blog | werkgroep caraïbische letteren

In memoriam Otmar Buyne

Paramaribo, 29 november 1929 – Capelle aan den IJssel, 3 november 2021

door Corine Spoor

Otmar Buyne was zo’n veelzijdig man dat hij moeilijk in een hokje is te vangen. Verwoed sportliefhebber, psychiater, oprichter van instellingen voor geestelijk gehandicapten en verslaafden, dichter, zelfbenoemd culinair artist, schrijver van kookboeken en eerste zwarte governor van Lions in Nederland.

Otmar Buyne

Otmar Buyne, groeide op in de crisisjaren in Frimangron, de volksbuurt van Paramaribo waar de eerste vrijgemaakte slaven woonden. Zijn moeder Magdalena Sno, modiste, en vader Eugène Buyne, die na een avontuur in de goudvelden als bakker bij de firma Kersten werkte, hadden het met een gezin van zeven kinderen niet breed. En Buyne voelde al gauw dat hij als ‘blakaman’ als minderwaardig werd beschouwd. Dat werd thuis nog versterkt door moeder Sno van wie hij geen Sranantongo mocht spreken terwijl zij met haar klanten wel vrolijk in die taal babbelde. Maar onder de hoede van peetoom Marius Sno, die het schoolgeld betaalde, ging Otmar studeren.

Op de Paulus-muloschool was Buyne op alle fronten een uitblinker. Hij bleek een kei in turnen op de gymvereniging van de fraters, ook als bokser en gewichtheffer. Hij werd de eerste voorzitter van frater Smits Brutus-club ‘ter verheffing van de oudere jongens en meisjes’ en organiseerde lezingen met mensen als Albert Helman, Rudolf van Lier en Johan Ferrier evenals
film- en muziekavonden. Maar slaagde na zijn mulodiploma in 1948 toch ook als beste van tien voor het toelatingsexamen van de Geneeskundige School. Dat hij die opleiding pas in 1961 afrondde, terwijl zijn beste vriend Rudy Elsenhout – zoon van Johanna Elsenhout-Schouten – al in 1958 slaagde, was te wijten aan het feit dat Buyne zoveel ‘andere dingen’ te doen had.

Het begon al met de oprichting van de eerste gymnastiekvereniging voor vrouwen, Dolores, ‘Doelmatige Oefeningen Leren Ons Regelmaat en Systeem’. Daarbij hoorde ook een clubblad, de eerste sportkrant van Suriname. Maar verder was er zang, ballet en drummen en fotografie die alle aandacht opeisten. Buyne en Elsenhout vormden een productieve tandem en schreven artikelen voor De Stethoscoop van de Geneeskundige School en Vooruit, het blad van het Bureau voor Openbare Gezondheidszorg, waarvoor vriend Guillaume Pool foto’s maakte. In 1955 nam Buyne, na de dood van de arts Sophie Redmond, haar radioprogramma over en specialiseerde zich in seksuele voorlichting waarvoor bij de voornamelijk vrouwelijke luisteraars veel belangstelling bestond.
Buyne begon na zijn studie een artsenpraktijk maar na zijn huwelijk met Johanna van den Stoom, een sportvrouw, vertrokken ze, hij met zijn artsendiploma op zak, in december 1961 naar Nederland. Buyne wilde zich specialiseren als seksuoloog maar kwam op de psychiatrische afdeling van
het Academisch Ziekenhuis in Groningen terecht. Daar verdiepte hij zich in de kinderpsychiatrie, neurologie, werd lid van de Transculturele Psychiatrische Vereniging en raakte hevig geïnteresseerd in zelfmoord. Daarnaast was er het Groningse studentenleven waar hij zijn oude vrienden Rudy Elsenhout, Guillaume Pool, Paul Faverey en Percy Werners ontmoette. Pool en Buyne alias Tata Bodi, beiden kampioenen in Sranantongo hielden er ‘poëzie-wedstrijden’ en organiseerden Keti-Koti waar Surinaamse studenten als Michael Slory en Dobru op af kwamen.

Toen Otmar Buyne in 1973 terugkeerde naar Paramaribo werd hij niet bepaald met open armen ontvangen. Via Emile Wijntuin van de Progressieve Surinaamse Volkspartij (PSV) kwam hij terecht op ’s Lands Psychiatrische Inrichting waar Frits Jessurun de scepter zwaaide. Buyne zette zich in voor een afdeling kinderpsychiatrie en richtte een dagverblijf op voor geestelijk gehandicapte kinderen. Op 2 augustus 1978 promoveerde hij aan de Universiteit van Suriname op Zelfmoordpogingen, een katamnestisch onderzoek, gebaseerd op persoonlijke interviews met
honderd personen in Suriname en Nederland.

Buyne had inmiddels een eigen praktijk aan de Sommelsdijckstraat, was voorzitter van de vakgroep van zenuwartsen en woonde op eigen kosten als lid van de International Association of Suicide Prevention internationale conferenties en trainingen bij. Als man met een grote vriendenkring werd hij al gauw vice-president van Lions Paramaribo Centraal. Zijn benoeming tot directeur van het Dr. Dumontier Militair Hospitaal en majoor van de militaire geneeskundige dienst opende nieuwe perspectieven. Buyne recruteerde nieuw personeel van het LPI en AZ en had plannen voor een privékliniek voor psychiatrie. Op 25 februari 1980 namen de militairen de macht in Suriname over.

Nadat premier Henck Arron medio 1980 met onder andere Frank Essed werden gearresteerd, vertrok Buyne naar Nederland. Daar verrichtte hij baanbrekend werk op het gebied van de transculturele psychiatrie waarbij hij zijn kennis van culturele en religieuze invloed bij het vaststellen van psychische problemen in praktijk bracht in de verslaafdenzorg en bij suïcide-gevallen. Buyne had een eigen kliniek in Capelle aan de IJssel en was actief in de regionale gezondheidszorg in Rotterdam en omgeving.

Intussen schreef hij gedichten en organiseerde in 1989 een serie lezingen in Rotterdam over de orale tradities van de verschillende bevolkingsgroepen in Suriname. Na zijn pensionering in 1994 richtte Buijne de Lions-club Rotterdam West op en werd benoemd tot eerste zwarte Lions governor in Nederland. Hij maakte toen pas serieus werk van zijn belangstelling voor de Surinaamse keuken. In 2000 verscheen zijn eerste boek Moks-Alesi met
tekeningen van Ro Heilbron en recepten als Grundyari tai hori met een verwijzing naar de voedselpakketten van de bedeling van Johan Adolf Pengel. Lange tijd kookte hij regelmatig voor zijn oude vrienden in zijn Club Culinair Exclusief.

In 2019 verscheen een biografie over Otmar Buyne van de hand van Roy Khemradj onder de titel Kan niet bestaat niet. Het kleurrijke leven van Otmar Buyne. LM Publishers. In 2021 werd hij opgenomen in de vierde editie van de NAKS-Iconenkalender.


Paramaribo, 4 november 2021


Corine Spoor
NAKS-EUFRIE Documentatiecentrum voor de Afro-Surinaamse Cultuur

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter