blog | werkgroep caraïbische letteren
6
 

“Ik ben een trotse Neger, met een hoofdletter”

Verslag van de boekpresentatie van Het n-woord van Ewoud Sanders, zondag 4 juni 2023, Vereniging Ons Suriname

door Els van Diggele

‘Een neger met een hoofdletter, zo word ik wel genoemd. Ik ben er trots op,’ zegt een in kobaltblauw gestoken man die begin deze maand was afgekomen op een debat over het nieuwste boek van taalhistoricus Ewoud Sanders, Het n-woord. De geschiedenis van een beladen begrip. ‘Zo kan het dus ook, applaus graag,’ zegt Kathleen Ferrier die een genuanceerd voorwoord schreef en nu als gespreksleider de stemming peilt in de volle zaal van de Amsterdamse Vereniging Ons Suriname. Een vrouw zegt de term ‘als geuzennaam’ te gebruiken omdat hij ‘trots uitdrukt’, waarop Ferrier vraagt ‘wie het woord neger ook gebruikt als teken van trots’. Een aantal mensen steekt de vinger op, onder wie Ferrier zelf.

Hoe zit het eigenlijk met het n-woord dat al zo lang in een kwade reuk staat? Sanders’ werk toont dat zwarten eeuwenlang ontmenselijkt zijn en de geschiedenis van het begrip is tenenkrommend. Geen spoor van eervolle vermeldingen, laat staan dat ‘trots’ in beeld komt. Uit de bronnen van de koloniale heersers en missionarissen weten we dat zij zich laatdunkend over hun zwarte medemens uitlieten.

Vanmiddag gaat het over de negatieve gevoelswaarde van het woord, en om de vraag of we het moeten afschaffen of verbieden. Panelleden, hoogleraar in de Caraïbische literatuur Michiel van Kempen, boekverzamelaar en oprichter van Buku Bibliotheca Surinamica, Carl Haarnack en auteur Sanders willen niet dat het wordt verboden. Ze willen blijven kunnen praten over Cola Debrots klassieker Mijn zuster de negerin, over Luceberts Sneeuwneger en afbeeldingen kunnen vinden van bijvoorbeeld Rembrandts tekening Twee jonge negers. Sanders: ‘Reeds tal van schilderijen met het woord neger in de titel zijn onvindbaar doordat het Rijksmuseum een andere naam heeft verzonnen.’ Terwijl je, stelt Sanders, ‘racisme en discriminatie niet kunt bestrijden met het schrappen van woorden. Je poetst wel een heel verleden weg.’

Haarnack knikt instemmend: ‘Als je het woord “neger” niet gebruikt bij het zoeken in databases, vind je niks.’ Als iemand wijzend naar hem zegt ‘ik ga even naast die neger zitten,’ schrikt hij ook, maar in een historische context moet het woord kunnen vallen, oordeelt hij. Haarnack onderstreept dat de lading van woorden aan verandering onderhevig is en noemt een titel uit 1943 van Jacques Smeulders: De opperste tragedie van den neger is schaamte over het ras. In dit pleidooi voor de rehabilitatie van de zwarte mens toonde de auteur aan dat de zwarte mens tot grote prestaties in staat is,[1] en cultiveerde hij de ‘trots voor het ras’.[2] Hij zei, zegt Haarnack, ‘Wij zijn geen Afrikanen, wij zijn negers.’ Historici moeten het woord gewoon kunnen gebruiken.

Albrecht Dürer – Portret van een Afrikaanse man. (Rijksmuseum, Amsterdam.)

Dit is tegen het zere been van panellid Etchica Voorn, schrijfster en winnares van de OPZIJ-literatuurprijs in 2018 voor haar boek Dubbelbloed, haar debuutroman die zij op 53-jarige leeftijd publiceerde: ‘De wereld bestaat niet alleen uit historici, en er zit een risico aan dit boek.’ Voorn voelde tijdens het lezen ‘een fysieke reactie die witte mensen niet kunnen hebben. Witten noemen het n-woord heel makkelijk, en dat kan écht niet meer.’ Ook panellid Patty Rudge heeft ‘last’ van de term, en van het boek van Sanders: ‘In een jaar vol controverses is er plotseling een boek waarin het woord gewoon weer wordt gebruikt.’ Waarom heeft hij het boek eigenlijk geschreven? En waarom juist nu, en ziet hij zich nu ineens als expert, wil zij weten. Ze hoopte op ‘een stille aftocht’ van de term en vreest dat dit boek aanleiding zal geven tot ‘hergebruik’. ‘Iedereen praat over cancellen en schrappen, maar daarvan is toch helemaal geen sprake, of heb ik iets gemist?’

Je hebt inderdaad iets gemist, zegt Haarnack. Het Rijksmuseum stuurde hem vorig jaar voorafgaand aan een lezing een Code of conduct, die het n-woord verbiedt. Dit maakt het leven van iemand die al veertig jaar met hart en ziel zwarte kunst en historische boeken over slavernij verzamelt, niet makkelijker. Alleen al de eerder genoemde titel van Smeulders en bijvoorbeeld ook De negerslaven in de kolonie Suriname (1842) van Marten Douwes Teenstra zou hij niet mogen uitspreken. Haarnack: ‘Vanzelfsprekend mag beledigen niet, maar de Code verbiedt ook onbedoeld beledigen. Ik begrijp dat we het gebruik niet willen stimuleren en dat het Rijksmuseum het n-woord — zoals we dat hier vandaag noemen — al heeft verboden. Maar als je de term in de historische context ook niet kunt gebruiken, wordt het wel heel ingewikkeld.’ De lezing is niet doorgegaan.

Henna Goudzand, promovenda en schrijfster van romans en kinderboeken, heeft vergelijkbare ervaringen. Van Kempen brengt in herinnering dat de discussie rond het woord in de OBA ‘zo ver is doorgeslagen’ dat Goudzands kinderboek over zwarte Piet en Sinterklaas, De vrolijkste verjaardag van Sinterklaas, van de planken is verwijderd. Opvallend, want dat boek beoogde juist om het oude stereotype van zwarte Piet te doorbreken. Goudzand kreeg via een Code of conduct te maken met hetzelfde verbod. Vanuit de zaal zegt zij: ‘Het woord is lang gebruikt om mensen te kleineren, maar de term afschaffen of verbieden? Dat is het ook niet. Als we er spastisch mee omgaan, wordt vijfhonderd jaar geschiedenis onbespreekbaar. Het woord was niet altijd een scheldwoord, het heeft verschillende betekenissen.’

Hoe zit het eigenlijk met die andere betekenissen? Realiseren we ons na het lezen van Sanders’ Het n-woord dat de waarde die een aantal aanwezigen en Smeulders óók aan het woord toekende, ondergesneeuwd is geraakt? Denken we op grond van Sanders nuttige en noodzakelijke spitwerk – om te spreken met Ferrier: ‘Zo kan het dus ook’? Dat is de vraag. Sanders boek gaat over beeldvorming en laat vooral zien hoe Europeanen hebben gekeken naar mensen met een andere huidskleur. Hij toont vooral dat het eenzijdig negatieve beeld onder invloed van eeuwenlange herhaling van westerse koloniale en christelijke bronnen in ons collectieve geheugen is gegrift. Het zwarte perspectief blijft onderbelicht. Wel citeert Sanders Van Kempen die erop wijst dat Anton de Kom leiders van slavenopstanden ‘helden en voorbeeldfiguren’ noemde ‘wier namen met trots vermeld kunnen worden’. En het is Ferrier die in haar voorwoord de woorden ‘trots’ en ‘kracht’ gebruikt, waarvoor ‘het n-woord juist ook kan staan’. Ze vraagt ook aandacht voor die verloren of vergeten betekenis met een anekdote. Haar zuster, de beroemde schrijfster Cynthia McLeod, was betrokken bij de heruitgave van Atman, een roman uit 1968 van broer Leo Ferrier. De zin ‘Jij hebt de Neger die ik ben, in jezelf gedood’ bleek bij de uitgever vatbaar voor discussie: ‘Cynthia heeft de redacteur, die het woord in elke versie opnieuw schrapte, erop moeten wijzen dat de term hier staat voor “kracht”.’

