blog | werkgroep caraïbische letteren

Ja, wellicht een emotionele reactie,

maar dat kan ook niet anders op het moment dat je het hebt over de slavernij

Volkskrant-lezers reageren op een opiniestuk van Piet Emmer over de slavernijtentoonstelling in het Rijksmuseum.

Onvermogen
Voor een eenzijdig beeld van de slavernij moet je naar het Rijksmuseum, aldus Piet Emmer. Zelden heb ik zo’n schaamteloze verdediging van de slavernij gelezen, verpakt als relativering en nuancering.
Natuurlijk waren slaafgemaakten geen sullige Sambo’s. Die suggestie alleen al door Emmer is kwetsend. Natuurlijk waren ook zij mensen van vlees en bloed, de ‘eigenaar’ zal er niet bij iedereen het gevoel van eigenwaarde uit hebben geslagen.
Bij slavernij gaat het om mensen die weggesleurd werden uit hun wereld, niets te zeggen hadden over hun eigen leven en dat van hun partner en kinderen. Over alle moorden en martelingen die volgens Emmer vast ook in een relativerend perspectief kunnen worden geplaatst zal ik maar niet uitwijden, dan wordt deze brief te lang. Iedereen heeft recht op een eigen mening maar er zijn meningen waarvoor je je moet schamen en die alleen kunnen worden verklaard uit onvermogen tot empathie.
Ameling Algra, Almere

Onjuistheden
In zijn opiniestuk grossiert professor Emmer in onjuistheden, meer dan ik in de tentoonstelling van het Rijksmuseum kon ontdekken. Hij stelt dat er zoveel geld onder slaafgemaakten circuleerde dat zij zich vrijkochten. Dat beeld rijmt niet met het lage percentage jaarlijkse vrijlatingen in Suriname, dat behoorde tot de lagere in de regio.
Uit onderzoek blijkt dat er zeker geld onder slaafgemaakten circuleerde, maar zelden genoeg voor de vrijkoopsom en de stijgende belasting op vrijlating. Het kapitaal hiervoor werd, soms in de vorm van een lening, opgebracht door vrijgelatenen die spaarden voor lotgenoten en door liefdadigheidswerk in Nederland. De overheid pikte via belastingen een graantje mee en de eigenaren konden van de koopsom nieuwe mensen te kopen.
Ook over de kosten van plantage-arbeid voor de eigenaren geeft Emmer een merkwaardige voorstelling van zaken. Op plantages was de voedselvoorziening vooral het werk van de slaafgemaakten zelf, daarbij gehinderd door parasitaire eigenaren die hun arbeidskracht opeisten. In de 19de eeuw, onder druk van de afschaffingsbeweging, kozen eigenaren voor een vertragingsstrategie: ze draaien de discussie over slavernij naar een discussie over omstandigheden op de plantages.
Op die discussie volgde wetgeving omtrent de behandeling, voeding en kleding van slaven. Een succesvolle vertragingstactiek. Zo werden de slaafgemaakten in de slotakte van de slavernij afhankelijk gemaakt van geleverde goederen. Waar de eigenaren het geld mee verdienden om dit te betalen, laat zich raden. Waarom mijn vakgenoot bij herhaling zoveel onjuistheden blijft opdissen, is minder eenvoudig te begrijpen.
Karwan Fatah-Black, onderzoeker naar het Nederlandse koloniale verleden aan de Universiteit Leiden

Witte arrogantie
Wat een stom, vanuit een witte arrogantie, opgesteld opiniestuk. Ik heb het dan niet over de vraag of wat de schrijver stelt historisch waar is of niet. Ik ben geen historicus. Maar de woordkeuze ervaar ik als zwarte vrouw als beledigend. Ja, wellicht een emotionele reactie. Maar dat kan ook niet anders op het moment dat je het hebt over de slavernij.
De naweeën van wat aan mijn voorouders is aangedaan, voel ik tot op de dag van vandaag. Dat de schrijver daar anno 2021 geen, althans veel te weinig rekenschap van geeft in de toon, manier, woordkeuze en kritiek op de tentoonstelling in het Rijksmuseum, geeft aan dat ook hij als historicus helaas nog niet genoeg heeft geleerd of meegekregen van deze uitermate tragische pagina uit onze geschiedenis.
Saran Inderson, Rotterdam

Nederlands aandeel
Piet Emmer houdt zijn bekende relativerende betoog over de Nederlandse slavernij. Hij schrijft dat alleen de rol van het Westen aan bod komt. Sterker nog, de tentoonstelling gaat vooral over het Nederlandse aandeel daarin. Dus ook de rol van de Portugezen, de Fransen en de Engelsen komt minder aanbod. En dus evenmin die van de Arabische wereld, de slavernij in Afrika zelf en die van de Arabisch grootmachten.
Wel besteedt de tentoonstelling aandacht aan het bondgenootschap tussen de Congolese koning Garcia en onze prins Johan Maurits van Nassau om slaafgemaakten te leveren voor zijn plantages in Brazilië. En ook aan de allianties tussen de VOC en lokale heersers in Bengalen in India voor het leveren van slaafgemaakten. Ik vond de tentoonstelling op dit punt juist heel duidelijk.
Neil van der Linden, Amsterdam

Hemel op aarde
Dat het reuze meeviel met de slavernij, is al jaren bekend. Maar dat de onbetwistbare feiten uitwijzen dat het slavenleven zo ongeveer een hemel op aarde was, wekt toch enige verbazing, Piet Emmer. Een eigen moestuintje, een prima loon in natura, gedegen onderwijs voor je kinderen en de wetenschap dat de boeren in Drenthe het ook niet makkelijk hebben. Kom er nog maar eens om. Hoe heeft men de slavernij ooit af kunnen schaffen?
Boudewijn Otten, Groningen

Ontleend aan de Volkskrant, 23 juni 2021.
Foto’s Aart G. Broek

tranke / cactushaag - foto Aart G. Broek - www.klasse-oplossingen.nl

1 comment to “Ja, wellicht een emotionele reactie,”

  • Dat het percentage slaven dat gemanumitteerd werd laag was, sluit nog niet uit dat er slaven waren die zichzelf vrijkochten. Zoals Albertus van van de Vijver, die overigens NIET de biologische stamvader is van Dwight van van de Vijver. De EO-onderzoekers hadden een bron gemist. Zo waren er meerderen die zich vrijkochten. In 1997 verscheen het boek ‘Manumissies in Suriname, 1832-1863’ met een overzicht van alle gemanumitteerden uit deze periode. Sommige wetenschappers beschouwen de schrijvers van dit boek als verzamelaars en vergeten dat er een gedegen inleiding en analyse voorafgaat aan die lijst van gemanumitteerden. Dit boek stond mede aan de basis van de Stichting Surinaamse Genealogie die in 2001 werd opgericht en tweemaal per jaar het blad Wi Rutu uitgeeft met artikelen over Suriname: historische artikelen en genealogisch onderzoeken. Het boek behoort waarschijnlijk zoals Alex van Stipriaan ooit eens schreef tot de boeken die niemand leest wat dus blijkt als men alleen naar de lijst (inderdaad een verzameling) gemanumitteerden kijkt. Maar de Wi Rutu biedt de geïnteresseerde historicus die het verschijnsel manumissie bestudeert genoeg informatie tot gedegen studies zoals Ellen Neslo die het voornoemde boek en tijdschrift veelvuldig raadpleegde en de archieven indook en promoveerde op de opkomst van een een stedelijke zwarte/gekleurde elite met wortels in de slavernij. Tevens behoedt het de wetenschappers voor dubbel werk wanneer ze deze bronnen zouden gebruiken.

    Het voornoemde boek alsmede ‘Surinaamse emancipatie 1863: Paramaribo. Slaven en eigenaren’ gaven al een inkijkje in de zogenoemde stadsslaven waarmee de claim dat men eigenlijk alleen aandacht voor de plantageslaven had al wordt weerlegd.

    Zelfvrijkoop kwam voor maar ook andere vormen van manumissie. Zie hiervoor het boek. Daarnaast wisten gemanumitteerden geld bijeen te schrapen om familieleden en dergelijke vrij te kopen. Hiervoor werd in 1997 al de term ‘kettingmanumissie’ geïntroduceerd zoals migranten ook verwanten laten overkomen: kettingmigratie. Verder dook in in dit boek Jan Houthakker op die door enkele ex-slaven werd gemanumitteerd en daarna zelf bij zo’n 120 manumissies betrokken was, inderdaad op de wijze die Fatah-Black beschrijft.

    Maar zou het niet beter zijn dat men elkaar niet loopt af te katten? Wetenschap bestaat uit discussie en interpretatie en die kunnen verschillen. Maar op onjuistheden mag men, neen moet men, de vinger leggen Ik schrik er ook van dat men feiten en fictie vermengd en dan schande spreekt van kinderarbeid onder de slaven maar vergeten wordt dat kinderarbeid gewoon was in de 19e eeuw. Of dat de directeur van het Rijksmuseum schande spreekt dat men op zaterdag moest werken. Maar de huidige deskundigen zijn zo jong dat ze de jaren zestig niet meemaakten. Mijn vader moest nog naar de fabriek (we hadden een zesdaagse werkweek) en ook de scholen waren gewoon geopend op de zaterdag. Het verschijnsel vakantie voor de arbeidende klasse (fabriek en kantoor e.d ) is van na de oorlog (die van 1940-1945 wel te verstaan) en de 5-daagse werkweek is iets van de jaren zestig.

Your response at Okke ten Hove

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter