blog | werkgroep caraïbische letteren

In memoriam Jos de Roo (Bad Liebenzel, 18 september 1942 – Ermelo, 8 april 2023)

door Carel de Haseth   

Afgelopen zaterdag overleed Jos de Roo op tachtigjarige leeftijd. Eerder – op zijn verjaardag vorig jaar – nam hij, in aanwezigheid van enkele van zijn vrienden, ‘afscheid van het leven’ zoals hij dat zei. Hij voelde dat het einde niet ver meer zou zijn. Dat einde kwam op 8 april 2023.

Jos de Roo. Fotoportret van Nicolaas Porter

Over Jos is er al het nodige verschenen in de (digitale) media. Daar is met name aandacht besteed aan zijn nalatenschap aan publicaties over met name de letterkunde van Suriname en de Nederlandse Antillen, twee landen waar hij als leraar Nederlands heeft gewerkt. Ik verwijs graag naar wat er al geschreven is over de publicaties van Jos. Maar mooie herinneringen verdienen volgens mij zeker ook de aandacht.

Ik weet niet meer precies waar en wanneer ik Jos voor het eerst ontmoette. Volgens mij belde hij ooit op of hij langs kon komen voor een interview. Het was na mijn terugkeer uit Nederland, dus in 1976  of 1977. Hij kwam dacht ik langs bij ons op Klein Sint Michiel. Het zou een vriendschap worden tot aan zijn dood. En zoals het bij elke goede vriendschap gaat, betekende dat niet dat je elkaar met grote regelmaat ziet, spreekt of schrijft. Er waren ook tijden dat je minder vaak contact had, zonder dat de vriendschap daaronder heeft geleden.

Toen wij elkaar leerden kennen verzorgde Jos de wekelijkse boekenpagina van de Amigoe. Hij wist mij te strikken als medewerker en ik heb in de loop der jaren de nodige recensies geschreven. Toen Jos in 1979 terug ging naar Nederland, heeft Walter Palm de boekenpagina van Jos overgenomen. En toen Walter op zijn beurt ook naar Nederland ging, verzorgde ik de boekenpagina (die inmiddels opgenomen was in de Ñapa) tot mijn vertrek naar Nederland in 1994.

Elke week opnieuw een pagina te moeten vullen, valt niet altijd mee. Niet altijd heb je de luxe om te kiezen uit ingeleverde teksten. Maar juist deze druk maakte dat er een bijzondere band ontstond tussen de medewerkers aan de pagina.

Naast de boekenpagina verzorgde Jos voor Radio Kòrsou FM ook een programma ‘Studio Zes’, waar hij mijn vrouw Chila voor wist te strikken. De scope van Studio Zes was ruimer dan de boekenpagina: ook interviews (het meest bijzondere met Cola Debrot) en besprekingen van tentoonstellingen kwamen erin aan de orde.

De opnames voor Studio Zes, de naam was een bedenksel van Jos, werden in een kleine ruimte opgenomen met achter glas in de ruimte ernaast Suhandi aan de knoppen. Jos genoot van de suggestie dat het zou gaan om ten minste zes studio’s…

Kort na Jos’ terugkeer naar Nederland vroeg hij mij om commentaar op zijn Curaçao Scenes and behind the scenes een toeristengids voor de Punda en Otrabanda. Of ik wilde controleren of de beschrijvingen van de gebouwen nog klopten en of ik eventueel ook inhoudelijk commentaar wilde geven. Dus toog ik de stad in met het manuscript en een pen om aan aangegeven wandelingen na te lopen. Op een gegeven moment kwamen er een paar kleine jongens bij mij staan. “Meneer, meneer, doe je een spéértocht?” vroeg een van hen. Dat is van die kleine dingen die je altijd bij blijven.

Jos was een kritisch iemand, die graag in discussie met anderen ging. Niet iedereen vond dat misschien leuk. Maar er moet gezegd worden dat Jos – hoe kritisch en hard zijn besprekingen soms konden zijn – altijd eerlijk was.

Als je de lijst van zijn publicaties beziet, dat valt op dat hij behoorlijk productief is geweest. Maar niet alleen het aantal publicaties telde. Ook inhoudelijk heeft Jos bijzondere publicaties nagelaten: van overzichten van de literatuur die in het onderwijs werden gebruikt tot de bijzondere vondsten die hij deed bij het onderzoek in het kader van zijn promotie. De verhalen die onder anderen Boeli van Leeuwen schreef voor de Wereldomroep toen hij in Nederland studeerde.

In 1983 werd Jos programmamaker bij de Caribische afdeling van Radio Nederland Wereldomroep en kon hij zich bezig houden met Suriname en de Nederlandse Antillen, landen waar hij – zoals zoveel expats – zijn hart aan had verpand. En dat deed hij met veel liefde: hij was een goodwillambassadeur voor beide landen.

Jos de Roo op Ceru Colorado, Aruba.
Foto © Michiel van Kempen

En in 1994 kwam ik Jos weer tegen. Nu als interviewer voor Radio Nederland die mij als gevolmachtigde minister met zekere regelmaat kwam interviewen. Ook hier was hij kritisch en soms hard, maar altijd eerlijk. “Je liegt”, zei hij soms als ik niet zei wat hij wilde horen. Maar ik antwoordde dan dat ik niet loog, maar soms de waarheid niet kan of mag vertellen en dat wat ik wél zei altijd waar was. Ik weet niet of ik het ook tegen Jos heb gezegd, maar ooit las ik een uitspraak die ik graag citeerde: “Ik lieg niet, omdat ik te lui ben om steeds te moeten onthouden welke leugen ik verteld heb, om niet in de problemen te komen.”

Jos had ook gevoel voor humor. Als hij zijn bandrecorder (ik zie hem nog voor mij, een cassetterecorder in een leren etui) aanzette zei hij: “Pas maar op wat je tegen mij zegt. Als het mij niet zint, zorg ik dat de technische dienst van één enkel ‘uhm’ in je verhaal een eindeloze stotter maakt.”

Ja, mijn vrouw en ik hebben mooie herinneringen aan ‘broeder’ Jos. Een bijnaam die hij kreeg toen mijn broer hem eens ontmoette en ons later zei dat Jos zich niet gedraagt als een broeder. “Broeder?” vroeg ik. “Ja, hij ondertekent zijn stukken in de krant toch met B. Jos de Roo?”

Wij wensen zijn vrouw Elly en zoons Julius en Martijn heel veel sterkte.

[ook verschenen in Antilliaans Dagblad, 12 april 2023]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter