blog | werkgroep caraïbische letteren

John Wladimir Elskamp – Pandra beries

(Tu saram dewe palwár ke)
Het eerste dat mij bij het meisje opviel, was het feit dat zij een goedontwikkelde boezem had. Pittig en vrijpostig staken haar ‘bobbetjes’ naar voren. Ik wist dat zij een oogje op mij had en om mij steeds weer in de winkel van Moenalal kwam. Zij keek mij altijd uitdagend aan, ik zat meestal bier te drinken aan het tafeltje onder de tent voor de winkel, om vervolgens de winkel in te gaan om iets onzinnigs te kopen. Zij zag er jong en fris uit, maar vooralsnog wilde ik geen ‘wanpipeltoestanden’ hebben. Zij was een Hindostaanse en ik een Creool (eigenlijk een dogla, maar voor mijn baywa’s maakte het niet uit). Ik was ook een behoorlijk aantal jaren ouder; zij was een tiener en ik was toen dichtbij de dertig, maar ja… hoe jonger de duif, hoe krachtiger de soep.
Ik ontdekte de winkel van Moenalal min of meer per ongeluk, toen ik de verkeerde zijstraat nam om ergens met een ‘koelieband’ te gaan oefenen. Lekker gelegen, met veel parkeerruimte en een tent voor de winkel om de ‘zuipgasten’ te accommoderen, lekkere masalavlees en gebakken vis; kortom, de plaats was ideaal. Moenalal legde mij die dag uit dat ik niet hoefde te draaien, maar verderop, via een andere zijstraat, in de juiste straat zou komen. Niet ver vandaar was de oefenlokatie. Ik dacht het meisje ook die dag in de winkel gezien te hebben, maar ik kon mij ook vergissen. Daags daarna was ik weer bij Moenalal. Ik werd vaste gast. Vaker bracht ik een van de bandleden mee en het was meer regel dan uitzondering dat wij Hindostaanse muziek ten gehore brachten, waarbij de tafels als tabla en dholek gebruikt werden. De eigenaar vond het niet erg, hij genoot er juist van en het bracht klanten naar de zaak.
Het meisje woonde schuins tegenover de winkel. Zij zat een keertje bij het raam van haar eenvoudig houten huisje en ik wuifde voor haar en maakte kusbewegingen. Prompt gaf zij dezelfde response. En zo kwam zij haar show maken en gekke dingen als snoep, lollipop, popcicle en dergelijke kopen. De meeste gasten deden alsof zij niet zagen dat het jong meisje zich aan mij wilde opdringen; ik was een soort van celebrity geworden bij Moenalal. Een kafri die alle Hindostaanse liedjes uit het hoofd kende en ook goed het ritme op de tafeltjes van de bar kon slaan.
Ik herinner mij nog die regenachtige dag, een vrijdagmiddag. Het had nagenoeg de hele dag geregend in de stad, maar tegen vieren klaarde het weer een beetje op. Wij zouden oefenen met de band, maar dat zou pas tegen zessen beginnen. Desondanks was ik al bij Moenalal, omdat ik alvast “iets” in het bloed wilde hebben; Hindostaanse muziek klonk en speelde beter als jouw bloed wat ethanol bevatte en ik wilde ook het meisje ontmoeten. De vorige avond had ik een natte droom gehad, mijn deken bevatte een spermatozoïde, liquide stof, met een bepaalde viscositeit (a mang John ey gebruik wan l’o hoge woorde; zeg gewoon dat trek op die vokkieng deken was). Ik wist zeker dat zij de protagonist (a mang John, praat normaal no!) in de droom was. En het was geen “bolliewoetdroom” hoor; er werd echt “iets” gedaan in mijn droom. Het meisje had pittige borsten en waar haar benen bij elkaar kwamen, had zij ook een indrukwekkende driehoekvorm. Het werd tijd om van de verboden vrucht te proeven.
Ik had mijn auto strategisch geparkeerd. Bijna niemand kwam achter de winkel, slechts een enkele boromang van de andere straat riskeerde een slangenbeet om zo tijd te besparen om Moenalal te bereiken. Nauwelijks zat ik met mijn sopie, of het meisje kwam en nauwelijks was zij onder de tent, of de regen kwam en hoe! Met bakken tegelijk viel Gods water over Gods akker. Ik wenkte haar met mij in de auto te gaan zitten en zij hapte toe. De auto zat ook onder het dak van de tent, omdat de eigenaar zelf zijn voertuig daar zette en dus de tent naar de achterkant verlengd had. Ik had mijn lippen al op de hare en zou net mijn tong introduceren in het spel, toen een barse stem klonk; “Sunita, kha behl. Tu saram dewe palwár ke. Pandra beries….”*. de rest van zijn woorden gingen verloren in het lawaai van de regen op het dak van de tent, maar ook omdat hij verder liep; het was een van de zeldzame boromangs van de andere straat die de “binnendoor route” achter het erf van de winkel namen. Ik had echter al genoeg gehoord. De man vroeg aan Sunita wat ze deed en zei dat ze haar familie schande gaf. Verder zei hij iets in de geest dat zij pas vijftien jaar oud was. Als bij instinkt trok ik haar bloesje naar beneden; twee tennisballen vielen eruit. Een stukje stof viel op uit haar jeans. Ik trok eraan en een hele lap stof kwam tevoorschijn. Mevrouwtje had dus mij willen verleiden door ouder te lijken; tennisballen om de bobbetjes te “vergroten” en lapje stof om de poenie een bollere vorm te geven. Het hoefde geen betoog dat ik haar flink de levieten gaf en haar naar huis stuurde. Daarna verontschuldigde ik mij bij de mannen in de bar.
(Men knikte begrijpend; in deze “koeliebuurten” worden er – verborgen voor de buitenwereld- relatief veel zedendelicten gepleegd.)
* Pandra beries = vijftien jaar oud

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter