Hoog tijd voor biografie van Boeli
door Aart G. Broek
De hedendaagse aandacht voor dr. W.C.J. van Leeuwen is te verwaarlozen, maar die voor Boeli van Leeuwen is opmerkelijk groot. Honderd jaar geleden, op 10 oktober 1922, werd Willem Cornelis Jacobus geboren, die bekendheid zou verwerven als literair auteur onder de koosnaam Boeli. Hij wist voor zijn romans, essays en columns in het hele Koninkrijk der Nederlanden bewondering te verwerven. Eilandoverschrijdend. Ook na zijn dood op 28 november 2007 is die waardering gebleven. Wat nog ontbreekt is een deugdelijke biografie.
Vijftien jaar na zijn overlijden wordt het werk van Boeli van Leeuwen nog gelezen. Dat is niet alle auteurs gegeven, ook bij leven roemrijke auteurs lang niet altijd. Boeli’s werk is nog steeds verkrijgbaar in mooi uitgevoerde publicaties verzorgd door uitgeverij In de Knipscheer in Nederland. Zijn werk is de afgelopen jaren zelfs uitgebreid met werk dat verscholen lag. Het kwam onder meer tevoorschijn uit ‘de kast van Boeli’.
De kast van Boeli / In het woonvertrek van Van Leeuwens woning bevond zich een mahoniehouten kast. Hierin bleek een mooie erfenis verborgen te liggen. Er kwamen handschriften en typoscripten tevoorschijn, die Van Leeuwens wijze van arbeiden blootlegden. In opeenvolgende versies zien we hem schaven aan een roman: handgeschreven gedachten, zinnen en alinea’s in een cahier en op losse vellen, een eerste typoscript met tal van wijzigingen in pen en potlood, een nieuw typoscript waarin de verbeteringen zijn verwerkt en weer nieuwe aantekeningen en correcties op de vellen zijn aangebracht, tenslotte een doorslag van de getypte finale versie die naar de uitgever werd gestuurd.
De kast openbaarde de inspanningen van een literair ambachtsman. Op de planken lagen versies van de drie romans die Van Leeuwen in de jaren zestig in Nederland publiceerde: De rots der struikeling (1960), Een vreemdeling op aarde (1962) en De eerste Adam (1966). Eenmaal ontdaan van de last van zijn ambtelijke functie overrompelde Van Leeuwen het lezerspubliek in beide delen van het Koninkrijk met nieuw proza. Critici en lezers genoten van de romans Schilden van leem (1985) en Het teken van Jona (1988) en van Geniale anarchie (1990), de bundel columns die eerst in de weekkrant de Curaçaosche Courant waren ondergebracht. Uit de kast kwamen inspanningen die aan het oeuvre ten grondslag lagen.
Worstelingen zijn bewaard gebleven uit het begin van de jaren negentig. Hoge verwachtingen en de aanwas van jaren in leeftijd trachtte Boeli te bezweren door erover te schrijven en, zo lag in de bedoeling, die schildering onder te brengen in een nieuwe roman. Het schrijven kwam in het laatste decennium van de vorige eeuw schokkend tot stilstand. Uit die nalatenschap konden boeiende fragmenten alsnog gepubliceerd worden in de literaire tijdschriften De Parelduiker (2103), de Gids (2014), Liter (2016) en Nieuw Letterkundig Magazijn (2017). In die vingeroefeningen liggen opmerkelijke herinneringen aan zijn jeugd, ouders, verblijf in Nederland verscholen, zoals in het typoscript ‘Inventaris’. Niet zonder meer betrouwbaar, maar wel aanwijzingen die bruikbaar zijn voor een biografie.
Ook kwam er een deugdelijk exemplaar van Boeli’s poëtische debuut uit de kast, Tempels in woestijnen, dat in 1947 in eigen beheer op Curaçao verscheen. Er kon een aantrekkelijke nieuwe uitgave van worden bezorgd in 2014.
Reuring / Een archivaris koestert het principe dat met de Franse term respect des fonds wordt aangeduid: indien maar enigszins mogelijk dan dienen archivalia te worden beheerd daar waar ze ontstonden. Met mijn aankondiging – in 2013 – dat de stukken uit Boeli’s kast niet in een van de eilandelijke archieven zou worden ondergebracht, leek de passaat met waaien te stoppen. Falta di rèspèt: een gebrek aan respect voor Boeli’s levensader: het eilandelijk samenleven.
Gealarmeerd trokken dominee Van Buiren en de letterkundige Kristensen aan de bel. Het overhevelen van Boeli’s nalatenschap naar Den Haag was ‘bizar en absoluut ongewenst’. Het betrof ‘een ongepast plan’ en ‘riekt naar inhaligheid’ (van Nederlandse zijde). Trudi Guda, de echtgenote van Frank Martinus Arion, maakte het bonter en meende zich bevestigd in haar gedachten over een complot waar ik onderdeel van uitmaakte. ‘Met name Aart Broek (…) houdt zich al jaren bezig met Nederlands-nationalistische verdeel- en heers activiteiten binnen het Curaçaose literaire domein. Al dan niet aangestuurd / gesubsidieerd door politiek Den Haag.’ (Amigoe, 27.XI.2013)
Er zaten geen inspanningen mijnerzijds achter om Van Leeuwens nalatenschap door ‘Nederland’ te laten toe-eigenen. In het moederland had Van Leeuwen het rechtssysteem en de taal, uitgevers, critici en lezers gevonden, die hem de intellectuele en emotionele voeding boden om een literair oeuvre op te bouwen. Boeli wist zich schatplichtig en wenste dit tot ver na zijn verscheiden kenbaar te maken. Respect des fonds. Respecteer de bron. Hoezeer ook een Curaçaoënaar, Nederland was een belangwekkende ‘bron’ geweest. Zijn nalatenschap werd derhalve in 2013 ondergebracht in het mausoleum voor het Nederlandstalige literaire erfgoed: het Literatuurmuseum in Den Haag.
Praatjes / Uit andere archieven had de journalist en literair criticus Jos de Roo oud werk opgedoken. Uit de kelders van de Nederlandse Wereldomroep had De Roo ‘praatjes voor de West’ aangetroffen. Het betreft causerieën die Van Leeuwen hield tussen 10 december 1951 en 23 juli 1954 en die werden uitgezonden in Suriname en de Antilliaanse eilanden. Van die praatjes zijn de teksten grotendeels bewaard gebleven. Ze zijn inmiddels gebundeld en uitgegeven onder de titel Ver weg dichtbij (2017). De opnamen vonden plaats in het moederland. Van Leeuwen mag ver weg van zijn luisteraars in ‘de West’ zijn geweest, in emotionele zin was hij dichtbij.
Ook in deze ‘praatjes’ zijn persoonlijke ervaringen verwerkt, die bij het schrijven van een biografie handzame gegevens opleveren. Zo weten we dat Boeli in ieder geval in Nederland huisde in de betreffende jaren en advocaat in Amsterdam was. Er zijn eveneens enkele schaarse verwijzingen naar de oorlogsjaren die hij voornamelijk in Nederland doorbracht. Na de oorlog begon hij zijn studie rechten in Leiden, waar hij en zijn medestudenten ‘als stukken wrakhout aanspoelden’.
Niet alleen Van Leeuwen verzorgde causerieën voor de Wereldomroep. De Roo vond een schat aan teksten van onder anderen Jules de Palm, Raúl Römer, Irving Plantz, Johan Ferrier, Rudolf van Lier, Frank Martinus. De vondst was ruimschoots toereikend om op te promoveren tot doctor in de Letteren. Dat gebeurde op 12 september 2014.
Bezegeld / Op 22 september 2017 verscheen een serie postzegels met getekende portretten van alom bekende auteurs van Curaçao. Allen overleden, maar hun werk behoorde tot het erfgoed dat nog volop gewaardeerd werd, waaronder dat van Boeli van Leeuwen. De status van Van Leeuwen werd niet alleen bezegeld door de posterijen. Naar hem werd ook een prijs vernoemd, die tweejaarlijks wordt toegekend: de Premio Boeli van Leeuwen.
De prijs bestaat uit een bedrag van 10.000 gulden, een oorkonde en een bronzen beeld van bescheiden hoogte (23 centimeter) dat de internationaal vermaarde Cornelis Zitman speciaal voor deze prijs ontwierp. Dat beeldje toont Boeli in een peinzende zithouding boven een kopje koffie met breedgerande hoed op. Zo kon hij worden aangetroffen in het Avila Hotel, waarvan de eigenaar, Nic Møller, zowel bevriend was met Zitman als met Boeli. Aan Zitman wijdde Boeli een schitterend essay, dat uiteindelijk in zijn bundel De taal van de aarde (1997) werd opgenomen.
Geen toeval dat die drie creatieve ondernemers bij elkaar komen in de prijs, waarvan een criterium is dat prijzenswaardige prestaties ‘eilandoverschrijdend’ moeten zijn. Zoals het werk van Boeli dat ook was. Van de meeste laureaten is dat inderdaad ook zo.
Biografie / Sinds zijn overlijden heeft het werk van Boeli van Leeuwen ruimschoots aandacht en waardering verkregen. De auteur verdient een biografie. Daartoe moeten we sowieso archiefmateriaal zien te verzamelen over de uiterst vormende jaren die hij in Nederland doorbracht.
In 1936 kwam hij met zijn moeder, oudere zus en jongere broer aan in Den Haag, waar hij tot in 1943 de middelbare school (lyceum) bezocht. Daarop verblijft hij enige maanden in Duitsland, hoogstwaarschijnlijk in Berlijn. Hij keert terug naar Nederland en verblijft op verschillende plekken, waaronder – naar eigen zeggen – in Drenthe. Na de oorlog wordt hij, mede vanwege zijn verblijf in Duitsland, verhoord, wat hem ‘onvoorwaardelijke buitenvervolgingstelling’ oplevert. Gaande dat traject kon hij terug naar de Antillen, waar hij eerst in 1946 zijn vader weer ontmoette in Sint-Maarten. Op Curaçao huwt hij in 1947 met Dorothy Debrot.
We hebben nog te weinig bronnen om goed gedocumenteerd invulling te geven aan deze jaren, waarin de man die honderd jaar geleden werd geboren zou uitgroeien tot de uitdagende auteur Boeli van Leeuwen. Geduld. Onverhoeds komt er meer archiefmateriaal tevoorschijn. Meer kasten zullen geopend worden. Die biografie komt er wel.
Tekst bij de [powerpoint] presentatie in Nationaal Archief, zaterdag 8 oktober 2022 bij gelegenheid van 100 jaar Boeli van Leeuwen; 1922 – 10 oktober – 2022; eveneens verschenen in Antilliaans Dagblad, 11 oktober 2022.