Jhr. mr. T.A.J. van Asch van Wijck 1849-1902, Gouverneur van Suriname en minister van Koloniën
door Eric Kastelein
Langs de Kleine Combéweg, in het kort gemaaide gras en in de schaduw van de hoge muren van Fort Zeelandia, staat het borstbeeld van oud-gouverneur Titus van Asch van Wijck. De buste, vervaardigd door de Haagse beeldhouwer Charles van Wijk, is één meter hoog en staat op een hardstenen sokkel van ruim twee meter.
De tekst op de bronzen gedenkplaat luidt:
Jhr. Mr. T.A.J. van Asch van Wijck.
Gouverneur van Suriname, 27 Juni ’91 – 12 Mei ’96.
Min. van Koloniën, 1 Aug. 1901 – 9 Sept. 1902.
Gouverneur Cornelis Lely en echtgenote wandelen op maandag 29 augustus 1904, de geboortedag van de oud-gouverneur, tegen acht uur ’s ochtends het Gouvernementshuis uit en begeven zich naar de tuin voor het statige gebouw. Ondanks het vroege uur is het plein volgelopen met genodigden en belangstellenden. Voorzitter F.C. Gefken van de Koloniale Staten memoreert in zijn toespraak de verdiensten van de oud-gouverneur. De voormalig bestuurder wordt door hem geprezen voor het verbeteren van de infrastructuur in Suriname, voor het creëren van meerdere vestigingsplaatsen voor de Brits-Indische contractarbeiders en voor de eerste aanzet van de Cultuurtuin. Ook staat hij stil bij het werk dat Van Asch van Wijck heeft verricht als minister van Koloniën: het voorbereiden van de aanleg van de spoorweg en de start van uitgebreid bodemonderzoek in de kolonie. Het beeld wordt onthuld door gouverneur Cornelis Lely met de woorden: (…) ziedaar den man die ons land en ons volk oprecht liefhad. De Militaire kapel zet in en speelt de Budener Marsch.
Inzamelingsactie onder de Surinaamse bevolking
Het geld dat voor het borstbeeld benodigd is, wordt opgehaald bij de burgers door het organiseren van activiteiten. De Surinaamsche Athletiek Club houdt in Thalia een schermwedstrijd, waarvan de opbrengst bestemd is voor het organisatiecomité . In totaal komt er 2500 gulden beschikbaar. Te weinig, maar omdat het comité korting krijgt op het transport naar Suriname, op het gieten in brons en op het plaatsen in Paramaribo door het Bouwdepartement gaat de opdracht uiteindelijk toch door. Beeldhouwer en bronsgieter Charles van Wijk legt begin 1904 de laatste hand aan de kop die op 17 augustus met het stoomschip Prins Willem IV in Paramaribo aankomt. De buste komt voor het Gouvernementshuis te staan. Maar niet iedereen kan het borstbeeld waarderen. Historicus en schrijver Fred. Oudschans Dentz noteert in 1948 dat de creoolse bevolking commentaar heeft op de donkere kleur terwijl de gouverneur toch echt blank was.
Twee keer verplaatst
Het borstbeeld – het enige beeld in Paramaribo van een oud-gouverneur – maakt in 1923 plaats voor het standbeeld van koningin Wilhelmina en krijgt een plek vijftig meter verderop, voor het ministerie van Financiën, het gebouw met de achthoekige houten toren. Op 26 februari 1923 wordt de weduwe geïnformeerd over het verplaatsen van de buste. Kennelijk is het een gevoelig onderwerp en zijn de juiste woorden moeilijk te vinden; de conceptbrief bevat tientallen doorhalingen en wijzigingen.
In de zomer van 1974 verhuist het beeld van Van Asch van Wijck voor de tweede keer, nu naar de Kleine Combéweg. De bronzen palmtak aan de voet van de sokkel en de bronzen kettingen die de vier paaltjes met elkaar verbonden, hebben de tijd niet overleefd en zijn verdwenen. Op de vrijgekomen plek wordt op 5 juni van dat jaar in de aanwezigheid van tienduizend belangstellenden het standbeeld van Johan Adolf (Jopie) Pengel onthuld.
Eén van de 111 geschiedenissen uit Oog in oog met Paramaribo. Verhalen over het herinneringserfgoed, in mei 2020 verschenen bij LM Publishers.