Huwelijk bij Afro-Surinamers niet door religie ingegeven
door Donovan Mijnals
Paramaribo – ‘Afro-Surinamers en het huwelijk’, luidt het thema van de door de EBG georganiseerde lezing in de Rust en Vredekerk. Donderdag stond de lezing in het licht van de herdenking van 149 jaar afschaffing van de slavernij op 1 juli aanstaande.
De inleider, socioloog Harold Jap A Joe, voerde in “een poging tot historisch-sociologische reflectie op de wijze waarop Afro-Surinamers het huwelijk beleven”, de aanwezigen mee in een virtuele reis vanaf de slavernij tot de hedendaagse situatie.Verder was er na de lezing nog een vragenronde en paneldiscussie. In het panel zaten behalve Jap A joe, Ook Kortensia Sumter, huwelijksambtenaar vanuit de wintigebruiken en John Kent, bisschop van de Unitas Fratum.
Jap A Joe haalde in zijn lezing aan dat gedurende de slavernij, de slaven niet wettig mochten huwen. Dit betekende volgens hem echter niet dat er een losbandige situatie ontstond. Want de tot slaaf gemaakte Afrikanen hadden hun eigen huwelijkstradities meegenomen uit hun land van herkomst. Binnen die tradities had de vrouw overigens geen ondergeschikte rol.
Tijdens de lezing kwam naar voren dat polygamie in die periode tot op zekere hoogte geaccepteerd was op de plantages. Het kwam dan voor dat paren niet op dezelfde plantage leefden en een man bijvoorbeeld een vrouw erbij nam. Maar ook dat was aan strenge regels onderworpen. Zo moest de eerste vrouw op de hoogte zijn van de tweede verbintenis die werd aangegaan. Langzamerhand ontstond er uit de verschillende Afrikaanse tradities een lokale gewoonte waarbij de families bij elkaar gebracht werden. Uit onderzoek van Huub Everaert blijkt dat er een vrij grote stabiliteit onder de paren bestond. De paren werden overigens door de Broedergemeente wel geregistreerd. “Later in 1832 voerden diezelfde Broeders het ‘ferbontu’ in”, vertelt Jap A Joe. Daardoor trouwden de reeds bestaande en de nog te vormen paren voor de kerk. Maar daar was van beide zijden niet veel animo voor, omdat de vrouwen volgens de liturgie dan ondergeschikt werden gesteld aan de man. In wezen werd tot 1981 de vrouw bij het trouwen weer kind omdat ze haar man onvoorwaardelijk moest gehoorzamen.
Kortensia Sumter, vertelt dat hoewel vanaf 1735 er zendelingen naar Suriname kwamen, het tot 1874 duurde voordat winti expliciet als afgoderij bestempeld werd en bij wet strafbaar werd gesteld. Gedurende die periode leefde een groot deel van de Afro-Surinaamse gemeenschap volgens de Afrikaanse traditie.
Bisschop Kent voerde aan dat voor hem het huwelijk niet speciaal vanuit een bepaalde religie komt, maar dat het een verbond is waarbij respect, liefde en trouw de basis vormen.
[uit de Ware Tijd, 23/06/2012]