blog | werkgroep caraïbische letteren

Ik herdenk: 133 jaar Javaanse migratie

door Yvette Kopijn

Vandaag, 9 augustus 2023, sta ik stil bij de dag, inmiddels 133 jaar geleden, dat de eerste groep Javaanse contractarbeiders in Suriname aankwam. Ik sta stil bij het leed dat de verschillende generaties Javanen in Suriname moesten ondergaan, maar ook bij de veerkracht en overlevingskunst die zo sterk binnen de Javaans-Surinaamse gemeenschap aanwezig is.

De eerste groep Javanen

We schrijven 1890. Het Cultuurstelsel op Java, waarin Javaanse boeren gedwongen waren om een vijfde van hun opbrengst te verbouwen en af te staan voor de Europese markt, en de explosieve bevolkingsgroei die daarop volgde, had ervoor gezorgd dat veel Javanen zonder land en zonder werk over het eiland rondzwierven. Het heeft hen bevattelijk gemaakt voor de ronselpraktijken van de zogenaamde werek: Javaanse handlangers van de beroepswervers die zich bedienden van dwang, geweld, misleiding, ontvoering en zelfs betovering om hen over te halen om zich als contractarbeider over te laten brengen naar de plantage van Sumatra én van Suriname, waar hen een hoger dagloon in het vooruitzicht wordt gesteld. In Suriname wordt halsreikend naar hun komst uitgezien. De koloniale bestuurders hebben een tienjarige periode van Staatstoezicht ingesteld om de plantages na de afschaffing van de slavernij draaiende te houden én om aanvoer van nieuwe arbeiders te kunnen organiseren. Deze laatste worden eerst gevonden in Brits-Indië, maar wanneer zij meermalen in opstand komen, wordt omgezien naar docielere arbeiders: de Javanen.

En zo vertrekt de eerst groep Javanen via Amsterdam richting Suriname. Hoewel alles minutieus in het contract is vastgelegd, blijkt er op de plantage nauwelijks iets voor hen geregeld te zijn. Ze bouwen er hun eigen onderkomens, waarna ze het veld in worden gestuurd om onder erbarmelijke omstandigheden tegen een karig loon veldarbeid te verrichten. Onder de Javaanse contractarbeiders heerst lange tijd een vrouwentekort, wat vrouwen in een uiterst kwetsbare positie plaatst. Ze staan voortdurend bloot aan seksueel misbruik – niet alleen van de kant van de planters en hun opzichters, maar ook van de kant van de Javaanse contractarbeiders, die vechten en dobbelen om vrouwen. Tegelijkertijd geeft het hen een zeldzaamheidswaarde waar ze hun voordeel mee kunnen doen.

No alt text provided for this image
Javaanse vrouwen. Rijksmuseum 2009-93-4-2

Contractmigratie en ‘vrije’ migratie

Tussen 1890 en 1939 worden er in totaal 32.956 Javaanse mannen, vrouwen en kinderen naar Suriname overgebracht. Wanneer de wereldwijde crisis ervoor zorgt dat de ene na de ander plantage haar deuren moet sluiten, breekt in 1931 de periode van ‘vrije migratie’ aan. Vanaf nu worden Javanen niet naar Suriname gehaald om de grootlandbouw te steunen, maar juist de kleinlandbouw. En dan niet langer als individuen, maar in gezins- en zelfs dorpsverband! Vrouwen krijgen nu de taak om zorg te dragen voor een ‘natuurlijke bevolkingsaanwas’ van Suriname. Dat het aandeel van Javanen in Suriname desondanks nauwelijks stijgt, heeft niet alleen te maken met de slechte arbeidsomstandigheden en gezondheidszorg voor vrouwen en zuigelingen, en het hoge percentage aan doodgeboren of vroegtijdig gestorven kinderen. Het heeft ook te maken met het (passieve) verzet van een deel van de Javaanse vrouwen, die de dukun raadplegen om de vrucht af te drijven of om hun baarmoeder te kantelen en daarmee conceptie te verhinderen. Voorbestemd voor de kleine landbouw werden Javanen doelbewust opgesloten in de districten, ver weg van de kansen en mogelijkheden die Paramaribo bood om hogerop te komen. Tot in de jaren ’60 werd er armoede en gebrek geleden. Dat zij desondanks tot sociale stijging wisten te komen, is alleen maar te prijzen.

No alt text provided for this image
Javaanse vrouw verkoopt haar gerechten aan de kant van de weg. Museum voor Volkenkunde, Leiden.

Het Zwijgen doorbreken

Lange tijd is er nauwelijks aandacht geweest voor de ervaringen en perspectieven van Javaanse Surinamers, maar de laatste jaren zie ik de belangstelling voor de eigen geschiedenis toenemen. Net zoals er ‘Indisch Zwijgen’ bestaat, bemerkte ik tijdens mijn promotieonderzoek naar de levens en ervaringen van drie generaties Javaans-Surinaamse vrouwen ook iets wat ik ‘Javaans-Surinaams Zwijgen’ ben gaan noemen. Soms is het verleden zo omgeven door trauma dat het moeilijk is om erover te praten. Vaak ook speelt schaamte een rol – om de geleden armoede bijvoorbeeld. Maar jongere generaties willen weten waar zij vandaan komen, zodat ze ook beter begrijpen wie ze zijn en wat zij als culturele bagage in hun rugzak met zich meedragen. En dus is het belangrijk om het zwijgen te doorbreken en een gesprek op gang te brengen tussen generaties – zodat er ruimte komt voor verwerking en heling. Wat dat voor Javaans-Surinaamse families kan betekenen, weet mbah Matredjo – die ik interviewde voor mijn promotieonderzoek, maar ook sprak voor mijn boek Stille Passanten (LM Publ. 2008) – treffend te verwoorden:

“Vroeger is Suriname toch van Nederland? Mijn opa en oma, zij werken hard voor Nederland. En mijn oma vertelt: toen ik jong was, kwam ik naar hier. Eerst zat ik in een depot. Er was een werver, hij brengt de Javanen naar Solo, [van daaruit] naar Semarang, en dan zegt hij: ‘Ga naar Suriname, dan krijg je goud als je riet gaat kappen’. Maar later, als ze in de kampong [op de plantage] aankomen, wat krijgen ze dan? Een houwer, een padjol? En nu? Nu ben ik hier. En al kan ik niet schrijven, ik kan wel denken! Ik ga nooit vergeten wat mijn opa en oma hebben meegemaakt! Ik voel me gelukkig dat mijn oma die verhalen verteld heeft. Hoe ze vroeger zo hard moesten werken. Hoe haar moeder moest werken op een koffieplantage, en ook nog voor de kinderen [moest] zorgen. Mijn kinderen en kleinkinderen mogen het weten, hoe zij gepinaard hebben! Ik wil het verhaal van mijn familie doorgeven aan mijn kinderen en kleinkinderen, zodat zij weten: voor wie heb je het gedaan, voor wie ben je naar hier gekomen? Daarom ben ik blij met dit interview. Als ik straks overleden ben, dan is het verhaal er nog.”

Tracing Your Roots – Javaanse editie

Vanuit dat streven zal ik in september/oktober 2023 in het Nationaal Archief in Den Haag een Javaans-Surinaamse editie starten van mijn programma Tracing Your Roots. Dus ben je tussen 17-37 jaar en wil je samen met gelijkgestemden op zoek naar jouw afkomst en identiteit? Geef je dan op via https://www.nationaalarchief.nl/beleven/agenda/tracing-your-roots-javaans-surinaamse-editie-20230909.

Je kunt ook een mail sturen naar yvette.kopijn@gmail.com!

Ik wens een ieder met Javaans-Surinaamse roots of die zich verwant voelt met de Javaans-Surinaamse gemeenschap een gedenkwaardige en betekenisvolle herdenking toe!


Yvette Kopijn: oral historian, researcher, heritage professional, educator, Tracing Your Roots

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter