Jacques Roumain (1907-1944)
Geboorten van literatuur 6
In een reeks opstellen, verschenen tussen 1977 en 1982 in de Amigoe, behandelde criticus B. Jos de Roo de geboorte van de Caraïbische literatuur. Caraïbisch Uitzicht herdrukt graag deze reeks, zodat die een tweede leven kan krijgen. Vandaag aandacht voor Jacques Roumain van Haïti.
door B. Jos de Roo
De prachtige titel van Fanons werk over de Algerijnse revolutie, The Wretched of the earth, is de vertaling van een dichtregel die de Haïtiaanse schrijver Jacques Roumain in zijn bundel Bois d’ébène gebruikte: “les damnés de la terre”. Jacques Roumain is een van de beste schrijvers uit het Franstalige Caribische gebied. Zijn levensloop is nauw verbonden met de historie van zijn land.
Geboren in 1907 kreeg hij als kind uit een oude rijke Haïtiaanse familie zijn opleiding in Parijs. In 1927 keerde hij terug naar Haïti, dat toen door de Amerikanen bezet was. Hij wordt er een van de leiders van het succesvolle verzet. Zijn krachtdadig nationalisme uit zich ook in de wens een nationale literatuur te bezitten. Maar Jacques Roumain was geen nationalist met oogkleppen. Het provinciale en enge nationalisme wees hij af. Zijn nationalisme bestond uit het onder ogen zien van de harde werkelijkheid in Haïti. Nationalisme betekende voor hem bij voorbeeld niet het verheerlijken van de voodoocultus. Integendeel. Al in zijn vroege werken heeft hij het stadium van het romantiseren van de folklore achter zich gelaten en geeft hij zijn lezers een beklemmende kijk op het feit dat bijgeloof en vrees ware tragedies kunnen veroorzaken. Zijn nationalisme had een sterk kosmopolitische onderstroom. Hij stichtte de communistische partij op Haïti en analyseerde de maatschappij waarin hij leefde niet in termen van ras en kleur, maar in termen van economische uitbuiting. Dat bracht hem in conflict met de machthebbers, die hem in 1934 gevangen namen.
Twee jaar later werd hij verbannen. Toen het politieke klimaat zich in Haïti wijzigde, kon Roumain in 1941 terugkeren. In 1943 werd hij zelfs tot zaakgelastigde bij de ambassade in Mexico benoemd. Daar schreef hij zijn belangrijkste werk, dat nu in Engelse vertaling in de Caribbean Writers Series verscheen: Masters of the Dew. J. Michael Dash van de University of the West Indies schreef er een voortreffelijke inleiding bij, waaraan het voorgaande ontleend is.
Roumain schrijft met Masters of the Dew een politieke roman, zonder in de strikken van zo’n werk beklemd te raken. Zijn figuren zijn geen poppen die hij gebruikt om een marxistische theorie te illustreren, maar krijgen stuk voor stuk een eigen leven.
De hoofdfiguur Manuel komt uit de suikerrietvelden van Cuba terug en ontdekt dat zijn dorp Fonds Rouge geteisterd is door droogte en een familievete. Daardoor is er een einde gekomen aan de oude gewoonte elkaar te helpen bij het werk. Wel proberen de dorpelingen met voodooceremonies de goden gunstig te stemmen, maar effect heeft het niet. Manuel gelooft niet in de wrekende hand van de goden. Het tekent Roumain als niet-doctrinair schrijver dat hij Manuel toch onder de indruk laat komen van het voodooritueel; het bloed kruipt immers waar het niet gaan kan.
Geen moment wordt het dorpsleven geïdealiseerd, integendeel: het is juist de harde uitzichtloosheid die op de voorgrond komt. Daardoor kan Roumain twee visies op het bestaan laten botsen. De visie die het lot dat de mens treft romantiserend adoreert. In de opvatting van Roumain betekent dat een verhullen van het défaitisme dat er vanuit gaat dat er niet veel aan de uitzichtloosheid te doen is. Daartegenover staat de marxistische visie dat de mens zijn eigen lot bepaalt. Ook in de afloop ontsnapt Roumain aan het gevaar van goedkoop revolutionair heldendom. De dood van Manuel plaatst hij niet in het kader van martelaarschap, maar in de veel algemenere context van de eeuwige cirkelgang van de natuur: geboorte, dood en wedergeboorte.
Roumain overleed in 1944. Nu dertig jaar later is de houding tegenover de eigen folklore op sommige eilanden van het Caribische gebied nog niet verder gekomen dan een koesteren van het bestaande in plaats van de zaken aan te pakken waar het eigenlijk om zou moeten gaan. Dat is allereerst een analyse van de werkelijkheid waarin men leeft, hoe hard en uitzichtloos die situatie ook is. Slechts op basis van zo’n confrontatie valt er iets te verbeteren. Het is frappant hoezeer de visie van Roumain van veertig jaar terug, uitgedrukt in de beschrijving van een plattelandsgemeenschap op Haïti, nog steeds actualiteitswaarde heeft.
[Eerder verschenen in: Amigoe, 19-5-1979.]