Jong beginnen met moderne beeldende kunst
Willemstad — Van alle kunstvormen is de moderne beeldende kunst de minst toegankelijke. Men moet moeite doen om wat de kunstenaar te vertellen heeft, te ontrafelen. Maar ook dat kan je leren. De basis hiervoor moet al gelegd worden in het funderend onderwijs.
door Judith Ramautar
“De interesse in moderne beeldende kunst is miniem.” Het kleine groepje belangstellenden voor de lezing van kunsthistorica en curator Jennifer Smit over moderne beeldende kunst op Curaçao ‘Waarom? Hoezo?’ afgelopen donderdag in de aula van de universiteit maakte Smit’s uitspraak nog maar weer eens pijnlijk duidelijk. Terwijl moderne beeldende kunst ook deel uitmaakt van het culturele erfgoed en de nationale identiteit. Bij nation building kan moderne beeldende kunst een rol spelen. De culturele factor speelt een belangrijke rol in het toerisme; bezoekers komen niet alleen meer voor zon, zee en strand. Maar je hebt wel kunstprofessionals nodig om die kennis over te dragen.
Vandaar dat de University of Curaçao (UoC) voornemens is een curriculum Culture Studies op te zetten. Elk zichzelf respecterend land biedt zo’n studie immers aan. Curaçao kan al bogen op kunstinstellingen als Instituto Buena Bista (IBB), dat nu tien jaar bestaat en een kweekvijver is voor jong talent, de gallery’s als Alma Blou en Bloemhof en sinds begin dit jaar het kunstenaarscollectief Uní Arte, van onder anderen jonge, pas afgestudeerde kunstenaars die kort geleden zijn teruggekomen. Maar moderne beeldende kunst moet voor iedereen gaan leven. Niet pas op de middelbare school, met het vak Cultureel Artistieke Vorming, want dat is eigenlijk al te laat; doch reeds vanaf de basisschool, zodat die kennis zich kan ontwikkelen naar uiteindelijk hbo/universitair niveau, zo pleitte Smit.
Wereldwijd is moderne beeldende kunst nog een ondergeschoven kindje. “Het zegt me niets”, “mijn kind kan het ook” en “ik heb er niets mee”, zijn veel gehoorde uitspraken. “What you see is not always what you get”, zo citeerde Smit de kunstenaar Felix de Rooy. Neem de flamboyant-boom op St. Maarten. Een kunstenaar van dat eiland die zo’n boom schildert, zal er altijd een bedoeling mee hebben. De flamboyant-boom staat daar namelijk symbool voor de afschaffing van de slavernij binnen het Koninkrijk, op 1 juli 1863. De vrije slaven gingen toen dansend de straat op en braken takken van deze boom af om er mee te zwaaien.
Smit was hoofdcurator van de tentoonstelling Exploring the past to envisage the future in 2014 in het Curaçaosch Museum, ter gelegenheid van 150 jaar afschaffing van de slavernij. De Map of Curaçao van Avantia Damberg kreeg daarin veel weerklank. In deze mixed media-installatie verzamelde de kunstenares familienamen op papiertjes. De familienamen groepeerde ze per buurt waar die het meest voorkwamen, zoals Zimmerman in Boca en Martina op Bándabou. Ze is nu bezig met een nieuwe versie van het kunstwerk voor Kranshi. De kaart is een metalen plaat, met daarop de namen in keramiekplaatjes.
De blurry zwart-wit foto’s van Omar Kuwas van IBB, met als thema ‘Black Slavery I and II’ daarentegen riepen geschokte reacties op. Een man met op zijn schoot een prostituee en een foto van een houten krotwoning. Het is de moderne slavernij van armoede en handel in seks waarvoor we onze ogen niet mogen sluiten. Smit sloot haar lezing af met twee uitspraken. “Kunst is een oefening om de wereld anders te bekijken, ga die uitdaging aan”, van filosoof Maarten Doorman. En van inpakkunstenaar Christo: “To be an artist is not a profession, it’s an existence.” Smit: “Je kunt er niet omheen om moderne beeldende kunstenaars bij nieuwe ontwikkelingen te betrekken. Ze zijn al innoverend bezig en denken outside-the-box.”
Uit: Amigoe, 2 april 2016