ogen aan racisme schuldig maakten. W.F. Hermans kreeg het evengoed te verduren als Edgar Cairo. Een aantal stukken bundelde hij in Zwart racisme bestaat niet (1986). Hij verweerde zich daarin tegen het herhaaldelijk geuite verwijt dat hij schrijft vanuit een minderwaardigheidscomplex, een verwijt veelal “van stedelingen met een donkere tot zeer donkergekleurde huidpigmentatie en het zijn zelden mensen met een universitaire opleiding.”
With zocht de grenzen op. De lasterlijke wijze waarop hij schreef over een auteur als Astrid Roemer kan het beste beschreven worden in termen van zijn eigen boektitel: de weerzinwekkende worsteling (nota bene: voor de gelijknamige bundel had Roemer de flaptekst geschreven). Roemer spande een rechtszaak tegen With aan; het gerechtshof stelde ook in hoger beroep vast dat Roemer in haar eer en goede naam was aangetast. Op last van de rechter moest With zijn boek uit de handel nemen en hij werd veroordeeld in de proceskosten. Hij herdrukte zijn boek met weglating van het gewraakte stuk over Roemer, maar bleef de eerste druk ondershands verkopen.
Van 1992 t/m 1994 voerde hij het project ‘Leerprestatiesverbetering door leesbevordering’ dat hij zelf ontwikkeld had, uit onder 385 Surinaamse en Antilliaanse kinderen uit groep 7 in Nederland. Hij ontwikkelde in 2006 het RIS-project (Reparatie Intellectuele Schade) dat onder zijn leiding uitgevoerd werd in Suriname onder kinderen van de zesde klas van scholen in het binnenland (district Brokopondo, Sipaliwini en Marowijne).
Tegelijkertijd bleef hij journalistieke stukken publiceren over zwart Nederland en over de toekomst van Suriname. Een optimistische blik daarop had hij niet, getuige titels als Waarom wij het niet redden : een genetische blauwdruk van de sociale problematiek van de zwarte bevolking in Nederland (2005), Het komt nooit meer goed (2011) en Kritieken, het schoonmaakmiddel van de geest (maatschappijkritiek) (2014).
With werd in december 2023 door president Chan Santokhi benoemd tot Officier in de Ere-Orde van de Palm. De versierselen werden op de ambassade in Den Haag opgespeld door ambassadeur Rajendre Khargi.
MvK
Beste MVK
Waarom heb je niet vermeld dat Julian With cum laude is afgestudeerd? En wat bedoel je met ”…zonder zijn leiding”? Deze formulering lijkt wel een diskwalificatie.
Verder: Bij al die ruzies die je opsomt had je ook kunnen vermelden dat hij ondertussen wel al die goede werken deed voor mensen die over het hoofd worden gezien. Dat deed hij toch maar mooi.
Vriendelijke groet, Patricia D. Gomes
Geachte mevrouw, Het staat u vrij om zelf een In memoriam te schrijven. Zeer welkom zelfs! Red. CU.
“zonder zijn leiding” was een tikfout en moest zijn: onder zijn leiding. Dank voor het signaleren. De fout is inmiddels rechtgezet.
Van de “goede werken” is volgens mij sprake in de op twee na laatste alinea.
Michiel van Kempen
Julian With was geen fan van Michiel van Kempen, dus toch goed te zien dat MvK een redelijk neutraal verhaal over hem heeft geschreven.
Ik kende With niet persoonlijk, maar hij was zo vriendelijk geweest mij alle nummers van het literaire tijdschrift Black Flash toe te sturen. Het was een geweldig initiatief van Julian With. Met artikelen over Nikki Giovanni, W.E.B du Bois, Malcolm X, Spike Lee en Albert Helman. Ook artikelen over de Caribische poëzie en de Afrikaanse literatuur ontbraken uiteraard niet. Zelfs een verhaal over de Zwarte journaliste Jill Nelson stond erin. Het is jammer dat het tijdschrift niet meer bestaat, want zulke magazines heeft de Zwarte gemeenschap nodig. Voor de volledigheid, veel artikelen waren door Witte Nederlanders geschreven.
Alleen in het allerlaatste nummer viel hij geheel in Surinaamse stijl MvK aan over zijn keuzes voor een Surinaamse bloemlezing. In andere publicaties zal hij ongetwijfeld ook zijn gram hebben gehaald.
Zijn grove uitspraak over Astrid Roemer is al genoemd. En ook dat zij een flaptekst had geschreven voor zijn gedichtenbundel ‘Weerzinwekkende worsteling’. Het woord ‘strijd’ viel mij daarin op en ik denk dat het hem typeerde. Ze schreef:
‘De gedichten in deze bundel zijn weer een harmonische synthese tussen werkelijkheid en fantasie. Monumentaal van gevoel en idee. Puntig genoeg voor strijd.
Laat de verzen die op de bodem van jouw pen wachten op de volgende inspiratie onmiddellijk los!!’
Het zijn de laatste zinnen. Het voelt aan als een brasa.
Hoewel ik als informant meegewerkt heb aan een van zijn onderzoeken bleek Julian With geen sympathie voor mij te koesteren, zoals ook blijkt uit een tekst in een van zijn boeken. We verschilden te vaak van mening, met name over de hardheid van sommige uitspraken. Toch is het dienstig – dank ook, Michiel van Kempen – om neutraal te blijven en ook de positieve zaken te benoemen.
Zo heeft Julian With in de jaren 90 een subsidie ontvangen van een Utrechts gemeentefonds waarin ik zitting had. Weinigen zullen weten dat hij jarenlang schaaklessen heeft verzorgd aan allochtone kinderen in Utrecht. De populariteit van deze lessen bleek ook uit het feit dat vooral Marokkaanse vaders, samen met hun kinderen, op verzoek deelnamen aan deze schaakcursussen. Dit getuigt van de creativiteit en veelzijdigheid van deze Surinamer. Deze activiteit was een van de succesvolste van het Fonds.
Roline Redmond