blog | werkgroep caraïbische letteren

Jit Narain – sup jaise cauki/de wan is als de deegplank  

sup jaise cauki
bole után báti
sarmát káhen ná
samáj men bahattar ched
bole tánki báti
krán lagáw

ájá ke yád men
oise to bahut bát áwe
thorá cit se ná utare
hamár bhág men amar hai
hamke rástá dekháwe

katne aisan
bahádur ájan
mar gain apan
kám purá karke
gar nám‑nisán ke

Kalkatiyá ke
pasiná pe
khewe áj
katnan Sarnámi
samáj men apan
ekar halphawo ke
kahin kauno dág ná
ká boli
ekar rang‑dhang
ekar kám
aur bicár ke

[Sarnámi]

de wan is als de deegplank
zegt dat ze trots is
waarom schaamt ze zich niet
de gemeenschap vertoont heel veel gaten
zegt dat ze een vat is
maak een kraan

denkend aan grootvader
herinner ik mij zo veel
wat ik niet kwijt kan raken
mijn deel is vereeuwigd
wijst mij de weg

hoeveel
van deze oude helden
zijn gestorven
hun werk verricht
zonder taal of teken achter te laten

in het zweet
van de contractarbeiders
roeien vandaag
zovele Surinamers
in hun stroom
zonder enig teken
wat moet ik zeggen
van hun doen
en laten
hun werk
en hun gedachten

Uit: Jit Narain, Een mensenkind in niemandsland
Samenstelling Michiel van Kempen & Effendi Ketwaru
Inleiding Satya Jadoenandansing & Geert Koefoed
Haarlem: In de Knipscheer, 2021
royaal formaat, 134 blz., € 19,50
ISBN 978-94-93214-23-1 NUR 306
Bestellen bij uw lokale boekhandel of rechtstreeks bij de uitgeverij, klik hier.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter