blog | werkgroep caraïbische letteren

In de stad lonkte de vrijheid

door Dirk Vlasblom

Halverwege de achttiende eeuw had de kolonie Suriname twee gezichten. Aan de ene kant was er de wereld van de plantages, waar veldslaven zwoegden onder het toeziend oog van opzichters, die de zweep hanteerden en die ‘weglopers’ achtervolgden met bloedhonden. Slaven konden in opstand komen en zo in aanraking komen met de gewapende arm van de kolonie of wegvluchten naar het bos. Het is het overbekende beeld van de slavernij.

Paramaribo omstreeks 1860

Daarnaast was er Paramaribo, de stad waar de kolonie open stond naar zee. Hier bestond niet de simpele tweedeling van blanke meesters en zwarte slaven. De stedelijke waterkant had veel meer kleur. Ook hier leefden en werkten slaven, maar zij laadden en losten schepen, beoefenden een ambacht, deden boodschappen in de Saramaccastraat of dronken met zeelieden rum in een kroeg. En aan de stadsrand leefde een groeiende gemeenschap gekleurde, maar vrije mensen. Zij hadden het slavenbestaan achter zich gelaten en voorzagen in hun onderhoud op een eigen stukje grond.

Lees hier verder op de NRC website, 9 november 2018, n.a.v. de uitgave:

Karwan Fatah-Black, Eigendomsstrijd – De geschiedenis van slavernij en emancipatie in Surname, geïllustreerd, 224 blz, uitgeverij Ambo/Anthos

 

 

 

 

on 10.11.2018 at 12:44
Tags: / / /

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter