blog | werkgroep caraïbische letteren

Intolerant?

Kort geleden was er op het Curaçaohuis een presentatie van het proefschrift van dr. Christine Schunck, Intolerante tolerantie. Dit proefschrift behandelt de missionering van Curaçao door rooms-katholieke priesters in de zeventiende en achttiende eeuw. Een paar kanttekeningen zijn op hun plaats.

Sint-Thomas - vervallen beeld / Curaçao
Sint-Thomas – vervallen beeld / Curaçao

door Carel de Haseth

Terwijl de houding van het (protestantse) bestuur op het eiland wordt aangeduid als ‘racistische intolerantie tolerantie’ wordt er in het proefschrift voorbijgegaan aan de ‘racistische intolerantie’ (zonder tolerantie!) aan katholieke kant. Immers, in de Spaanse gebieden was geen sprake van wat voor godsdienstvrijheid dan ook. Andersdenkenden werden door de Inquisitie vervolgd. Zelfs om tot het priesterambt te worden toegelaten, moest ‘pureza de la raza’ worden aangetoond: mensen van Joodse, Indiaanse of Afrikaanse  afkomst konden geen priester worden.

Los van deze eenzijdige kijk, bevat het proefschrift verschillende storende fouten. Het losgeld, bijvoorbeeld, dat  in 1713 aan Cassard werd betaald  bedroeg 115.000 pesos en niet de door mevrouw Schunck genoemde 150.860 pesos. Het door haar genoemde bedrag betreft het totaal aan kosten dat het bestuur had gemaakt: het betaalde losgeld plús de kosten voor de verdediging van het eiland.  

Veel slordiger is de bewering dat de slaven bij de emancipatie in 1863 geld meekregen. Dr. Schunck verwijst daarbij naar de Publicatie van 1863 no. 15, maar dat bepaalde juist dat de éigenaren een ‘tegemoetkoming’ kregen voor elke slaaf. De slaaf zelf kreeg niks.

De bewering dat zwarten of kleurlingen niet protestants mochten worden gedoopt, is gewoon onjuist. Er zijn tal van instructies aan directeuren en dominees (waarvan een enkele door dr. Schunck wordt aangehaald) dat ook indianen en zwarten moesten worden gedoopt.

Kerk van Sint-Willibrordus, Curaçao - foto Aart G. Broek
Kerk van Sint-Willibrordus, Curaçao – foto Aart G. Broek

Bizar is de bewering van mevrouw Schunck over Judith Bayard, de vrouw van Peter Stuyvesant. Zij zou  haar slaven weliswaar hebben laten dopen maar ‘desondanks mochten haar slaven verkocht worden, want volgens haar waren ze niet vrij geworden door de doop’.  Om te beginnen zou mevrouw Schunck zich af moeten vragen hoe het dan zat met de door haar beschreven priesters die slaven moesten dopen zodat katholieke Spaanse slaveneigenaren ze mochten kopen. Die werden niet vrij door de doop, ze mochten juist worden verkocht na gedoopt te zijn!

Er is één brief die iets zegt over slaven van mevrouw Stuyvesant en die ontkracht de bewering van mevrouw Schunck.  In de brief uit 1664 schrijft waarnemend directeur Beck aan Stuyvesant over ‘den grooten misslagh soo hier gecommitteert in ’t verhandelen van U. E.E. slaaven voornamentlijcken weegen de cleene kinderen, vermits met een goet insicht door mevrouw Styuvesants U E.E. beminde ten doop gepresenteert sijn’.  Mevrouw Stuyvesant was juist zeer ontsteld over de verkoop van haar slaven(kinderen). De ‘misslagh’ was blijkbaar zo ernstig dat Beck zegt te zullen proberen de kinderen terug te kopen ‘all soude oock twee volwassene slaaven ende meerder daarvoor moeten geven’.

Als ‘ingezonden brief’ eerder verschenen in Amigoe en Antilliaans Dagblad, oktober 2019.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter