blog | werkgroep caraïbische letteren

Intellectuelen let op uw saeck

door Walther Donner

Beste ontvanger,

Ik zal maar niet zeggen: beste lezer. Ik vermoed dat u mijn stukken delete zodra u ze ontvangt. Ik wil een beroep op u doen het deze keer nog niet te doen. Wacht maar tot het eind. God weet brengt lezing verandering in uw leven. Ik ga u namelijk verklappen hoe ik professor heb kunnen worden. En tegelijkertijd romanschrijver van meer dan dertig romans, verschenen in het Nederlands, het Engels en het Spaans. Ik ben ervan
overtuigd dat, als u de tips tot u laat doordringen, u het beslist net zo ver of zelfs verder zult schoppen. U zult daar werkelijk geen spijt van hebben. Wie weet krijg ik nog een bedankbriefje van u. Er is niets zo heerlijk als financieel onafhankelijk te zijn en op de oude dag niet afhankelijk te zijn van kinderen of wie dan ook om een ticket te kopen naar Europa of elders. Ik wil u uitleggen hoe u dat ook kunt bereiken. Misschien heeft u dat stadium al bereikt. Dan wens ik u geluk. En kunt u alles overslaan.

Walther Donner. Portret door Nicolaas Porter

School

Ik ben van de Christelijke school. Dat was een doodgewone lagere school. De school had een speciale service. Kinderen, waarvan de ouders een gulden vijftig per maand konden opbrengen, kregen extra les in Engels, Frans en wiskunde (algebra en meetkunde). Ze moesten elke dag nablijven van een tot drie en zaterdags terugkomen van acht tot elf.
De school heeft belangrijke mensen voortgebracht. Een paar opperrechters, een minister-president, een directeur van Suralco etc.etc.. Velen gingen door naar de mulo. Ik niet. Meer zat er voor mij niet in na mijn
getuigschrift. Ik was te laat voor de ambachtsschool. Na een paar klusjes als loopjongen hier en daar,  vertrok ik naar Aruba om er te werken.
Ik werkte onder meer in de pomphouse van de oliemaatschappij de EAGLE. Die stond waar tegenwoordig al die toeristenhotels staan. Vijf enorme pompen pompten de ruwe olie die arriveerde uit Venezuela naar de olietanks die rondom in de tankfarm stonden en naar de raffinaderij verderop waar de ruwe olie werd omgezet in benzine, diesel, stookolie etc.

Olieraffinaderij San Nicolas, Aruba. Foto © Michiel van Kempen

Vervolgens werd het afgewerkte product gepompt naar de schepen die de olie kwamen laden.
De pomphouse operators moesten niet alleen de pompen bedienen maar ook op gezette tijden de stand van de olie in de tanks checken. De tanks waren zowat vijftig meters hoog. Gewapend met een maatlint (‘s nachts ook met een flashlight) moesten wij een ladder op en het lint door een smalle opening in het dak laten zakken totdat we een plons hoorden. Zo werd gemeten hoeveel olie er in de tanks zat en gestegen of gedaald was.

De operators werkten een week van acht tot vier; een volgende week van vier tot twaalf en dan van twaalf uur ‘s nachts tot acht uur ‘s morgens. We noemden deze laatste de graveyard shift. Elke dag bad ik om te mogen sterven. Ik leed aan een extreme vorm van hoogtevrees. Zelfs nu, terwijl ik dit zit te schrijven, ga ik beven en durf de Wijdenboschbrug niet op te gaan.
Als je niet werkte werd je het eiland uitgezet dus ik had geen keus. Ik mocht wel blij wezen. Als je van de graveyard shift kwam, kroop je direct in bed en sliep je een ongeluk. Een gat in de dag.
Ik verbleef bij een oom. Hij had een boekenrek met enkele boeken. Op zekere dag pakte ik uit pure verveling een boek van het rek. Ik zal de titel nooit vergeten. Wiskunde voor iedereen. Ik las een pagina over het berekenen van de inhoud van een cilinder. Mijn ogen puilden uit hun kassen. Ik las hoe de hoeveelheid vloeistof in een tank kon worden berekend. In het vervolg kon ik nachts tijdens de graveyard gewoon ergens in de tankfarm gaan liggen slapen zonder de tanks behoeven te beklimmen.
De volgende dag was ik dan zo fris als een hoentje. Zo had ik veel vrije tijd. Ik besloot mijn tijd nuttig te besteden en schreef me in op een cursus boekhouden. Zelfs onder werktijd kon ik huiswerk maken. Na een jaar was het gepiept. Ik slaagde voor het praktijkdiploma boekhouden en vond een betere baan als boekhouder bij een groot handelsbedrijf. Met gespaard geld vertrok ik toen naar Nederland voor verdere studie. Ik kreeg te horen dat ik een HBS-diploma moest bezitten om tot de universiteit te worden toegelaten. De overige landgenoten die nog geen dertig waren konden met een Surinaamse mulo wel direct naar de universiteit. Ik was nog lang geen dertig (destijds had men zestien vakken). Ik werd getest en bleek teveel te weten voor de derde klas dank zij de kennis van de christelijke school. Ik werd dan maar geplaatst in de vierde klas en behaalde het diploma na twee jaar met vlag en wimpel. Na de HBS ging ik economie studeren en van het een kwam het ander en ben in staat vandaag de dag, van mijn hoogleraarspensioen een goed bestaan te leiden zonder financiële worries.
Het eenvoudige boek, dat ik had gelezen over wiskunde, had een wending gegeven aan mijn leven. Daaruit haal ik een wijze les, die ik voorhoud aan een ieder. Lezen mensen, lezen. Je stuit onwillekeurig op een tip die een wending kan geven aan je leven.

Jaume Plensma (1955), Overflow. (2005; roestvrij staal, beeldenpark New Orléans, VS, Sydney en Walda Besthoff Fund). Foto © Michiel van Kempen

Ik las eens een bijbelverhaal. Daarin kwam ik deze zin tegen: elke
gebeurtenis in het leven van een mens vormt een schakel in de keten van
zijn lot. Het ging over Jozef, de zoon van vader Jacob, die door zijn broers
als slaaf werd verkocht omdat hij steeds voorspelde dat zij eens voor hem
zouden buigen. Hij belandde in de gevangenis door de machinaties van zijn
meesteres en vandaar uit, werd hij werkelijk onderkoning van Egypte wegens
zijn talent om dromen uit te leggen. Echt waar. Toen zijn broers spijt
betuigden van hun daad zei hij: als jullie mij niet hadden verkocht en ik
niet in de gevangenis was terechtgekomen had ik het nooit zover geschopt.
Als mij iets onprettigs overkomt denk ik altijd: je weet maar nooit waar
dit goed voor is. Als mensen constant drammen over de slavernij zeg ik
steeds: als de bakra’s onze voorouders in Afrika hadden achtergelaten
zaten we elkaar nu met houwers af te maken. Ze hebben een rijk land voor
ons achtergelaten, laten wij daar wat van maken.
Mijn advies aan mensen die bereid zijn naar mij te luisteren luidt: Geef
geen bloemen, roti of bami cadeau als u op zieken- of verjaardagsbezoek
gaat. Neem een boek mee. In plaats dat de zieke de hele dag voor zich uit
zit te staren kan hij zijn tijd doden met lezen. Zonder dat hij er erg in
heeft zal hij stuiten op een tip die een wending zal geven aan zijn of
haar leven. Hij zal u misschien daar dankbaar voor zijn. Echt waar.
Vrienden die mij vroeger steeds kwamen halen om ergens een biertje te gaan
drinken zei ik steeds: no time. Ik moet studeren.
‘Na professor ie wan trong.’ zeiden ze dan smalend. Kortgeleden kwam ik
na vele jaren een van ze tegen in de Keizerstraat. Een gebroken man.
Armzalig tot en met.
‘Ding mang diesie hab kolokkoe jongoe,’ zei hij vol respect. ‘Tjonge
tjonge. Professor.”
‘Dat had niets te maken met kolokkoe,’ zei ik. ‘Simpel met het nuttig
doorbrengen van vrije tijd. In ons land brengen we al babbelend de tijd
door hetgeen niets opbrengt in the long run. Als je dat ook had gedaan
liep je nu ook rond met flink wat geld op zak.’
‘Ie hab wang donnie giemie foe bai wang brede,’ vroeg hij. Hij had
nauwelijks naar mij geluisterd.
Ik gaf hem maar honderd srd. om van hem af te komen.

Duur

Een veel gehoord excuus waarom er in ons land zo weinig gelezen wordt is
dat boeken te duur zouden zijn. Je reinste flauwe kul. Het CCS verkoopt
goede tweedehandseboeken voor een srd per stuk. Als je slim bent koop
je een paar van die dingen. Zodra je ergens op bezoek gaat, neem je een
mee.
Een tweede excuus is dat de Surinamer zich niet zou kunnen identificeren
met de inhoud van de boeken die in de winkels liggen omdat die door
Europeanen zouden zijn geschreven. Dat is niet waar. Er zijn veel
Surinaamse schrijvers. Beroemde ook nog, zoals Astrid Roemer en Cynthia
Mac Leod die prijzen hebben gewonnen in het buitenland.
Ik wil geen reclame maken voor mijn eigen boeken. Maar in plaats van te
zitten schelden op Bouta, zou ik lezing van boeken als Politiek
Betaalt, Anansie in de politiek enz, willen aanbevelen. De lezer zal
erachter komen dat Bouta geen haar beter of slechter is dan Pengel was.
Mijn boeken liggen in veel bibliotheken in Jamaica, of Guyana, of
Barbados, of Ghana of Rusland of de Antillen. Om niet te spreken van
Nederland. Maar u hoeft niet ver van huis te gaan. Ga naar internet en
vraag naar don Walther Donner, of Walther Donner.
Of don Walther. Of de DBNL de digitale bibliotheek van de Nederlandse
literatuur. Enkele bekende landgenoten, zelfs grote schrijvers in their
own rights, hebben niet zo lang geleden een stichting in het leven
geroepen die mijn naam draagt en zich voorneemt om mijn werken te
conserveren voor het nageslacht. Daar wil ik iets over zeggen.

Bellettrie

Het schrijven van romans is in mijn geval precies zo romantisch verlopen
als van wetenschappelijke artikelen en boeken. Puur toeval. Ik heb nooit
romans leren schrijven. Ik heb ook geen talen gestudeerd. En toch worden
mijn boeken in veel landen gelezen. Bij duizenden.
Ze werden vroeger op scholen gelezen in Londen en Rotterdam. U mag gerust
een bibliotheek in Nederland of Trinidad of Curaçao binnenstappen en
vragen naar een van mijn boeken. Of gewoon Google raadplegen.
Ik was geen lezer van romans en las als academicus slechts
wetenschappelijke werken. Op de HBS waar we een x aantal romans moesten
lezen, deed ik het met uittreksels. Ik lag op zekere dag in Barbados, waar
ik twee jaar heb gezeten, op het strand te relaxen. Natuurlijk met een
wetenschappelijk werk binnen handbereik. Een volkomen onbekende man stopte
mij een beduimeld exemplaar van het boek van de beroemde Amerikaanse
schrijver Harold Robbins getiteld The Carpet baggers, in mijn handen.
‘Lees dit. Mooi boek,’ zei hij. Ik las het en herlas het en dacht bij
mezelf, allemachtig! Zal ik het ook eens proberen? Het lukte. Het
resultaat kunt u zelf zien aan de bijna dertig romans die ik daarna
geschreven heb en die in veel landen zijn terechtgekomen. Ik was econoom
genoeg om mijn boeken voornamelijk te schrijven in het Engels. Ik kwam bij
stom toeval op de Buchmesse in Frankfurt in aanraking met een Indiër,
Lakhani geheten, die een grote boekhandel bezat in Londen. Hij bracht mij
in aanraking met mensen van de Commonwealth House, die zich onder meer
bezighield met het onderwijs in de dominions. ‘Allemachtig,’ riepen ze uit
toen hij ze boeken liet inzien als Life in these amazing west indies,
Jungle politics en nog een paar. ‘Een West-Indische variant van het Engels
prachtig zeg.’ De boeken kwamen op de literatuurlijsten van de scholen in
Engeland met veel West Indische leerlingen.

Gelukkig was ik wel zo verstandig geweest om nergens te vermelden dat
mijn verhalen zich afspeelden in Suriname anders was ik als romanschrijver
misschien snel dood geweest. Nipped in the bud zouden ze in
Engeland zeggen. In de kiem gesmoord. Een lerares Engels in ons land
zei aan me: ‘We plaatsen op onze boekenlijsten slechts boeken van native
writers.’
Ik heb boeken aangeboden aan Buitenlandse Zaken voor niets, om als
relatiegeschenk aan te bieden aan collega’s in het buitenland over wat een
Surinamer vermag. Daardoor zou een geweldig afzetgebied voor Surinaamse
schrijvers ontsloten worden. Er zijn veel Surinaamse schrijvers die zich
kunnen meten met beroemde schrijvers in het buitenland.
Schrijvers als Cynthia Mac Leod, Astrid Roemer, Frank Martinus Arrion
(Antilliaan). Hun boeken worden met duizenden gedrukt.
Boeken kunnen schatten opbrengen. Er zijn vele miljoenen mensen op aarde
die zitten te springen om een boek om de tijd te doden. In ons land
brengen we de tijd al babbelend door met mensen van wie wij niets kunnen
leren. Proberen mensen. Proberen. Er zijn vermaarde schrijvers in ons
land die verstand hebben van schrijven die u van advies zullen willen
voorzien zoals Robby Parabirsing (Rappa) en Carlo Jadnanansing. Ik
vertelde daarnet dat een stichting door hen in het leven geroepen was
waaraan mijn naam werd verbonden, niet alleen om mijn boeken te
conserveren voor het nageslacht maar om het schrijven aan te moedigen. De
stichting organiseert elk jaar een schrijfwedstrijd. De eerste prijs
bedraagt tienduizend srd. Daarnaast zijn er nog meer aantrekkelijke
prijzen beschikbaar. Ze geeft ook technische adviezen voor het schrijven.
Proberen mensen, proberen.

Praatstoel

Deze opmerking dwingt mij om op mijn praatstoel plaats te nemen om mijn
zegje te doen nu als econoom. Ik had een hoogleraar die er van hield om
het volgende verhaal te vertellen. Een schoenenfabrikant stuurde een
salesman naar Afrika met een partij schoenen om een markt te zoeken. De
man seinde na drie weken: ‘Hier draagt niemand schoenen. Ik kom terug.’
De sceptische fabrikant stuurde een andere salesman. Die seinde al na twee
weken. ‘Hier dragen weinig mensen schoenen. Enorme markt. Stuur alvast
duizend paar.’
Wanneer ik mij bezighoud met het fenomeen waarom het ons niet gelukt om de
economische ontwikkeling van de grond te krijgen denk ik steeds aan het
verhaal.
Even een toelichting. Na afstuderen werkte ik drie jaar op Curaçao aan
mijn promotie. Na mijn promotie arriveerde ik in Suriname. Dat bleek een
different piece of cake. Ik was gewend geraakt om voorstellen via nota’s
onder de aandacht te brengen van de regering. Direct na aankomst moest ik
kennis gaan maken met dr. ir. Frank Essed. Hij legde mij uit dat het hier
anders aan toe ging. De sport hier is elk voorstel direct de grond in te
boren. Ik bracht het volgende onder de aandacht van de regering. Nederland
richt voetbalscholen op in veel Afrikaanse landen daar er veel geld te
verdienen valt met de verkoop van voetballers. Ik stel voor bekwame
voetballers in dienst te nemen als politieman om de jeugd de geheimen van
het voetbalspel bij te brengen. Het voorstel werd direct om zeep gebracht
omdat het ons in conflict zou brengen met de FIFA regels over
amateurisme. Mijn bezwaar dat alle Russische atleten in dienst waren van
de overheid mocht niet baten.
Vanaf dat moment zijn alle voorstellen die ik mocht uitbrengen
getorpedeerd. Na een bezoek aan Coronie in gezelschap van een expert van
de Verenigde Naties stelde ik voor om alle hoge cocosbomen te vervangen
door dwergcocosbomen om de castniaboorders die de planten vernietigden
beter te kunnen bestrijden. Ik kreeg nul op het rekest. Het voorstel om de
bijenteelt nieuw leven in te blazen met het planten van parwaplanten
kreeg nul op het rekest. Het voorstel om in alle erven in stad en
district vruchtbomen te laten planten, kreeg Nul. Het voorstel om van
overheidswege visgaten aan te leggen om de kleine kwiekwies te beschermen
en vervolgens uit te zetten. Kreeg Nul. Het voorstel om bekwame
hoofdambtenaren na hun pensionering in het buitenland te plaatsen om
ondernemingen voor ons land aan te trekken. Kreeg Nul. Het voorstel om de
stekken van alle belangrijke bomen die worden gekapt over te planten zodat
ons natuurbos wordt omgezet in cultuurbos. Kreeg nul. Het voorstel om
langs alle belangrijke wegen schaduwboompjes te planten voor toeristen.
Kreeg Nul. Ik heb aan Buitenlandse Zaken een honderdtal van mijn boeken
aangeboden om als relatiegeschenk in het buitenland uit de delen. Nul. Het
voorstel om geiten te importeren en in het bos los te laten kreeg nul.
Een campus te bouwen bij de universiteit voor de opvoeding van de jeugd en
de bevordering van de rassenintegratie kreeg nul.
Het voorstel dat ik nu doe om het tot een gewoonte te maken om elkaar
boeken te schenken in plaats van roti of bami zal ook wel gauw vergeten
worden. Hoe zal ons land over twintig jaar eruit zien?

