Jubilerend Kara Dara gaf optredens
door Rosita Leeflang
“Ja, we gaan feest vieren met onze nieuwe en oude vrienden.” Zo enthousiast klinkt het aan de andere kant van de telefoon. De Afro-Surinaamse muziekgroep Kara Dara van oprichter en bandleider Andro Biswane viert dit jaar haar tienjarig bestaan. “Mensen vieren meestal al na één jaar een feest, maar ik vind tien jaar pas echt een eerste honk”, zegt Biswane in gesprek met de Ware Tijd. “In zijn algemeenheid kan je na tien jaar zeggen dat je een bepaald niveau hebt bereikt.”
Kara Dara werd eigenlijk al in 1999 gevormd, maar pas in 2000 zat het geheel goed in elkaar. In de composities van Kara Dara ontmoeten traditie en moderniteit elkaar via stijlen als kawina en kaseko uit Suriname, Senegalese mbalax, mandingfunk uit Mali, Nigeriaanse juju, Amerikaanse spirituals, en diverse latinstijlen als rumba, bomba, afoxé en pambiche. Kara Dara is niet echt een popband, waardoor op dat gebied heel weinig is gedaan. Het plaatje ziet er echter anders uit wanneer wordt gesproken over wereldmuziek. “Ik speel voor de wereld. Het is een vrij nieuwe markt in een land dat in aparte hokjes denkt. En toch hebben wij elk jaar concerten kunnen doen op grote landelijke podia.” De groep is in het eerste jaar van haar bestaan ook naar Letland gehaald om de zwarte muziekculturen uit de Afrikaanse diaspora, waar de groep voor staat, te vertegenwoordigen op een internationaal muzieksymposium. Zoals Biswane vertelt, werden ze als ‘wild card’ gevraagd, maar eenmaal gearriveerd moesten ze een druk schema afwerken. “We sprongen in het oog, vooral met de Afrikanen die erbij waren. We hebben de hele zaal aan het hossen gekregen. We zijn als sterren behandeld”, weet de oprichter nog.
Kara Dara heeft in het afgelopen decennium mensen in beweging gebracht met hun nieuwe muziek: mensen die de muziek helemaal niet kenden. In 2009 kwam dan ook eindelijk de eerste gelijknamige cd uit vol Afrikaanse en Surinaamse invloeden. Afrikanen die de cd hoorden, waren er helemaal weg van en gaven als advies ermee de wereld in te trekken. “De reacties waren waanzinnig; ook van de media. Ik wist niet wat ik moest verwachten. Ik moest vele vragen beantwoorden, vooral omdat de productiestijl fris was. Ook de Surinaamse gemeenschap hier in Nederland heeft onze muziek goed ontvangen. Echt te gek.” Uiteraard zijn er ook minder prettige momenten geweest in de tien jaar. In 2003 kwam door het vertrek van de Afrikaanse zanger een breuk in de band, met als resultaat een stilte van twee jaar. Het proces begon opnieuw, maar ook dat had zijn positieve zijde, zegt Biswane, want het Surinaams element kreeg de gelegenheid naar voren te komen en te groeien. De bandleider heeft het vermoeden dat 2011 een behoorlijk productief jaar zal worden. Zo zal de tweede cd niet lang meer op zich laten wachten. “Ik denk aan 2012. Misschien eerder, je weet maar nooit.”
Een eventuele komst naar Suriname zou naar zeggen van Biswane een mooi toetje zijn dat niet mag ontbreken. “Ik moet nog het gevoel hebben dat de muziek ook zo wordt ontvangen in Suriname als hier. Maar dat ligt niet aan het publiek. Zij moeten de muziek horen. Ik ga naar Suriname als ik het gevoel heb dat ze de muziek ook hebben opgepakt. Nu zal ik het niet forceren, dat lijkt mij niet verstandig. Het moet een hype zijn, ook al komt het van een paar kernfiguren. Er moet wel een soort synergie zijn. Het is moeilijker om daar vat op te krijgen op de Surinaamse markt, maar het kan ook zo gebeuren.” De bandleider zegt geen haast te hebben, want ervaring leert dat dit soort dingen niet overhaast moeten worden. “We hebben tien jaar gedaan over onze eerste cd en dat mag Suriname ook wel horen.”
Maar voor nu is Kara Dara helemaal ready voor hun feestje, dat zal bestaan uit een drietal optredens in Amsterdam en Rotterdam. Daarvoor worden er ook gastmuzikanten bij gehaald, die de groep in de afgelopen jaren ook hebben bijgestaan. Zo zullen Mike Onyango (trompettist uit Nairobi) en Pape Thiam (tama-talking drum- speler uit Senegal en broer van de tamaspeler van Youssou N’dour) de groep versterken. De reeks optredens wordt ook de eerste voor hun drummer Joran Vroom, zoon van percussionist Carlo Hoop. De optredens beginnen op 2 oktober en de laatste is op 9 oktober in het Bijlmerparktheater in Amsterdam. “Ik vind het belangrijk dat muziek die met de hand wordt gemaakt wordt gehoord en gezien. Er zijn genoeg groepen die dat doen. Dus niet alleen dat elektronisch ding, dat er wel bijhoort natuurlijk. Maar jammer genoeg wordt de markt daarmee overspoeld. Ik wil Suriname muzikaal op de kaart zetten met onze muziek”.
[Overgenomen van de Ware Tijd, 30/09/2010]