blog | werkgroep caraïbische letteren

In memoriam John Leefmans

door Michiel van Kempen  

Je wist altijd vrij nauwkeurig waar John Leefmans zich ophield, als hij ergens aanwezig was: je hoorde iemand druk praten, op een heimelijke toon die toch veel mensen konden horen, de spanning liep op, de toon werd hoger en uiteindelijk klonk er en een volle, luide schaterlach. Hoe druk een bijeenkomst ook was, je wist: dáár is John Leefmans.  

John Leefmans

Een van de allerlaatste keren dat hij in het openbaar acte de présence gaf, was op zaterdag 11 december 2010 bij de presentatie van de door Meulenhoff uitgegeven verhalenbundel  Voor mij ben je hier in het Amsterdamse theater Perdu. Wat mij als samensteller van de bundel opviel was de eigenzinnigheid van veel van die verhalen, en het leek mij een mooie gelegenheid twee literaire persoonlijkheden naar voren te halen die ook altijd tegen de stroom in hun gang waren gegaan. En zo kregen Rudy Bedacht (Corly Verlooghen) en John Leefmans de eerste exemplaren aangeboden. Hij aarzelde even of hij de uitnodiging zou aannemen, want de gezondheid speelde hem parten. Maar hij kwam, in een rolstoel en voorzien van beademingsapparatuur. En jawel hoor: het zuurstofmasker ging af en daar klonk zijn lach weer op, niet zo luid als vroeger en soms in hoesten gesmoord. Nu is die lach voorgoed stilgelegd. Gisteren, zaterdag 25 augustus 2012, overleed de diplomaat, dichter en criticus John Leefmans in Rijswijk/Den Haag, op 79-jarige leeftijd.  

In veel opzichten was John Leefmans een karakteristiek vertegenwoordiger van de migranten die naar Nederland trokken vóórdat de grote massamigratie van de jaren ’70 op gang kwam; hijzelf maakte al in 1948 de overtocht.  Hij was doelgericht, wist dat hij na zijn rechtenstudie in Nederland carrière zou kunnen maken, hij blaakte van zelfvertrouwen en kon alleen maar smakelijk lachen als het om ‘identiteitsproblemen van migranten’ ging. Hij was erg Nederlands gericht in zijn manier van denken, en voelde zich goed thuis in de wereld van de diplomatie, maar tegelijkertijd bleef hij zich ook intensief met zijn geboorteland bezighouden.

Al in zijn studententijd begon hij te schrijven, gedichten en vlijmscherpe essays in het tijdschrift Mamjo, waar ook Rudi Kross en Ronald Venetiaan deel van uitmaakten.  Zijn poëzie kwam pas later terecht  in de bundeltjes Intro (1981) en Terugblikken zonder blozen (1984). Na 1995 – en dus na zijn pensionering –, toen hij zich ook voor de Surinaamse muziek en politiek ging inzetten, kwam zijn poëtische productie in een nieuwe stroomversnelling met bijdragen voor allerlei tijdschriften en met twee bundels die bij In de Knipscheer uitkwamen: Retro  (2001) en Op’a batra/Open die fles (2009). De laatste bundel vormde een van de weinige bundels in het Sranantongo  (met vertalingen) die het laatste decennium verschenen. Een nieuwe collectie Nederlandstalige poëzie wacht nog op uitgave. In zijn poëzie is John Leefmans eigenlijk met niemand te vergelijken: zijn gedichten geven een merkwaardige mengeling te zien van emotie en cerebraliteit. Hij toont zich naar de vorm schatplichtig aan de Vijftigers, maar naar de inhoud gaat het om migrantenpoëzie, zij het dan ook de speelse variant daarvan.  Leefmans kon prachtig observeren en had een woordenschat tot zijn beschikking die hij tot in alle uithoeken inzet voor zijn poëzie. Een groot publiek win je daar niet mee, terwijl hij bovendien zijn eigen poëzie tamelijk introvert voordroeg.  

Ik heb hem eens uitgenodigd om mijn collegereeks aan het begin van het academische jaar2008/2009 te openen.  Een groot succes was het niet. De studenten, voor wie zowat alles uit het Caraïbisch gebied nieuw was, konden zijn eruditie en altijd wat onderkoeld-ironische toon niet zo goed plaatsen. Ik had gemeend dat zo’n gemakkelijke prater, die zelf toch ook het studentenleven had gekend en in zich opgezogen, eenvoudig de brug kon slaan naar de jongste generatie  maar er sprong geen vonk over. Misschien was hij juist wel zo’n uitbundige anekdotenverteller enkel voor een publiek dat zijn slimme en vaak Caraïbische verwijzingen gemakkelijk kon plaatsen, realiseerde ik me toen.John had het erg moeilijk de laatste jaren. Hij klaagde dat de medici hem door een verkeerde diagnose faliekant verkeerde medicijnen hadden voorgeschreven en  aan een serieus longprobleem hadden geholpen.  

Hij werd kortademig en verloor zijn energie. Hij, die altijd een druk sociaal leven had gehad, die geen culturele bijeenkomst onbezocht liet, zag er niet het plezier van in om zich met veel moeite en fysiek ongemak door Liesbeth nog ergens naartoe te laten rijden. In een van zijn laatste brieven liet hij me weten dat hij ook zijn lust in het leven goeddeels kwijt was. Ik had hem kort ervoor nogmaals bedankt voor zijn vertaling van zeven gedichten van Michaël Slory die hij fraai uit het Sranantongo had omgezet naar het Nederlands. De bundel van Slory waarin zijn vertaling staat, Torent een man hoog met zijn poëzie, rolde net voor het weekend van de drukpers en werd naar hem gepost  op de dag dat hij zijn laatste adem uitblies. Hij heeft de laatste publicatie van zijn leven dus zelf niet meer onder ogen gehad. Voor iemand die alles wat Surinaams was altijd met zoveel gretigheid in zich opzoog, is ‘t heel spijtig dat hij die vreugde niet meer heeft mogen beleven.  

John, rust zacht.

2 comments to “In memoriam John Leefmans”

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter