blog | werkgroep caraïbische letteren

Indianen in het Wilde Spaanse Westen (1)

Indiaanse slavernij, weerstand, kolonisatie en missie in de Cariben

door Fred de Haas

Sinds onheuglijke tijden zijn er oorlogen waarin mensen elkaar onderdrukken en naar het leven staan, vaak vanwege het bezit van een stuk grond. De geschiedenis der mensheid zal zich herhalen zolang er mensen zijn. Al lerend van de Geschiedenis rennen we als hamsters in een loopwiel.

Er is al veel geschreven over de tijd dat Spanjaarden, Portugezen, Fransen, Hollanders en Arabieren eeuwenlang mensen uit Afrika kochten en roofden om ze onder dwang te laten werken in Azië en op de plantages in de Amerika’s. Daarbij is de aandacht zozeer gericht geweest op de Afrikaanse en Arabische slavernij dat er hele volkstammen zijn geweest die het zonder die aandacht hebben moeten stellen, maar die niet minder zijn geconfronteerd met geweld, onderdrukking en uitbuiting van de kant van, voornamelijk, Europeanen. Het gaat hier over de volken die wij, naar algemeen verbreide gewoonte, rubriceren onder de generieke naam ‘Indianen’, een naam die te vergelijken is met de benaming die men in vroeger tijden, en zelfs tot in onze tijd, gewoon was te geven aan de onderling meest verschillende volken van Afrika: ‘Zwarten’ of  ‘Negers’.

Columbus met Indianen die waren uit de ‘Nieuwe Wereld’ aanbieden bij koningin Isabella en koning Ferdinand II.

Opzet van dit essay

Om enig inzicht te krijgen in de complexe wereld van de Spaanse ontdekkingen en veroveringen neem ik u mee naar de tijd van Columbus toen de wereld op initiatief van de Koningen van Spanje en Portugal werd verdeeld tussen deze twee zeevarende naties. We analyseren vervolgens, via de pen van Bartolomé de Las Casas, het Diario de a Bordo (scheepsjournaal) van Columbus waarin deze zijn tocht en indrukken beschreef nadat hij afspraken had gemaakt met de Spaanse Kroon over zijn bevoegdheden en beloningen. De negatieve gevolgen voor de inheemse bewoners van de Cariben tijdens de kolonisatie van de Spanjaarden worden aan een beschouwing onderworpen alsmede de protesten van de eerste missionarissen waardoor Karel V (in Spanje heet hij Carlos I) zich gedwongen voelde om een officiële vergadering bijeen te roepen waarin werd gedebatteerd over goed en kwaad van macht en gezag in de wereld en de koloniën. We zien dat er Wetten worden uitgevaardigd om rechtvaardige regelingen te treffen voor de Indianen, wetten waar nauwelijks gehoor aan werd gegeven, volgens de gevleugelde, wat mythische uitspraak in de koloniën ‘la ley se obedece pero no se cumple’ (de wet wordt gehoorzaamd maar niet uitgevoerd). Uitbuiting van de autochtone bevolking wordt geïllustreerd aan de hand van de parelvisserij aan de kust van Venezuela en de Indiaanse slavernij in Spanje, een nogal onbekend fenomeen waar in de Europese geschiedenis weinig aandacht voor was. Tenslotte worden er Franse bronnen geraadpleegd om enig licht te kunnen werpen op de manier waarop de 17e-eeuwse Franse missionarissen op de Bovenwindse eilanden communiceerden met de Indianen in de inheemse taal.

Muurschildering die Luiz de Santángel laat zien.

Sleutelfiguren

Natuurlijk denkt menigeen onmiddellijk aan Columbus[i] als er sprake is van de ontdekking van wat in de 16e eeuw door Amerigo Vespucci ‘De Nieuwe Wereld’ (Mundus Novus) werd genoemd, waarmee het huidige Zuid-Amerika en het Caribisch gebied werd bedoeld.

Maar zonder bepaalde figuren en kroniekschrijvers zou de geschiedenis er wel eens heel anders hebben kunnen uitzien.

Een van die figuren was Luis de Santángel[ii] die ten tijde van Columbus secretaris en financieel adviseur van de Spaanse Koningen Ferdinand II en Isabella van Kastilië was. Santángel had Columbus ontmoet in Córdoba en tussen beide mannen was er vriendschap ontstaan. Santángel voelde wel iets voor het voorstel van Columbus om te proberen Azië te bereiken via een westelijke route over de Atlantische Oceaan en hij wist Ferdinand II, die, in tegenstelling tot Isabella, aanvankelijk voor de uitvoering van dit idee geen toestemming wilde geven, er uiteindelijk toe te bewegen het plan te steunen. Een extra stimulans was dat Santángel uit eigen vermogen een flink bedrag in de expeditie wilde investeren. Zo kon Columbus in 1492 uit Palos de Moguer vertrekken voor zijn tocht naar het Westen. Het is dan ook niet te verwonderen dat hij, bij zijn terugkeer, aan zijn vriend Santángel als eerste verslag uitbracht van de reis. Natuurlijk werden ook de Katholieke[iii] Koningen op de hoogte gebracht en wel via Santángel en het Scheepsdagboek (Diario de a bordo) dat Columbus had bijgehouden tijdens zijn tocht en waarin hij o.a. zijn indrukken beschreef van de inheemse bevolking die hij in de door hem ontdekte gebieden had ontmoet en waarover hij zich aanvankelijk zeer positief heeft uitgelaten.

Het oorspronkelijke manuscript van dit dagboek is verloren gegaan, maar gelukkig was er de Dominicaner monnik Bartolomé de las Casas, een andere sleutelfiguur, die een vriend was van de familie Columbus en waarschijnlijk gebruik heeft kunnen maken van een kopie van het Dagboek om de belevenissen van de door hem bewonderde ontdekkingsreiziger en Admiraal te redigeren.

Een inheemse familie, zoals eind 18de eeuw uitgebeeld in Stedmans Narrative of a five year’s expedition against the revolted Negroes of Suriname.

Het scheepsjournaal

In het scheepsjournaal heeft Columbus niet alleen nauwkeurig[iv], met datum en al, de tocht beschreven die hij in 1492 maakte met drie schepen (de Santa María, de Niña en de Pinta) maar ook de natuur van de landen die hij aandeed en het karakter en uiterlijk van de inheemse bevolking die hij ‘indios’ (Indianen) noemde omdat hij in de mening verkeerde dat het inwoners van ‘India’ betrof, het continent dat hij dacht bereikt te hebben door naar het Westen te varen.

Eerste ontmoetingen

Een van de doelen van Columbus was om grondstoffen en producten te vinden in de te ontdekken landen, waarbij het vooral om ging om goud. Dat woord vinden we op tientallen plaatsen in zijn Dagboek. Later vertelt hij dat hij hoopte met dat goud de Turken uit het ‘Heilige Land’ te verdrijven, een idee waar de Spaanse Koningen niet op zijn ingegaan.

Als hij de ‘indios’ ontmoette lette hij altijd op of ze gouden versierselen in hun oor of neus droegen.  Dat zou er namelijk op wijzen dat er plaatsen moesten zijn waar goud werd gewonnen. De Indianen wezen de Spanjaarden vervolgens de weg naar die vindplaatsen, niet vermoedend dat ze daar later onder zeer slechte omstandigheden te werk zouden worden gesteld.

Aanvankelijk waren de Indianen ervan overtuigd dat de Spanjaarden uit de hemel (of daaromtrent) kwamen en de Spanjaarden lieten hen maar al te graag in die waan. Las Casas vermeldt overigens dat een oude Indiaan in 1494 aan Columbus vertelde dat er twee hemelen bestonden: ‘het is niet te verwonderen dat die oude man die dingen van het andere leven aan  de Admiraal vertelde omdat gewoonlijk alle Indianen van die eilanden denken dat zielen niet doodgaan, voornamelijk de Indianen van Cuba …’[v]

De reizen van Columbus.

In het begin viel het Columbus op dat de inheemsen, waarschijnlijk uit angst, de benen namen, maar naarmate die angst verdween begonnen ze gretig allerlei spullen met de Spanjaarden te ruilen, zoals papegaaien, katoendraad, tabaksbladeren, speren enzovoorts. In ruil daarvoor kregen ze, bijvoorbeeld, kralen, belletjes en rode mutsen. Columbus lette er wel op dat ze niet werden afgezet door zijn matrozen, omdat hij een goede indruk wilde maken. Hij paste er voor op dat ze niet vijandig werden. Daar kon je alleen maar last mee krijgen.

Een karveel vergelijkbaar met de schepen waarmee Columbus naar de ‘Nieuwe Wereld’ zeilde. Foto Wikipedia.

De Indianen toonden zich erg gastvrij. Op 6 november noteert de ‘Almirante’[vi]  het volgende verhaal.

‘Gisteravond, zegt de Admiraal, kwamen de twee mannen die ik op verkenning naar het binnenland had gestuurd, terug en ze vertelden hem dat ze twaalf mijl hadden gelopen tot ze bij een dorp kwamen, waar 50 huizen stonden waar 1000 mensen in zouden wonen, omdat er velen in één huis woonden. Deze huizen zien eruit als een soort reusachtige legertenten.

De mannen vertelden dat ze heel plechtig waren ontvangen, zoals ze gewoon waren, en allemaal, zowel mannen als vrouwen, kwamen ze naar hen kijken en brachten hun in de beste huizen onder; ze raakten hen aan en kusten hun handen en voeten, vol verbazing en in de waan dat ze uit de hemel kwamen en dat lieten ze ook blijken. Ze gaven hen van alles te eten. Ook werden ze op de schouders genomen door de voornaamste dorpelingen en naar het grote dorpshuis gebracht, waar ze op twee stoelen konden plaatsnemen. En zij gingen allemaal op de grond zitten, in een kring om hen heen. De Indiaan[vii] die bij hun aan boord was vertelde hen hoe de Christenen leefden en wat voor goede mensen het waren[viii].

Eerste indrukken van Columbus

Columbus vond dat de inheemse bevolking niet bepaald een rijke indruk maakten. ‘Ze lopen allemaal naakt, zoals hun moeder hen baarde; ook de vrouwen, al zag ik geen enkele erg jonge vrouw. En alle mannen die ik zag waren jong en niet ouder dan dertig. Ze waren goed gebouwd, hadden een mooi lichaam en fraaie gelaatstrekken. Ze hebben glad haar dat doet denken aan de textuur van een paardenstaart en ze dragen het kort. Hun haardos loopt tot boven de wenkbrauwen, op enkelen na die hun haar lang en naar achteren dragen, zonder het te knippen. Sommigen verven zich zwart en zien er uit als inwoners van de Canarische eilanden, niet zwart en niet blank. […]. Ze dragen geen wapens en kennen die ook niet, want toen ik hen onze sabels liet zien, pakten ze deze bij het lemmet beet en sneden zich. Wisten zij veel!’

Intussen vergat Columbus niet dat het de bedoeling was van Kerk en Staat dat de inheemsen allemaal katholiek werden. Zijn voorstel zou zijn dat de Spaanse koning toekomstige missionarissen de inheemse taal zou laten leren zodat de bekering tot het christendom voorspoedig zou verlopen. Zijn visie zou goed worden ontvangen en tot ver in onze tijd zouden priesters zich bekwamen in de lokale talen om dichter bij het volk te kunnen komen en hun vertrouwen te winnen. Aan goede raad van Columbus hadden Ferdinand en Isabella geen gebrek: ‘en ik zeg dat Uwe Hoogheden niet moeten goedvinden dat er ook maar één vreemdeling handel drijft of zich hier vestigt tenzij het katholieke christenen zijn, want het doel en de aanpak van het plan zouden zijn dat de christelijke godsdienst zou groeien en bloeien en dat er niemand in deze gebieden zou komen die geen goede Christen was’.

Evangelisatie onder de inheemsen.

Het verloop van een landing

Columbus beschrijft vaak heel beeldend hoe de kennismaking met de inheemse bevolking verliep.

Toen hij aan land ging op Hispaniola (Santo Domingo) lezen we de volgende beschrijving van Las Casas in het Scheepsdagboek :

‘Hij plantte een groot Kruis aan de westkant van de haven op een goed zichtbare verhoging in het landschap als teken – zo zegt hij – dat Uwe Hoogheden het land hebben ingenomen en vooral als teken van onze Heer Jezus Christus en als eerbetoon aan de Christenheid. Toen dit Kruis er stond, gingen er drie matrozen het bos in om de bomen en de struiken te bekijken. Op dat moment hoorden ze lawaai van een hoop mensen die allemaal net zo naakt waren als de mensen die we al eerder hadden gezien. De matrozen riepen hen en liepen naar hun toe. Maar ze sloegen op de vlucht. Uiteindelijk namen de mannen, uitgeput van het lopen, een vrouw gevangen omdat ik – zegt Columbus – hun had opgedragen een paar Indianen mee te nemen om hun eer te bewijzen, hun angst weg te nemen en te weten te komen of ze iets hadden wat we zouden kunnen gebruiken. Want dat zou toch wel het geval zijn, gezien de schoonheid van het land’.

Columbus gaf ook opdracht om de inheemse bevolking met respect te behandelen, niet alleen omdat hij de mensen zo aardig vond maar ‘vooral vervuld van hoop in Onze Heer, dat Uwe Hoogheden van al deze mensen goede Christenen zal maken; ze zullen u allemaal toebehoren, want ik beschouw ze als zijnde van U’.

Naast goede inlichtingen die Columbus van de Indianen kreeg, waren er ook ‘Indianenverhalen’ bij : ‘ze toonden ons twee mannen die een paar stukjes vlees uit hun lichaam misten en ze legden uit dat kannibalen daar hun tanden in hadden gezet. Maar dat geloofde de Admiraal[ix] niet’.

Spaans bankbiljet om Ferdinand en Isabella.

Wat was er afgesproken met de Spaanse Kroon?

De afspraken die Columbus vóór zijn vertrek had gemaakt met de Spaanse Kroon zijn soms niet erg duidelijk, vooral omdat het oorspronkelijke document dat bekend staat als de ‘Capitulaciones de Santa Fe de la Vega de Granada’[x] verdwenen is. Maar we weten dat Columbus zelf een aardige vinger in de pap heeft gehad in het binnenhalen van wat hem toe zou komen als hij slaagde in zijn missie om nieuwe gebieden te ontdekken. Hij zou in elk geval onderkoning worden en de mensen uit kunnen kiezen die als bestuurders zouden kunnen functioneren. Ook zou hij een percentage krijgen van alles wat er aan geld, goederen en producten uit de nieuwe gebieden zou komen. Dat was aanvankelijk 10% en later 8%. In wezen zou hij oppermachtig worden. Helaas werd hij later op bevel van de Spaanse Koning door Francisco de Bobadilla gevangen gezet en van een deel van zijn macht ontdaan. De macht was hem naar het hoofd gestegen. Hij werd verdacht van het achterhouden van informatie over de vindplaatsen van parels, een felbegeerd artikel.

Maar zover was het nog niet en hij zou na zijn eerste reis verslag uitbrengen van zijn wedervaren aan zijn vriend Luis de Santángel. Dat verslag is bekend geworden onder de naam ‘Carta a Santángel’ (Brief aan Santángel).

Het is duidelijk dat er in zijn verhaal aan Santángel een duidelijke overlap is te constateren met de inhoud van zijn scheepsjournaal. Maar we vernemen toch ook iets meer. Ons interesseert in deze context voornamelijk de interactie tussen Spanjaarden en Indianen.


Noten

[i] We zijn vaak geneigd om in stereotypen over Columbus te denken. Eigenlijk weten we weinig af van zijn leven vóór de jaren ’90. Was hij in Genua geboren? In welk jaar? Was zijn vader een arme wever? Of was hij, gezien zijn goede opvoeding afkomstig uit hogere kringen? Hij trouwde immers met de Portugese Felipa die gelieerd was aan de adel; en het kan zomaar zijn dat hij Spaans heeft geleerd in Portugal, waar het de taal was die de elite bezigde. Bovendien had hij 7 jaar in Spanje gewoond voordat hij in 1492 zijn grote tocht aanving.

[ii] Santángel behoorde tot een derde generatie van tot het Christendom bekeerde Joden. Niettemin bleef hij last houden van de Spaanse Inquisitie die hem verdacht van financiële manipulatie. Ferdinand was echter zo erkentelijk voor de diensten van Santángel dat hij hem tegen de machtige Inquisitie in bescherming nam.

[iii] Paus Alexander VI had hen de titel ‘Katholieke’ Koningen (Reyes Católicos) gegeven.

[iv]In zijn dagboek geeft hij eerlijk toe dat hij, waarschijnlijk uit overwegingen van veiligheid en opportunisme, de juiste koers niet aan de bemanning bekend maakte.

[v] ‘no es de maravillar que aquel viejo dijese al Almirante tales cosas de la otra vida, porque comúnmente todos los indios destas Indias tienen opinión de las almas no morir, mayormente los de Cuba…’

[vi] Zo wordt Columbus voortdurend genoemd door Las Casas

[vii] Columbus had de Indiaan bij zijn eerste landing in de Bahama’s onder dwang aan boord genomen om te profiteren van  zijn informatie over de streek en de mensen. Er werd met handen en voeten en een enkel woord gecommuniceerd. Later deelt hij mee dat hij een aantal Indianen naar Spanje wilde meenemen om hun de taal (Spaans) te laten leren en als een soort ambassadeurs weer naar hun eigen mensen terug te sturen.

[viii] ‘Ayer en la noche, dice el Almirante, vinieron los dos hombres que había enviado a ver a la tierra dentro, y le dijeron cómo habían andado doce leguas que había hasta una población de cincuenta casas, donde dice que había mil vecinos, porque viven muchos en una casa. Estas casas son de manera de alfaneques grandísimos. Dijeron que los habían recibido con gran solemnidad, según su costumbre, y todos, así hombres como mujeres, los venían a ver, y aposentáronlos en las mejores casas; los cuales los tocaban y les besaban las manos y los pies, maravillándose y creyendo que venían del cielo, y así se lo daban a entender. Dábanles de comer de lo que tenían. Dijeron que en llegando los llevaron de brazos los más honrados del pueblo a la casa principal, y diéronles dos sillas en que se asentaron, y ellos todos se asentaron en el suelo en derredor de ellos. El indio que con ellos iba les notificó la manera de vivir de los cristianos y cómo eran buena gente’.

[ix] ‘Mostráronles dos hombres que les faltaban algunos pedazos de carne de su cuerpo e hiciéronles entender que los caníbales los habían comido a bocados; el Almirante no lo creyó’.

[x] Vertaling : de afspraken gemaakt in Santa Fe de la Vega van Granada.

[wordt vervolgd, klik hier voor deel 2]

5 Trackbacks/Pings

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter