In de straten van de hemel (3)
door Antoine de Kom
Dat klinkt allemaal misschien wel aardig maar hoe komen meester en slaaf eindelijk los uit hun worsteling? Dat is geen simpele zaak. Ik herinner mij de commotie rond de onthulling van het standbeeld dat van mijn grootvader is gemaakt en dat op het naar hem genoemde plein in de Bijlmer staat. Het is een naaktbeeld en riep associaties op met een slaaf. Er werd boos geroepen om kleding. Nota bene op het journaal. Het zal je maar gebeuren. Op het journaal werd mijn blote opa aangekleed. Ik heb mij daar wijselijk buiten gehouden en in een gedicht zitten spelen met blote kleding en hoe je naakt ook heel gekleed kunt gaan, een fascinerend onderwerp want ontbloten en kleden is iets dat wij mensen toch vaak als zinnenprikkelend ervaren. En niet alleen dat.
Het geval wil dat de tegenstanders van het blote beeld de onwaardigheid daardoor benadrukt zagen. Hij, de bevrijder, werd weer als slaaf, als een geketende neergezet. Hier hebben we te maken met een schijntegenstelling, een paradox. Want door het beeld te kleden, maak je het weer meer meester. In werkelijkheid leek het bloot alleen maar nadelig. We hebben hier van doen met een voorbeeld van symboolverschuiving. Net zoals mijn grootvader mij waarschijnlijk onbedoeld witter maakte, zo heeft de kunstenares ons hier gedwongen anders naar het blote te kijken.
Het gemopper over het naaktbeeld is thans beduidend afgenomen. Toch kost het ook mij moeite om anders naar het bloot te kijken. Symboolverschuiving doet pijn. Je kunt het vergelijken met een orthodontische behandeling waarbij je tanden worden verplaatst. Elke keer als de beugel weer wordt aangetrokken, verga je zowat. In de psychotherapie is het net zo. Geen verandering zonder pijn.
Wanneer ik tegenwoordig in Suriname ben, let ik in het bijzonder op de standbeelden. Er is daar geen gedoe over de mate van gekleed of naakt zijn van beelden. Kwakoe is schaars gekleed, Koningin Wilhelmina overdadig. Onlangs nog werd zij in vol ornaat keurig opgefrist, niet meer op het gouvernementsplein maar vlakbij het fort Zeelandia. Zij werd verschoond ter gelegenheid van de inhuldiging van onze nieuwe koning. Deze benadrukte in zijn toespraak het dienen als vorst, het nastreven van verbondenheid, en tot mijn grote vreugde: het gewicht en het gezag van symboliek. Dat laatste doet mij verkleuren. De Oranjes hebben als het om slavernij gaat geen overtuigende lijn getrokken, maar met deze inzet komt daar alleen al symbolisch verandering in.
Symbolen tonen ons de wereld en wij richten ons op hun betekenis. In het herijken van betekenissen gloort de hoop dat de werkelijkheid waar de symbolen voor staan ook verandert. In de verwerking van traumatische ervaringen is het geven van nieuwe betekenissen – vraag het maar aan de tambulero – van groot belang. Mijn grootvader sprak over het afleggen van de slavenmentaliteit, alsof hij daadwerkelijk een ondraaglijk kledingstuk voor zich zag, en over het komen tot eigenwaarde, alsof hij ons letterlijk naar de overkant van een troebele rivier wilde laten zwemmen.
In het hedendaagse Suriname is het helaas nog niet zover. De Surinaamse gemeenschap is verdeeld over verschillende nationaliteiten, waartussen geen warme, waardige verhoudingen bestaan. De koele relatie tussen Suriname en Nederland heeft niet alleen te maken met de oude tegenstelling tussen meester en slaaf, tussen blank en zwart. Er is een glazen wand, een muur van stilte tussen beide naties ontstaan, een cultuur van zwijgen eigenlijk over alles wat het bespreken waard is. Dat is des te betreurenswaardiger omdat het Surinaamse deel van de Surinaamse gemeenschap buitengesloten dreigt te raken.
Ik ga vaak naar Suriname en volg het Surinaamse nieuws op de voet. Wanneer ik daar ben, voel ik de laatste jaren een toenemend, een sluipend gevoel van onbehagen dat ik uit mijn werk als forensisch psychiater herken. Het is een gevoel dat je krijgt wanneer je met gevaarlijke criminelen in de weer bent. Dat gevoel is een mengeling van verkilling, van wantrouwen, van dreiging en vraagt een vermoeiende maar noodzakelijke alertheid. Sinds de staatsgreep van februari 1980 is dat alles in gang gekomen, soms direct zichtbaar aan de oppervlakte, meestal verhuld en stilgezwegen.
Het land is in de ban van een juk dat niet wezenlijk voor het slavenjuk onderdoet. Binnen mijn Surinaamse familie is er de neiging dat loochenen. Ik zat onlangs in het huis van mijn ouders de dingen te schrijven die ik nu uitspreek. Ik voel mij daar beklemd. Het huis ligt niet ver van de villa van de President. Wanneer ik ga zwemmen, kom ik erlangs. Ik loop in T-shirt en zwembroek op slippers over de weg waar de geblindeerde suv’s van de hoogste ambtsdrager passeren.
[wordt vervolgd, klik hier]