In memoriam Mr dr André Jainundun Saheblal (Paramaribo, 22-4-1927 – Paramaribo, 2-8-2023)
Van migrantenzoon tot directeur Justitie & Politie en eredoctor
door Carlo Jadnanansing
Op 2 augustus bereikte ons het droeve bericht dat mr dr A.J. Saheblal vredig is ingeslapen op de gezegende leeftijd van 96 jaar. Het is maar weinigen vergund een dergelijke leeftijd te bereiken en tot op het laatste moment nog geestelijk fit te zijn. Hoewel het algemeen bekend was dat zijn fysieke gezondheid gedurende de laatste maanden sterk achteruitging, kwam het nieuws toch als een klap aan. Velen hadden gehoopt dat hij de “eeuwige” leeftijd (100 jaar) zou halen.
Maar ondanks de achteruitgang van zijn lichamelijke vermogens heeft de kosmos hem vergund iets langer dan een half jaar geleden, om precies te zijn op 18 januari 2023, gezeten in een rolstoel, het op voordracht van de Surinaamse Juristen Vereniging en het Surinaamse Juristen Blad door de Anton de Kom Universiteit aan hem verleende eredoctoraat in de rechtsgeleerdheid, in ontvangst te nemen. Hij is waarschijnlijk de in leeftijd oudste persoon aan wie door de ADEKUS een eredoctoraat is toegekend. (Dr. Eugène Gessel was 92 jaar toen hij eredoctor werd). De door mr. Saheblal geschreven rede: Het huisrecht en de beknotting hiervan, werd voorgelezen door één van zijn oud-studenten, mr. Harish Monorath. Oom André – zoals ik hem met vele anderen placht te noemen – mag bogen op een lange en vruchtbare carrière.
Na het behalen van het Mulodiploma aan de Sint Paulusschool in 1947, heeft hij enige tijd de landmetersopleiding gevolgd. Na het verwerven van het praktijkdiploma boekhouden en het diploma Middelbare Ambtenaren Opleiding van de toenmalige Surinaamse Rechtsschool, slaagde hij in 1973 voor het doctoraalexamen rechten aan de Universiteit van Suriname.
Van 1948 tot oktober 1963 heeft hij in het Districtsbestuur (voormalige Ministerie van Binnenlandse Zaken en Districtsbestuur) de rang van districtsklerk eerste klasse bekleed en is hij tevens belast geweest met de functies van o.a. kassier, hoofd burgerlijke stand en bevolkingsregister, en districtsontvanger der belastingen. Van oktober 1963 tot zijn vervroegde pensionering op 1 januari 1984 heeft hij met genoegen zijn beste krachten gegeven aan het Ministerie van Justitie en Politie: eerst als Algemeen Secretaris, daarna als Onderdirecteur en vervolgens zijn laatste functie bij de overheid: Directeur van Justitie en Politie.
Op het onderwijsvlak is hij actief geweest aan de Universiteit van Suriname en wel van april 1979 tot oktober 1994. Eerst als buitengewoon docent aan de Faculteit Natuurtechnische Wetenschappen en daarna als hoofddocent aan de Faculteit der Maatschappijwetenschappen en de Faculteit der Technologische Wetenschappen.
Als bijzondere verdienste kan genoemd worden dat hij in 1988 namens onze universiteit twee maanden colleges heeft verzorgd aan de Patrice Lumumba Universiteit te Moskou in Rusland. Als saillant detail kan worden vermeld dat hij gedurende die periode opgezocht werd door de huidige “mangrove” prof. Sieuwnath Naipal, die toen in Moskou hydrologie studeerde. Laatstgenoemde verraste de guru met een smaakvolle watermeloen (from Russia with Love!).
Verder heeft oom André tijdens de binnenlandse oorlog cursussen in het oorlogsrecht gegeven aan de officieren en onderofficieren van het Nationaal Leger.
Tijdens zijn docentschap was oom André ook lid van de Stichting tot Uitgave van Surinaamse Jurisprudentie (onder voorzitterschap van dr mr drs Jnan H Adhin). Selectie, ordening en de zorg voor de publicatie van de diverse vonnissen van het Hof van Justitie en het promoten van deze jurisprudentie ook in Nederland, waren hierbij zijn belangrijkste taken.
Vanaf januari 1985 tot en met 1992 was hij juridisch adviseur van de vereniging ”Het Surinaamse Rode Kruis”. In deze hoedanigheid heeft hij diverse conferenties in het buitenland bijgewoond.
Hij heeft vele wetenschappelijke publicaties op zijn naam staan, waarvan als de belangrijkste beschouwd kan worden: De Afwikkeling van Onbeheerde Nalatenschappen in Suriname, de terugname door de overheid van onbeheerde en verlaten gronden in de boezem van het domein. Oorspronkelijk is deze studie als doctoraalscriptie verschenen (1973) en in 1999 in bijgewerkte vorm als boekwerk uitgegeven door de Stichting Surinaamse Jurisprudentie, Afdeling Nederland in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam (UvA).
Vermeldenswaard is voorts dat hij tot de productieve schrijvers van het SJB gerekend kan worden met 19 artikelen op zijn naam/
Voor de rechtspraktijk heeft oom André een bijzondere bijdrage geleverd door het Surinaams Burgerlijk Wetboek (vier Boeken) op moderne wijze bij te werken, zodat het beter toegankelijk is voor de gebruiker. Dit met inachtneming van de regel dat niets aan de wettekst zelve veranderd mag worden.
Decoraties:
Op 23 november 2012 werd hij voor de vele en gewichtige diensten aan den Lande bewezen, benoemd tot Commandeur in de Ereorde van de Palm. Op 16 augustus 2021 werd hij geridderd in de Orde van Oranje Nassau door de ambassadeur van het Koninkrijk der Nederlanden in de Nederlandse Residentie te Paramaribo. Deze onderscheiding is hem verleend vooral vanwege de brugfunctie die hij vervuld heeft zowel op wetenschappelijk als op sociaal gebied in de relatie tussen Suriname en Nederland. Op 20 november 2021 werd hij wederom voor de vele en gewichtige diensten aan den Lande bewezen, benoemd tot Groot Officier in de Ereorde van de Palm, de op één na hoogste Surinaamse onderscheiding.
Oom André stond bekend als een aimabele persoonlijkheid die op elk moment bereid was degenen die daarom vroegen, met raad en daad bij te staan. Kennisoverdracht stond centraal bij hem. De vele personen die hiervan geprofiteerd hebben zullen hem eeuwig erkentelijk zijn.
Één van zijn bekende uitspraken was: Geld is voor mij minder belangrijk, mijn beloning ligt in de dankbaarheid die mij ten deel valt! Degenen die geïnteresseerd zijn in het persoonlijk leven van oom André wordt geadviseerd het artikel van prof. Chan Choenni te lezen dat gepubliceerd is in Hindorama van 18 april 2021. Volgens laatstgenoemde voelde oom André zich in zijn jonge jaren als rechtstreekse migrantenzoon, slachtoffer van racisme en discriminatie. In plaats van depressief of verbitterd te raken daarover, ging hij verder op het pad van vooruitgang. Waarschijnlijk werd hij gesteund door één van de motto’s van de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche: Alles wat mij niet direct vernietigt, maakt mij sterker!
Oom André was gehuwd met Angela Panday, telg van de bekende en grote Hindoestaans-Katholieke familie Panday. (Hij was zelf ook belijder van het RK-geloof). Het huwelijk werd beëindigd door het overlijden van zijn wederhelft enkele decennia geleden. Samen hadden zij twee kinderen, die weer gezorgd hebben voor zeven kleinkinderen en twee achterkleinkinderen.
Aan de nabestaanden wordt veel kracht toegewenst. Moge de ziel van oom André de eeuwige vrede ten deel vallen.