Ewoud Sanders

Precies díe kracht was nodig om op te staan tegen het onderdrukkende koloniale systeem. Het woord dat uitdrukking geeft aan die kracht – negeropstand – is niet opgenomen in de Van Dale. Het werd vanaf 1750 voor verzet gebruikt en het stond tussen 1812 en 1990 ruim duizend keer in kranten, terwijl Sanders het woord negerzweet  dat wel in de Van Dale staat – maar één keer aantrof: ‘Dit woord werd in de 20ste eeuw soms gebruikt voor “koffie: Een bak negerzweet”.[3] Neerbuigende woorden staan er dus wel in, zoals bijvoorbeeld ook negerkleur, negerras, negertype, negervriend en negervis. Het woord negeropstand opnemen lijkt Sanders zinniger dan bij elke n-samenstelling vermelden dat het een ‘met kolonialisme, uitbuiting en slavernij geassocieerde en daarom als minachting ervaren term’ is. Sanders stelt voor deze toelichting over de huidige gevoelswaarde één keer toe te voegen en op andere plekken meer uitleg te geven.  

Het woord negervis staat als een van de weinige n-woorden nog in de Van Dale, zonder de toelichting over de gevoelswaarde, maar mét de uitleg uit 1976 van niemand minder dan de Surinaamse schrijver Edgar Cairo: De term kwam van ‘negers die de slechtste kwaliteit gevangen vis mochten “kiezen” nadat hun joodse meester de geschubde vis, kosher en van de beste kwaliteit, had weggehaald’. Dit is de enige keer dat Cairo in het boek van Sanders voorkomt. Mag hij hier ontbreken als de Surinamer die het n-woord heeft gemunt als een woord dat trots uitdraagt? En waar is zijn negerverdriet, het woord waarmee deze schrijver zo prachtig zonder enig gevoel van inferioriteit de eeuwige vloek die op de zwarte mens rust tot uitdrukking wilde brengen? Het n-woord, dat de wrede geschiedenis van het begrip op indrukwekkende wijze op een rij zet, gaat jammer genoeg niet in op de trots en de kracht die Cairo, en schrijvers als Martinus Arion, Dobru, Trefossa en Slory, aan het woord toekenden.

Ewoud Sanders, Het n-woord. De geschiedenis van een beladen begrip. Amsterdam: Prometheus, 2023.191 pagina’s, illustraties. ISBN 9789044 653403.


[1] Michiel van Kempen, Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Breda: De Geus, 2003.

[2] Jacques Smeulders, De opperste Tragedie van den Neger is schaamte voor het ras. Curaçao: Surinaamse Katholieke Kring “St. Aloysius”, 1948.

[3] E.G. van Bolhuis, De Gabbertaal. Woordenlijst van het Bargoens. Ede: G. Niessen, 1937.

6 comments to ““Ik ben een trotse Neger, met een hoofdletter””

  • Goed dat er nu discussie is. ik pleit ervoor varianten te gebruiken. In de literatuur en historische archieven moeten woorden als neger en slaaf opzoekbaar blijven, zeker met de toenemende digitalisatie.
    Ook mijn echtgenoot is een trotse neger, weliswaar in Suriname.

  • Een genuanceerd commentaar bij de presentatie van het boek van Sanders. Heel goed, om het aspect van trots-op-dat-ik-een-Neger ben, voor het voetlicht te brengen en houden. Het ìs ook om trots op te zijn!!!

  • In mijn jeugd heb ik mijn ouders consequent over mijn grootvader horen spreken als ‘die grote sterke neger’. Vaak werd daaraan nog toegevoegd ‘die nooit één dag is ziek geweest’.
    Wilden ze opa hiermee vernederen? Bespotten? Belachelijk maken? Absoluut niet! Uit hun woorden sprak trots, bewondering en genegenheid. Rare familie zullen sommigen denken, nou vergeet het maar. Voor talloze Surinamers in die dagen was hun Afrikaanse afkomst een bron van kracht en gezondheid en niet te vergeten intelligentie. En het woord neger vertegenwoordigde deze deugden. Ik weet ook dat verandering en vernieuwing niet is tegen te houden, zeker niet in Holland, maar gelooft u mij maar: niet alles van vroeger was slecht.

  • Cynthia McLeod schreef over Elisabeth Samson. In de wetenschappelijk biografie (1993) wordt zij een “Vrije zwarte vrouw” genoemd. In de romanversie uit 2000 is Elisabeth Samson “De vrije negerin”
    Anton de Kom gebruikt volop het woord “neger”. Huidige activisten willen de Kom citeren, maar doen dat door het woord “neger” te vervangen door “n*g*r”. Citaten dien je letterlijk over te nemen, al is het maar als respect voor de schrijver.

  • Hoi Fred, lang niets van je gehoord. Groetjes. Ik ben het eens met je dat citaten, citaten dienen te blijven. De taalkunde leert ons dat het uiteindelijk de mensen zelf zijn die vanuit de basis taal produceren en die creatieve oerkrachten dulden geen, door onzichtbare morele regisseurs, opgelegde regelgeving. Groetjes.

  • Mijn ouders vertelde mij een verhaal van een Nederlandse jonge vrouw die haar Surinaamse vriend plotseling ‘mijn lief aapje noemde’. In zijn bijzijn. Ze bedoelde het niet racistisch (althans zo kwam het over), maar het leek voor haar vooral een liefkozende term te zijn. Het woord ‘aapje’ riep bij haar kennelijk alleen positieve associaties op: lief, warm, knus, enz.

    Het voorval is al van heel lang geleden. Maar als ze een beroemde schrijfster was geworden en een gedicht had geschreven over haar tropische vlam, dan moet je jezelf afvragen of je het woord ‘aapje’ als lemma zou moeten opnemen om uit te komen bij een tekst over haar Surinaamse geliefde. Is hier de Code of Conduct van toepassing? Ik denk het wel.

    Of moet je vanuit literair of historisch perspectief juist wel het woord ‘aapje’ gebruiken als alternative label voor ‘neger’ of ‘Zwarte’? Je kan immers beargumenteren, dat de woorden ‘aap’ en ‘neger’ ook een historische context hebben. Als je het woord ‘aap’ in dit geval niet zou opnemen dan maak je de tekst praktisch onvindbaar. Als ik de discussie goed begrijp lijkt het literair en historisch perspectief belangrijker te zijn dan het racistische perspectief.

    Het woord ‘neger’ als teken van trots. Je kunt duizend boeken uit de vorige eeuw opnoemen waarin Zwarte mensen zichzelf beschrijven als ‘negers’. En in die tijd zullen Zwarte mensen ongetwijfeld ook trots zijn geweest om zich zo te noemen. Maar moet de zienswijze van de negers van weleer leidend zijn voor hoe de huidige jonge Zwarte generatie zichzelf wil noemen, zoeken en vinden? Ik denk het niet. De etnische kloof en de generatiekloof is duidelijk zichtbaar in de commentaren.

    En wat Cynthia McLeod betreft, in een gezamenlijk interview (MTV) met Barryl Biekman gebruikte McLeod het woord ‘negerin’. Biekman corrigeerde haar netjes met het woord ‘Zwarte vrouw’. En Barryl Biekman is een Zwarte vrouw, die kennelijk niet gediend was van de benaming door McLeod voor mensen zoals zij. En laten we eerlijk zijn, de McLeods en Ferriers zien er niet uit als ‘negerinnen’. Dus als je eruit ziet als Kathleen Ferrier zou ik niet snel mijn vinger opsteken in zo’n discussie over dit onderwerp. Wat uiteraard niet wegneemt, dat iedereen hier een mening over mag hebben.

    Van mijn ouders heb ik begrepen dat de relatie is stuk gelopen door die opmerking. De vrouw is nog naar Suriname afgereisd om het goed proberen te maken, maar het heeft niet geholpen. Voor haar ex-vriend waren er geen andere perspectieven.

    P.s, ik gebruik de temen niet om choqueren, het is ook een professionele discussie, vandaar.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter