Inspirator van de Surinaamse vlag
Op 25 november viert Suriname haar veertigste Onafhankelijkheidsdag. In deze Srefidensi-serie laten we voor elk decennium iemand aan het woord met betrekking tot een relevante gebeurtenis in het betreffende decenium. Jack Pinas: “Ik ben níet de ontwerper van de Surinaamse vlag!”
door Elvira Rijsdijk Beeld: Irvin Ngariman
Na de kennismaking is het de eerste zin die de negentigjarige Jack Pinas resoluut zegt over de Surinaamse vlag: “Het is niet mijn ontwerp.” En hij is helder en goed bij zijn hoofd, met een gezondheid waar menig zeventigjarige hem om zou benijden. Maar Pinas, die tekenleraar, grafisch ontwerper en 25 jaar geografisch kaartenmaker voor het nationale Planbureau is geweest, is een hele principiële man. Hij zou graag willen dat in het veertigste jaar van de onafhankelijkheid, de waarheid wordt gepubliceerd, met een foto van zijn ontwerp als bewijs, omtrent het ‘politieke onderonsje’ dat leidde tot de uiteindelijke, bij velen geliefde Surinaamse vlag. Een ‘gesjoemel’ en niet door de ontwerper geautoriseerde veranderingen, maken dat Pinas zegt dat hij niet de ontwerper is. Hij werpt daarbij de retorische vraag op: “Als iemand uit jouw e-mail of gedicht zinnen weghaalt en vervangt door heel andere, is het dan nog jouw e-mail of gedicht?” En dan de manier waarop hij kennis moest maken met de vlag, die uit het onderonsje van de toenmalige politici voortkwam. “Ik werkte bij het Planbureau in het regeringsgebouw aan de dr. Sophie Redmondstraat. Precies aan de overkant stond drukkerij Van Dijk en daar werden een hoop vlaggetjes gedrukt voor het Onafhankelijkheidsfeest op 25 november 1975. Ik ging kijken en zag dat het niet mijn ontwerp was.”
Anders verwoord
Concreet waren de verhouding en de breedtes van de kleuren veranderd en in plaats van een gele had zijn ontwerp een zwarte ster. Pinas vertelt verder dat de betekenissen door hem anders verwoord waren, maar op hetzelfde neerkomen. Bij het ontwerp ging hij ervan uit dat het helemaal niet op de Nederlandse driekleur mocht lijken. Voor de inspiratie keek hij naar de vlaggen van andere landen die in de twintigste eeuw onafhankelijk werden. Indonesië, weet hij nog, had eenvoudigweg de blauwe baan van de Nederlandse vlag weggelaten en heeft nu een rood-witte.
Pinas vertelt over de feiten en omstandigheden omtrent de Surinaamse vlag: “De toenmalige regering onder leiding van premier Henck Arron schreef er een internationale wedstrijd voor uit. De dichter Dobru zelf maakte een ontwerp en stimuleerde mij om mee te doen. Een nationale vlag ontwerpen, evenals een nationaal wapen, gaat volgens de regels van de heraldiek. Dit heb ik op mijn tekenopleiding gehad en ik was heel gemotiveerd de vlag van de nieuwe republiek Suriname te ontwerpen.” Dit zal niemand verwonderen die weet dat Jack Pinas actief lid was van de strijdvaardige Partij Nationalistische Republiek (PNR), vakbondsleider tijdens de stakingen tussen 1969 en 1973 en medeoprichter van de Nieuwe School voor Beeldende Kunsten (van Nola Hatterman).
Twaalf ontwerpen
In totaal maakte Pinas zelfs twaalf verschillende vlagontwerpen voor de wedstrijd. Zijn borrelvrienden van de ABO (Algemene Bond van Overheids Ambtenaren) verweten hem destijds dat hij ‘ongezellig en geheimzinnig’ was en hij besloot zijn laatste ontwerp in het bondsgebouw te maken. Dat ontwerp won tenslotte en die had een dominerende rode baan in het midden, een zwarte ster erop en andere verhoudingen van de groene en de witte baan. Dit staat hem nog zo levendig bij omdat de vader van de huidige president, Desi Bouterse senior, een fervent NPS’er, ook bij de ABO was en zei: “Jack, ye kiri mi nanga a bigi redi ini a fraga nanga a blaka stari na en tapu! A sani dyersi PNR-fraga tumsi.”
Nadat de jury de door Jack Pinas ontworpen vlag uitkoos als winnende, reikte men hem zijn prijs niet uit maar ging aan het ‘sjoemelen’. Je voelt dat er nog een grief is bij oom Jack als hij vertelt: “Ik ben er nooit officieel van op de hoogte gesteld dat in de ministerraad werd besloten kleur en ontwerp te wijzigen. In de heraldiek kan je rood combineren met een metaal. Ik had een zwarte ster, wat ijzer voorstelt als symbool van kracht. De ministerraad besloot daar een gele ster voor in de plaats te zetten, dat goud symboliseert en een rijke toekomst voorstelt.” “Vlak voor 25 november 1975 schakelde de regering Frits Frijmersum, een PNR-makker in, om me te bepraten. Hij vroeg me namens de regering-Arron om tijdens de onafhankelijkheidsfestiviteiten in het stadion om middernacht de Nederlandse vlag te strijken en de eerste Surinaamse vlag te hijsen. Ik weigerde pertinent. Ook toen ik een uitnodiging kreeg om in het stadion het Onafhankelijkheidsfeest mee te vieren. Vlak hier heb ik die eerste Srefidensi doorgebracht”, wijst Pinas, “in mijn stoel voor de tv.”
Beeldhouwers
Pinas gaf jaren tekenles en werkte onder meer met Nola Hatterman, ook bij haar Nieuwe School voor Beeldende Kunsten. De beelden van de Surinaamse beeldhouwers toen afgeleverd, sieren sinds 1960 het straatbeeld, vertelt hij. Zoals die van Jo Rens, steenhouwer, die het beeld voor de Technische School 1 en die voor het Minowc-hoofdkantoor. Kwakoe (1 juli 1963) van Jozef Klas is het bekendste voorbeeld. Het hekwerk om het Kwakoe heeft Pinas veel later ontworpen in opdracht van de regering. Achter Kwakoe is het eveneens door hem ontworpen gedenkteken voor Abaisa, Yowini, de vakbondsman die tijdens de staking van 1973 door de politie werd doodgeschoten. Het ontwerp is een faga paw-inspiratie en het is vervaardigd door de technici van Beekhuizen. Samen met dichter en vakbondsleider Dobru is gekozen voor een opschrift in Afaka (letterschrift, in de achttiende eeuw bedacht door de Aucaner Afaka).
Een bekend gebouw ontworpen door Pinas in de jaren zestig is dat van de Christelijke Onderwijzers Bond aan de Gemenelandsweg, schuin tegenover het Frimangronplein. Als exponent van de vakbeweging was Pinas van 1985 tot 1987 ook lid van de Constitutionele Assemblee met uit maatschappelijke groeperingen aangewezen leden, die na de periode van de militaire dictatuur, onder meer de grondwetswijziging, andere wetten en de eerste daarna gehouden verkiezingen heeft voorbereid. Zijn wapenfeit uit de formering van de assemblee wil Pinas nog benadrukken. “Het onderwijsveld is groot en was toen al gedomineerd door vrouwen, ik heb er destijds op gestaan dat er een flinke vrouwelijke leerkracht of onderwijsfunctionaris in de assemblee kwam en heb Ilse Vreugd voorgesteld. Die heeft toen inderdaad goed als assembleelid gefunctioneerd.”
Onverwacht
Dan komen we op Para. Pinas’ roots zijn van Onverwacht, waar hij elke vakantie doorbracht. Maar hij is geboren en opgegroeid in Paramaribo, in een huis dat eigendom van zijn familie is. Para was toen de voedselschuur van Paramaribo met aardvruchten, bananen, vis en wild. De plantagemensen werkten goed samen en waren zeer vooruitstrevend, vertelt Pinas. Elk jaar dat winstgevend was, kochten ze samen een huis in Paramaribo vanwege de mogelijkheden voor scholing en werk in de stad.
Over smaak valt niet te twisten, maar ik vind de Surinaamse vlag heel leuk, vertel ik Pinas aan het eind van het interview. De gele ster op het rood, maakt het zo zonnig, het groen en wit staan fris. Ik kan me niet voorstellen dat ik een zwarte ster ook zo mooi had gevonden. “Nou, Frijmersum zei ook over de vlag: ‘Jack het is nu mooier. Van een afstand hebben we het bekeken zo met die zwarte ster op het rood en het leek net of er een zwart gat in die vlag zat.’ Maar daar geloof ik niets van”, zegt Pinas onverzettelijk. Dan zeg ik quasi wanhopig: “Oom Jack, kan ik u dan tenminste de voorontwerper van de Surinaamse vlag noemen?” Twee van zijn volwassen kinderen knikken instemmend en geven thumbs up achter zijn rug. Pinas bromt onvermurwbaar. “Maar ik mag u wel een brasa geven, toch?” vraag ik de daad bij het woord voegend. “En een bosi, omdat ik zoveel van mijn vlag houd en ik u toch als inspirator beschouw van onze mooie vlag.” Glimlachend nemen we afscheid.
Dit artikel is verschenen in onze weekendbijlage van 24 oktober
[uit de Ware Tijd, 28 oktober 2015]