blog | werkgroep caraïbische letteren

Jorkatori

door Ismene Krishmadath

Na middernacht is het tijd voor jorka’s. Kinderen schuilen stiekem onder de oksels van volwassenen, bang, maar niet weg te slaan van het verhalenfront.

‘Er was eens een asema jorka die leefde van maagdenbloed. Twaalfjarige meisjes vond hij het lekkerst. Elke maand, wanneer het volle maan was, vloog hij de slaapkamer van zo’n kind binnen, zette zijn tanden in haar hals en het liefst had hij zich volgezogen tot hij stomdronken was, maar…, zo ging het verhaal, dat was niet de sport. Nee, hij moest haar langzaam verzwakken, steeds maar een klein beetje drinken, en als hij dat een jaar kon volhouden, dan zou het meisje in een asema veranderen. Als beloning voor deze aanwinst schoof hij een trapje hoger op de ‘asematische’ statusladder.

Voor het ongeluk van ons asemaatje koos hij op een dag een meisje uit, dat familie had in de zwarte magiewereld. Haar vader herkende de symptomen van asemaverzwakking. Flauwtes, duizeligheid, slechte eetlust en natuurlijk blauwe vlekken in de hals. Ma dacht dat ze zwanger was, maar toen de urinetest negatief uitwees, ging ze mee met de diagnose van pa. Die had intussen een wisiman geraadpleegd en in ruil voor twee kippen, een fles sopi, een sigaar en een kilo rijst, gehoord dat ze zout op de staart van de asema moesten leggen.

Zo verborgen ze zich dus bij de volgende volle maan met een kom vol zout in de klerenkast van het meisje. Door een gaatje in het hout konden ze hun dochter zien liggen, bleek en bloedeloos, want de asema was al zeven keer langs geweest. Klokslag twaalf kwam het beest aangevlogen. Hij hing een tijdje aan de bovenrand van het raam, roerloos, alsof hij de boel observeerde. Vertrouwde hij het niet? Pa en ma hielden zich muisstil. Ze mochten de asema niet laten ontsnappen, had de wisiman gezegd, want dan zou hij onverwachts terugkeren en het meisje in een keer doodzuigen.

De asema bewoog, liet het raam los en streek neer voor het bed. Met een schrille kreet veranderde hij in een lange, magere man met een zwarte pandjesjas, een kromme neus, puntoren en natuurlijk, hoektanden die ver buiten zijn lippen uitstaken.

De man-asema knorde geil. Het water liep langs zijn mondhoeken, terwijl hij met zijn benige vingers de sporen van de vorige zuigsessie betastte. Hij sperde zijn bek open, maar net voordat de puntige hoektanden de huid van het meisje raakten, gooiden pa en ma de kastdeur open en stortten zich met een lading zout op de jaspanden. Onder hun handen verschrompelde het ondier totdat er slechts een hoopje smeulend zout over was. Het meisje werd wakker, keek verbaasd naar haar ouders die haar omhelsden. Er kwam weer kleur op haar wangen, haar ogen glansden en samen leefden ze nog lang en gelukkig in goede gezondheid.

[de Ware Tijd Literair, 1 april 2024]

Ismene Krishnadath. Foto © Claudio Barker.
on 16.07.2024 at 10:58
Tags: /

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter