Javaanse vrouwen willen af van stereotypering
door Audry Wajwakana
Paramaribo –Het moet afgelopen zijn met het negatieve stereotypebeeld dat bestaat over de Javaanse vrouw. Daartoe zijn echter onderzoek naar de ontwikkeling van die vrouwen, vervolgonderwijs en een mindshift nodig.
Tot deze conclusie komt Rita Tjien Fooh-Hardjomohamed, nationaal archivaris van Suriname. Zij was dinsdagavond een der inleiders tijdens een lezing georganiseerd door Stichting Dian Dessah in samenwerking met de Vereniging Herdenking Javaanse Immigratie (VHJI). In verband met 123 jaar herdenking Javaanse Immigratie presenteerde zij het thema ‘Een historisch perspectief van Javaanse vrouwen; vanaf de immigratie in 1890 tot de zelfbewuste Surinaamse’.
Publicaties
Volgens de archivaris is het geen nieuws meer dat de Surinaamse geschiedschrijving door Europese academici wordt gedomineerd. In die publicaties worden de tot slaaf gemaakte mensen en contractarbeiders vaak gemarginaliseerd. Zo wordt in de koloniale bronnen het zedelijke gehalte van de Javaanse vrouw beschreven als het ontbreken van enige moraal. Verder worden zij beschreven als materialistisch en dom. “Maar de aanleiding en de oorzaken daartoe worden niet tot in de diepte uitgezocht en wetenschappers en studenten die verder studeren nemen die publicaties, zonder eigen onderzoek, over,” geeft ze aan. De manier waarop de geschiedenis vooral over de vrouwen is geschreven heeft gemaakt dat die stereotyperingen in de gemeenschap zijn blijven hangen. “Telkens wanneer een Javaanse vrouw een hoge positie bekleedt, wordt gelijk verwezen naar de connecties die ze heeft,” geeft ze aan. Dat zou volgens Tjien Fooh ook wel waar kunnen zijn. “Maar wordt het niet tijd dat we ook kijken naar het opleidingsniveau en de deskundigheid van deze vrouwen in plaats naar de etnische afkomst of de politieke affiliatie?”
Adat
Door deze typering durven veel Javaanse vrouwen in hoge functies niet op de voorgrond te treden. Dat beeld wordt volgens de archivaris bepaald door de adat (overlevering) ingegeven door de Javaanse culturele traditie isin (verlegen), wedieh (bang zijn) en wegah (geen zin hebben). “Ze willen deelnemen aan sociale activiteiten, zijn lui en moeten zich rustig houden, want dat is hun rol ingegeven door de traditie. Maar klopt dat wel?”
Volgens Tjien Fooh is er in de jaren negentig langzaam verandering opgetreden in de beeldvorming, vanwege de topfuncties die deze vrouwen bij de overheid en het bedrijfsleven bekleden. “Toch moeten deze vrouwen anderen motiveren, ondersteunen en ook meer op de voorgrond treden”, zegt ze.
De nationale archivaris wordt ondersteund door de tweede inleider jurist Carmen Rasam die de functie van officier van Justitie bij het Openbaar Ministerie bekleedt. Rasam baseerde haar inleiding op de rol van de vrouw in de Surinaamse samenleving. “Dankzij de godvrezende opvoeding van mijn ouders en mijn eigen doorzettingsvermogen heb ik zoveel carrière kunnen maken. Versterk jezelf door de juiste dingen te doen en laat je niet achtervolgen door stereotyperingen,” geeft zij dan ook mee aan de Javaanse vrouw van vandaag.
Na de lezing volgde een paneldiscussie met Edward Redjopawiro, Kadi Kartokromo en de twee inleiders Tjien Fooh en Rasam. Fred Budike leidde als moderator de lezing en de paneldiscussie.
[uit de Ware Tijd, 10/08/2013]