Leestraditie

Gebrek aan een leestraditie houdt een volk achterlijk en dom. En dat kan
gevaarlijk wezen. Dat wil ik nu aantonen.
Een paar Hollanders verschenen in 1624 in Manhattan. Volgens de annalen
werden ze begroet door enkele nieuwsgierige Indianen. Van wie is dit land?
Vroegen zij aan de indianen. Indianen kenden geen eigendomsrechten dus die
haalden de schouders op. “’We willen het van jullie kopen. Jullie kunnen
daarvoor zestig zilveren guldens krijgen. De Indianen vonden dat
opperbest. En zo kwamen de Hollanders aan een groot deel van wat nu
Amerika is. Het land werd hen naderhand ontfutseld door de Britten.
‘Wat waren die Hollanders toch boeven,’ zegt de moderne mens ‘om die arme
onwetende indianen zo op te lichten.’ Het dringt niet tot hem door dat
we, net als de indianen van toen, steeds belazerd worden omdat we
onwetend zijn zonder dat te weten. De politieke leiders klimmen op het
podium en vertellen aan de menigte: “Elk van jullie krijgt een
voedselpakket van zestig srd. Daarvoor hoef je slechts je stem op mij uit
te brengen. Kost je toch niets. Je krijgt ook nog kinderbijslag en vrije
geneeskundige behandeling etc.” Zo komen ze aan een bezitting die hen elke
maand miljoenen oplevert.
De bezitting zal hen straks door de Chinezen ontfutseld worden. “Jullie
doen toch niets met het land.’ zullen de Chinezen zeggen. “Hier heb je nog
een paar srd’s.” Dan worden we knechten van de Chinezen.
Overdreven?
Onze historicus dr. Eugène Gessel placht te zeggen: “Degene die de
historie niet kent zal dezelfde fouten blijven maken.”

Washington, National Museum of the American Indian. Foto © Michiel van Kempen

Japan en Ethiopië

Ik heb vaak genoeg het volgende verhaal verteld. De keizer van Ethiopië
vroeg omstreeks 1850 aan zijn raadadviseur: ‘Hoe komt het toch dat blanke
mensen helemaal hierheen komen om ons te vertellen wat we te doen en te
laten hebben. Waarom doen wij niet precies hetzelfde met hen?’
‘We hebben de kennis niet Sire,’ zegt de adviseur.
‘Hoe komen ze aan die kennis?’
‘Zou ik niet weten Sire. Misschien hebben ze die van God gekregen.’
De keizer doet verder niets met die inlichting.
In 1853 dus tezelfdertijd, verschijnen de Amerikanen met een vloot bij
Japan en eisen het recht op handel te drijven. Dat weigeren de Japanners.
De Amerikanen schieten met hun kanonnen een paar van hun gebouwen aan
flarden. De Japanners geven direct toe. Maar ze zijn slim. Ze gaan zich
niet zitten verwonderen hoe die Amerikanen aan zulke duivelse wapens
komen. Ze pikken een paar duizend van hun jongelui op om in de Verenigde
Staten en elders te gaan onderzoeken hoe die blanke mensen aan die dingen
komen. Vijftig jaar later raken ze slaags met de Russen. Die komen met een
enorme vloot op ze af. Maar nu zijn de Jappen gereed. De admiraal die in
Amerika gestudeerd heeft boort de Russische vloot de diepte in. Nog bijna
vijftig jaar verder dachten ze ook hun leermeesters de Amerikanen aan te
kunnen. Eerst ging het goed. In Pearl Harbor boorden ze de Amerikaanse
vloot de diepte in. Maar die bleven niet stil zitten. Ze haalden van alle
kanten geleerden naar Amerika om een atoombom te fabriceren. De Jappen
waren verbijsterd. Ze haalden bakzeil en zijn nu de beste maatjes met de
Amerikanen. If you cannot fight them join them.
Het is wel grappig om Ethiopië te vergelijken met Japan. In 1853 hadden
beide landen een inkomen per hoofd dat ongeveer gelijk was.
Ethiopië heeft thans 102 miljoen inwoners.
Het inkomen per hoofd van de bevolking bedraagt nu 2000 dollars.
Japan heeft thans 126 miljoen inwoners
Het inkomen per hoofd van de bevolking bedraagt 40.000 dollars. U leest
het goed.
Zo zal het ons ook vergaan. Sinds we het zelf doen, groeide ons inkomen
wel, maar dank zij buitenlandse inbreng. Vergelijk ons inkomen met dat van
Costa Rica. In 1954 had ons land een even hoog inkomen per hoofd van de
bevolking als Costa Rica. De gemiddelde Costaricaan verdient thans vijf
keer zoveel als de gemiddelde Surinamer.

Know how

Het blijkt dat we niet over de know how beschikken om het gat te dichten
dat in ons inkomen geslagen is na het wegvallen van middelen uit olie en
goud. Het is eigenlijk wel een geweldige tijd om aan het denken te slaan
over wat ons verder te doen staat. In plaats daarvan zoeken we naar de
schuldige van onze achteruitgang.
We nemen ook niet de moeite om de ijsberg die op ons afkomt te bestuderen.

Waynesboro, Mississippi. Foto © Michiel van Kempen

Industriële revolutie

De Europese vakbladen barsten tegenwoordig van een nieuwe industriële
revolutie die op gang is gekomen dank zij de computertechnologie. De
eerste veroorzaakte een geweldige wedloop om grondstoffen en
afzetgebieden. De mogendheden gingen bijna op de vuist met elkaar bij
gebrek aan grondstoffen en afzetgebieden. Otto von Bismarck, de slimme
Duitse bondskanselier, hield ze voor: mensen, de Paus verdeelde de nieuwe
wereld tussen de Spanjaarden en de Portugezen om slaande ruzie tussen hen
te voorkomen. Hij rechtvaardigde zijn ingreep met de bewering dat de
mensen afgodendienaars waren en bovendien dom waren en dat domme mensen
volgens Aristoteles onder curatele gesteld moesten worden. Zullen we nu
precies hetzelfde doen? Hij verdeelde Afrika toen ook maar onder de
mogendheden om slaande ruzie tussen hen te voorkomen. Hij trok volgens de
overlevering slechts een paar lijnen op een landkaart.
Nu gaat de wedloop tussen Amerika, de EU en China. De Chinezen gaan
subtieler tewerk. Ze ondersteunen de arme landen met geld en goederen
alvorens hun landen in te pikken. Er komt een tijd dat ze aan ons zullen
zeggen. ‘Wat jullie aan het doen zijn is weinig efficiënt. Dat gaat
allemaal te langzaam. Ga opzij. Jullie kunnen toch niets beginnen met
jullie grondstoffen. Daarover zullen wij ons maar ontfermen.’
Onze kinderen kunnen een baantje krijgen in hun bedrijven. Dat zien wij nu
al gebeuren. Om hun grote winkelpanden te bouwen, halen ze arbeiders
helemaal uit China. Ze hebben een geweldig reservoir aan werkkrachten die
met gemak onze mensen kunnen vervangen.

Tsunami
De nieuwe industriële revolutie veroorzaakt een tsunami die razendsnel op
de wereld afkomt. Auto’s gaan spoedig niet meer rijden op benzine.
Aluminium begint overbodig te worden. Goud zal spoedig zijn belang
verliezen. We krijgen windenergie en zonne-energie.
De tochten naar de planeten hebben o.a. ten doel nieuwe grondstoffen te
ontdekken.
In plaats van te onderzoeken wat ons te wachten staat, drieng dressie
waktie siekie, zitten we met elkaar te bakkeleien over zaken waar we geen
verstand van hebben.
Onze vrouwen zitten te drammen om meer hoge posities. In de landen die
ertoe doen worden vrouwen slechts mondjesmaat toegelaten tot de top. We
zien dat aan de zwarte pakken als er weer een belangrijke conferentie
wordt gehouden van wereldleiders.
Boslandmensen zitten constant te drammen om geld. De opbrengst van dat
geld verdwijnt in hun magen. Dingen van blijvende waarde komen niet tot
stand.
Het zal ons zeker verbazen te ontdekken dat de welvarende landen van deze
wereld bijna alle monarchieën blijken te zijn.
Nederland, België, Noorwegen, Zweden, Denemarken, Engeland met zijn
dominions, Japan, Thailand, Marokko, Jordanië en Spanje. Monarchen
schijnen een matigende invloed te hebben op het politieke gebeuren. Dat
zien we in België. Soms duurt een kabinetscrisis in dat land maanden maar
alles gaat gewoon zijn gangetje en van de ruzie komt niets naar buiten.
Ik ben een bewonderaar van de monarchie. In het jaar 2004 werd ik in
Nederland uitgenodigd om in een televisiedebat gedachten uit te wisselen
met een paar belangrijke mensen over de toekomst van het Koninkrijk. Ik
verdedigde het standpunt om het koninkrijk te hervormen naar Engelse leest
met de grote eilanden van de Antillen als dominions en de kleintjes als
Nederlandse gemeenten. Daaruit is mijn boekje voortgekomen Gedachten over
het Koninkrijksstatuut. Het boekje is te lezen in de bibliotheek van de
ADEK. Misschien, opperde ik zal Suriname ook willen toetreden.
Ik werd uitgenodigd door verschillende universiteiten en organisaties om
mijn standpunt nader te komen verdedigen. Niemand liep daar warm voor.

Democratie

De term democratie is deel gaan uitmaken van ons spraakgebruik. Een ieder
neemt bij tij en ontij het begrip in de mond. Zelfs de mensen van het
bosland. Wat weten zij daarvan? Kortgeleden zag ik op de t.v. iemand uit
het bosland een heel betoog houden over de trias politica. De scheiding
der machten. Wat weten ze in het bos daarvan? Het lijkt niet overbodig om
iets daarover te zeggen.
Democratie heeft een eeuwenlange evolutie doorgemaakt. Het gaat allemaal
om de staatsmacht. Wie heeft de bevoegdheid om te zeggen wat er in de
staat moet gebeuren?
De mensen die zich met deze kwestie bezig houden kennen drie vormen die ze
aanduiden als de autocratische methode, de democratische methode en de
militaire methode.
Aanvankelijk gold de autocratische methode. De monarch en zijn
nakomelingen maakten de dienst uit. Belangrijke filosofen als John Locke
en Thomas Hobbes construeerden een fictief sociaal contract volgens
hetwelk de burgers aan het staatshoofd (de monarch), de macht zouden
hebben overgedragen om de regels vast te stellen, waaraan de onderdanen
zich moesten houden om een soepele werking van de staat te
bewerkstelligen.

De Grieken kwamen met de democratische methode. De vader van de democratie,
de Griekse wijsgeer Solon, vond dat er inderdaad regels moesten zijn
waaraan een ieder zich diende te houden. Maar deze regels moesten komen
van het volk. Niet alleen van het staatshoofd. Hij construeerde een
assemblee om die wetten te maken. Die bestond uit 600 gedelegeerden die
gekozen werden uit de gegoeden en bestond alleen uit gegoeden. Plebejers,
vrouwen, en mensen beneden de dertig waren daarvan uitgesloten.
Aristoteles, een van de knapste mensen die de wereld aanschouwd heeft,
leerde: niet een ieder heeft de hersenen om een land te besturen en goede
regels te ontwerpen. Onontwikkelde mensen moeten eerst onder curatele
gesteld worden om ontwikkeld te worden. Zo rechtvaardigde hij de
slavernij.

Washington DC, Capitol Hill. Foto © Michiel van Kempen

Vrouwen stonden onder curatele van de man en moesten zich niet met
staatszaken bezighouden.
Zijn landgenoot Pericles gaf in een begrafenisrede aan wat vereist is voor
een juiste werking van de democratie. ‘In het persoonlijke leven gaan we
verdraagzaam met elkaar om en zonder aanstoot te geven en in het openbare
leven handelen we niet in strijd met de wet, vooral omdat we respect
hebben voor de wet. We gehoorzamen hen, die op een bepaald moment het
gezag uitoefenen en we houden ons aan de wetten en gebruiken en
offerfeesten, verspreid door het jaar, en we richten onze huizen
aantrekkelijk in. Dat geeft ons vreugde en zo verdrijven we onze zorgen.
En doordat onze stad zo machtig is, komen alle dingen uit de hele wereld
hierheen. Wij verkeren in de situatie dat we het even vanzelfsprekend
vinden te genieten van wat andere landen te bieden hebben, als van de
rijkdom van eigen bodem.’
Mensen beneden de dertig werden geacht niet genoeg levenservaring te
hebben om wijze adviezen te kunnen geven.

Nieuwe klasse

In de middeleeuwen ontstond een klasse van rijke handelaren. Het inzicht
brak door dat ze ook inspraak moesten hebben bij het bepalen van de
inrichting en richting van de staat. Hun belastingcenten hielden per slot
van rekening de staat overeind.
Men sprak van censuskiesrecht, cijnskiesrecht of cijnskiesstelsel. Het
systeem was gebaseerd op de stelling: No taxation without presentation.
Het basisidee achter deze stelling was eenvoudig. Alle beslissingen van de
wetgevende macht kosten belastinggeld. Enkel die personen die meer
belastinggeld bijdragen aan de overheid dan gelden van de overheid
ontvangen, onder de vorm van loon of uitkering bijvoorbeeld, mogen
beslissen hoeveel belastingen de overheid heft en waar deze
belastinggelden aan worden besteed. Allengs ontstonden naast de
belastingen ook andere manieren waarop men ‘geschikt’ werd geacht om aan
de verkiezingen deel te nemen
Toen mochten mensen die konden aantonen dat ze verstand van zaken hadden
aan de beurt. Het zogenaamde capaciteitskiesrecht werd ingevoerd. De
leeftijdsgrens werd verlaagd naarmate het onderwijs verbeterde en de
mensen meer levenservaring opdeden.

Hamburg, Duitsland, overslaghaven. Foto © Michiel van Kempen

Algemeen kiesrecht

Een volgende stap in de evolutie van de democratie was de toekenning van
het algemeen kiesrecht. Degenen die twijfelden aan het vermogen van de
hoi polloi om een juiste werking van de democratie te waarborgen zagen
kans om checks and balances in te bouwen in het systeem. Deze hebben ten
doel om de trein in het gareel te houden.

Bijna alle belangrijke landen hebben naast een Tweede Kamer (of Lagerhuis
of Volkskamer) een Eerste Kamer of Hogerhuis om de beslissingen van
het Lagere Huis nog eens rustig door te nemen.
Een Hoge Raad of gerechtshof moet zich buigen over de vonnissen van lagere
rechters om hen bij de les te houden.
Een Constitutioneel Hof en een Ombudsman moeten ervoor zorgen dat
regeringen op de rails blijven. Een public service commission moet
voorkomen dat een regering aan het regelen slaat bij het aantrekken van
personeel en het staatsapparaat vult met ongeschikte mensen.
In America, dat toch geldt als machtig land, wordt het economische beleid
niet bepaald door de president maar door een council of economic
advisers.De voorzitter wordt benoemd door de president en goedgekeurd door
de senaat. De leden worden benoemd door de president.
De council bestaat uit 18 personen 15 economisten en drie economic
statisticians).
Het is deze council die het jaarlijkse economische rapport van het land
verzorgt. Het werd tijdens de regering van Harry Truman, de enige
Amerikaanse president die niet academisch geschoold was en behoefte had
aan deskundig advies, ingesteld en is gehandhaafd toen bleek hoe nuttig ze
was.

Het Amerikaanse ministerie van Handel in Washington. Foto © Michiel van Kempen

Een dergelijke council zou misschien heilzamer zijn voor de economische
toekomst van ons land dan de huidige situatie met staatspresidenten die
geen verstand hebben van economie en ministers van financiën die het aan
de stok kunnen krijgen met een president van de centrale bank met
afwijkende theoretische opvattingen.
Het is opvallend dat deze checks and balances ontbreken in ons stelsel.
En men kan slechts gissen naar de redenen.
Mr. Bruma, de kampioen van wie eegie sanie die meende dat wij genoeg kennis
in huis hadden om de staat te runnen, moet wel een grote rol hebben
gespeeld bij de bepaling van de inrichting van onze staat. We zitten nu
met de gebakken peren. Je ziet ze daar met honderden staan bij het revo
monument. Mensen zonder levenservaring die in vervoering staan te
luisteren naar praatjes van mensen die van hun leven niet veel hebben
weten tot stand te brengen. Uit domheid of luiheid brengen ze hun stem
uit op de leider in de hoop dat dat hen aan een mooi baantje zal helpen
waar ze niets hoeven te doen.
Ze hebben geen flauw idee hoe de wereld in elkaar zit. Dezelfde situatie
deed zich voor in Europa toen ze daar voor het eerst overgingen op het
stelsel van algemeen kiesrecht. De Spaanse filosoof Francisco Ortega y
Gasset heeft destijds een prachtig boek daarover geschreven getiteld La
rebelión de las masas. Ook verschenen in de Nederlandse vertaling van De
opstand der horden.
Hij verdeelde de mensheid in twee soorten. De ene soort streefde volgens
hem dagelijks naar persoonlijke ontwikkeling, in de breedste zin van het
woord. De andere soort was tevreden met het al bereikte niveau van
ontwikkeling. Deze laatste soort noemde hij de massamens, de horde.

Paramaribo, billboard van het voormalige ministerie van Algemene Zaken op de ruïnes van het verbrande gebouw aan de Henck Arronstraat. Foto © Michiel van Kempen

De elite

In de loop der tijden is de dienst steeds uitgemaakt door de elite. De
mensen van standing. Hun hele opvoeding was gericht op hun toekomstige
taak in de samenleving. Ze ontwikkelden een aparte lifestyle. Woonden in
aparte woonwijken, gingen naar aparte scholen, trouwden met elkaar etc.
De massamens had echter weinig te vertellen voor wat het runnen van het
land betrof. Hij moest genoegen nemen – onder protest dat wel – met wat de
elite voor hem bestemde en was eigenlijk monddood en machteloos. Hij was
erger dan een slaaf. Een slaaf had recht op verzorging.
De arbeiders kwamen in de loop der tijden steeds in verzet zoals we in Das
Kapital van Karl Marx kunnen lezen. Tevergeefs. In 1917 waren zij
succesvol in Rusland. De andere landen haastten zich om algemeen kiesrecht
in te voeren om hun enige zeggenschap te geven en hen zo rustig te
houden. Met fatale gevolgen. Ortega y Gasset zei hierover: “De massamens
weet niet wat politiek vermag en niet vermag. Hij denkt dat de bomen tot
in de hemel groeien. Halve en hele analfabeten en jeugdigen nog niet droog
achter de oren, volkomen afhankelijk van de ouders, kregen de bevoegdheid
om te bepalen hoe geregeerd moest worden Gretig werd geluisterd naar de
woorden van would-be wereld hervormers en de politici die, om stemmen te
winnen bereid waren dank zij het algemeen kiesrecht de hemel te beloven.
Wanneer dezen hun beloften niet konden waarmaken gaven ze de schuld aan de
tegenpartij of het buitenland. Deze vorm van politiek bedrijven,” schreef
Ortega y Gasset, “houdt de mensen in een voortdurende staat van
ontevredenheid gevangen. Zij zweept zijn begeerten op, die in beginsel tot
in het oneindige kunnen toenemen Maar omdat niets op aarde oneindig is en
niet alle verlangens daarom vervuld kunnen worden, leidt dit alles
uiteindelijk tot de overtuiging dat men tekort wordt gedaan, tot het
gevoel slachtoffer te zijn van de ander, van de politiek, de intellectuele
elite, de buitenlander, de landgenoot die naar elders is gevlucht en nu
met de zak vol dollars terugkeert, of van wie dan ook die op een
ongelukkig moment als schuldige kan worden aangewezen voor dit
gefrustreerd bestaan. Het is niet wat men bezit dat het geluk bepaalt,
maar wat men niet bezit.”
‘Vlak onder de oppervlakte,’ zegt hij, ‘borrelt een reservoir van onvrede
dat elke praatjesmaker kan aanboren in zijn jacht op macht en erkenning.
Het is voor een demagoog een fluitje van een cent om in dit troebel water
te vissen. Niets belet hem om met een handvol vlot geventileerde meningen
spreekbuis te worden van de onderbuik gevoelens. En zo niet, dan ontstaat
vanuit een combinatie van ingeboren en gecultiveerde hebzucht, angst en
onzekerheid een moeras van rancune.’
De massamens wil volgens Ortega y Gasset niet geconfronteerd, laat staan
belast worden met geestelijke waarden. “Er is geen maat, waarde of
waarheid die hem beperkingen zou kunnen opleggen. Voor de massamens dient
het leven altijd gemakkelijk en overvloedig te zijn. Alles moet geoorloofd
zijn, want beperkingen zijn er niet. Geestelijke inspanningen zijn niet
nodig. De massamens is voldaan met zichzelf en gedraagt zich als een
verwend kind. Luisteren, zijn eigen mening kritisch toetsen, rekening
houden met anderen, zijn evenmin noodzakelijk. Alleen hij en zijn
soortgenoten tellen, de rest dient zich aan te passen. De massamens heeft
dan ook altijd gelijk en argumenten hoeft hij niet te geven. Ongeoefend –
en niet van zins zich te oefenen – in de taal van de rede, kent hij
slechts één taal, de taal van het afbekken en afbreken. Wat anders is, wat
buiten hem staat, mag niet bestaan.’
De massamens denkt niet, zegt hij vervolgens. “Vrij van alle geestelijke
inspanning, maat of waarheid als richtsnoer, waart hij doelloos door het
leven. Om toch een houvast te hebben als compensatie voor het gebrek aan
geestelijk evenwicht, klampt hij zich vast aan het gewicht van de
groepering die hem door het leven moet leiden. Angst en begeerte regeren
zijn gedrag.’

‘‘De zoon der kleine luyden,’ schreef Ortega y Gasset, ‘heeft sinds de
verwerving van het algemeen kiesrecht geen maatschappelijke versperringen
meer op zijn weg. Dat wil dus zeggen, dat hij…… vrij van banden en
beperkingen is…… De wereld waarin deze nieuwe mens geplaatst is,
noodzaakt hem op geen enkele manier tot beperking, zij legt hem geen enkel
verbod op en dwingt hem tot geen enkele onthouding.
De ziel van de horden heeft zeer veel gemeen met die van een verwend
kind…… Verwennen betekent dat men geen paal en perk aan iemands wensen
stelt, verwennen betekent iemand de indruk geven dat alles hem geoorloofd
is en hij tot niets is verplicht.’
Dit zien wij ook in ons land. De bewoners van het binnenland hebben
steeds een waslijst gereed van wensen met betrekking tot wat er in hun
gebieden moet geschieden. Scholen, klinieken, elektra, drinkwater
etc.etc. En de regering maar toegeven aan hun wensen in plaats van hen van
materialen te voorzien om zelf hun scholen en klinieken te bouwen. En zo
blijven ze steeds meer vragen alsof de bomen tot de hemel groeien.

De verwende mens (Portugal, Algarve). Foto © Michiel van Kempen

Opgeklopte beloften

De politici die in eerste instantie met allerlei opgeklopte beloften
geesten uit de fles haalden verpakt in mooie aanduidingen zoals sociaal
contract, zouden volgens de schrijver spoedig tot het inzicht komen dat
deze zouden neerkomen op fata morgana.
Ze waren niet bij machte de krachten die ze hadden opgeroepen in te tomen
en weer in de fles terug te dringen.
In plaats van vooruitgang brachten ze achteruitgang. Ze kwamen terecht in
een economisch diep dal. Ze gingen uit machteloosheid om de geesten die ze
zelf hadden opgeroepen weer terug te dringen over tot repressie.

Samenvatting

Laten we even samenvatten wat de filosoof over de toestanden in Europa in
de dertiger jaren te zeggen had, om te voorkomen dat wij door de vele
bomen het bos uit het oog verliezen. Hij verdeelde de mensheid in twee
categorieën. De eerste categorie wil steeds meer weten. Er wordt in
deze categorie gelezen en gestudeerd hoe alles beter moet en kan.
Bijvoorbeeld over hoe een land bestuurd moet worden.
De tweede categorie die wordt aangeduid als horde of massa, meent alles al
te weten en hoeft niets meer te weten over hoe een land bestuurd moet
worden of hoe de economie aangepakt moet worden. Er wordt niet gelezen,
niet geluisterd, niet gestudeerd. Maar ze willen wel volledig deelnemen
aan de geneugten van degenen die door hard werken vooruit gaan. Dank zij
algemeen kiesrecht kregen zij de bevoegdheid om te bepalen wat er in het
land diende te geschieden.
Praatjesmakers zonder breeding maakten misbruik van de onkunde van de
horde en trachtten hen met beloften van een geweldige toekomst achter
zich te krijgen. Ze gaven mooie benamingen aan hun groepering. Nieuwe
politieke partijen verschenen als paddenstoelen uit de grond met allerlei
slogans. Als ze de macht eenmaal veroverd hadden ontdekten de nieuwe
leiders dat het allemaal niet zo eenvoudig was. De economie ging onder
hun bewind achteruit in plaats van vooruit. Als de achterban begon te
morren wegens het uitblijven van resultaat werd aan andersdenkenden of
het buitenland de schuld gegeven. Hij verwachtte dat dictators de macht
zouden grijpen of zich zouden ontpoppen als zodanig als ze geen kans
zagen hun landen op de rails te houden. Een nieuwe allesomvattende
armoede zou onvermijdelijk blijken. Daarna zou het besturen weer in
handen gelegd worden van de mensen die daarvoor geschapen of getraind
waren.

Mr.dr. W.R.W. Donner is oud-hoogleraar economie

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter