blog | werkgroep caraïbische letteren

Honderd jaar Arubaans toneel (8)

In een serie afleveringen publiceert CU een geschiedenis van het Arubaanse toneel in de twintigste eeuw, geschreven door Wim Rutgers.

Missionair parochietoneel: Hubert Booi, Ernesto Rosenstand en Robert Henriquez

Hoewel het parochietoneel door de frères gedragen werd, waren er ook enthousiaste ‘leken’ die zich aansloten bij het parochietoneel, van wie de bekende Hubert Booi, Ernesto Rosenstand en Robert Henriquez speciale aandacht verdienen. Deze drie centrale figuren waren zowel acteurs, vertalers, regisseurs als dramaturgen. Hun rol in de Arubaanse literatuurgeschiedenis in het algemeen was gevarieerd en langdurig, maar de oorsprong van hun veelsoortige activiteiten lag in hun belangrijke bijdrage aan het parochietoneel van de jaren vijftig.

Hubert Booi

Hubert Booi

Hubert Booi was dramaturg, acteur en declamator van eigen literair werk, autodidac­tisch kenner van talen, waaronder Russisch, maar vooral voorvechter van het Papiaments en amateurschilder. Hij was niet alleen DE pionier van het origineel Papiamentstalig toneel, maar ook de meest technisch begaafde taalvirtuoos. Met Hubert Booi ging de toneelgeschiedenis van het eiland een nieuwe fase in, omdat nu niet meer alleen toneel van buiten – in al dan niet geadapteerde vorm – vertoond werd, maar voor het eerst origineel toneel, geschreven door een schrijver van eigen bodem in een setting van het eigen eiland. Hij zorgde al vanaf 1955 voor in het Papiaments vertaalde  toneelteksten en adaptaties van bestaande teksten naar een Arubaanse sfeer en inhoud, én origineel werk in het Papiaments, zoals E perla di Caribe.

Binnen het parochietoneel werd zijn theatrale bewerking van het lijdensverhaal Golgotha bekend, dat op zondag 11 maart 1956 in Centro Bolivariana werd opgevoerd.  De uitvoering kende twee delen. Het eerste door pater J.M. Copray o.p. geschreven deel ging over Christus’ lijden en werd in het Papiaments vertaald door Hubert Booi. Het tweede helemaal originele deel behandelde de Opstanding / Verrijzenis  en werd geschreven door Ernesto Rosenstand. De tekst van Hubert Booi werd gepubliceerd in de Antilliaanse Cahiers (1967) en nogmaals in E flamingo di Aruba (2006).

Tres piesa di teatro, Antilliaanse Cahiers 1967. Eén van deze drie theaterstukken was van Hubert Booi, de andere van René Römer en May Henriquez

Golgotha

Golgotha sloot wegens het bijbels thema en de inhoud van het lijdensverhaal aan bij het traditionele parochietoneel, maar het betekende wel een grondige en veelvoudige vernieuwing daarvan door taal, thematiek, setting en tijd. Het lijdensver­haal begint op het moment dat Christus reeds gekruisigd is. De bekende bijbelfigu­ren komen achteraf bij het kruis om er te weekla­gen. Johannes, Nicodemus en Petrus schamen zich omdat ze Jezus in de steek hebben gelaten. In het tweede deel wordt het traditionele bijbelverhaal geactualiseerd naar de eigen tijd en de lokale setting.

Copray / Booi zijn in hun eerste deel nogal vrij in zijn tekst­behandeling van het bijbelverhaal. Zo voeren ze de moeder van Judas en de farizeeër Nicodemus spre­kend op. Wel kent het stuk een heel ingehouden toon in een devote stijl. De gesproken tekst wordt voorafgegaan en afgewisseld met poëzie en (klaag)zangen, zoals de bekende ‘Cabes yen di herida …’  , ‘Nobody knows …’ en ‘Were you there …’. 

El a cana haci bon
Ciegonan ta bolbe mira
Hende malo, mancaron
Tur camina El a tira
Su debina bendicion!
Cu Su morto y Su pasion
El a trece salbacion.

Door het kleine aantal spelers is het stuk nogal statisch, wat ook als bewust gesti­leerd beoordeeld kan worden: alle bijbelse figuren eindigen met dezelfde claus; Maria heeft het eerste en het laatste woord, waarbij ze opent met een verwijt aan de verrader Judas en besluit met een algemene oproep tot vrede. Jezus treedt niet persoonlijk op, maar is alleen een stem achter de coulissen. De aanvankelijke klacht eindigt uiteindelijk in lofzang met het perspectief op Pasen en de redding van de mens: “Mañan mainta ta Pasco di Señor.”

Het passiespel is kort.  De middelen tot moderne identificatie zijn de taal en de eigen omge­ving. Bij Booi wordt dat het Papia­mento en de eigentijdse alledaagse mensen in San Nicolas.

“Nan curazon ta pisá, yen di miedo, y nan no por mira un solución den nan miseria. Pero  … despues di nan, duran­te siglo y siglonan, un muchedumbre inmenso a comporta nan mescos, a sufri mescos y sinti mescos. Si hasta den nos tempo, y riba nos mes isla nos ta contra cu tal sorto di individuonan ainda.”

Ernesto Rosenstand

In het tweede deel van Golgotha vindt de moeder van Judas haar parallelpersonage in de moeder van een moderne ‘slechte jongen’, een gezagsgetrouwe ambtenaar wordt aan de farizeeër Nicodemus gelijkgesteld, Petrus komt overeen met een Lago-werknemer, Maria Magdalena met een prostituée van nu, de soldaat die Jezus kruisigde met een moderne bartender.

Het laatste deel van de presentatie was geschreven door Ernesto Rosenstand, over de periode vlak na de kruisiging en de opstanding. Johannes sprak: en nu is het licht weggenomen en leven de mensen in duisternis. Geef ons licht. Men ziet verder de drie vrouwen die water haalden en spraken  over de  mensen die hun hart hadden gesloten en Christus hadden gekruisigd. Zij kwamen bij het geopende graf en riepen luide. Hierop verscheen de Engel die sprak: Weet gij lieden niet, dat Christus gezegd heeft, na drie dagen zal ik uit de dode verrijzen? Men zag nu vervolgens de beide apostelen Johannes en Petrus naar het graf komen en op de opgevouwen kleren van Jezus wijzen. Dan hoorde men de stem van Christus, aldus een verslag in de plaatselijke pers.

Charles Dickens A Christmas Carol

In december 1960 volgde het door Centro Apostolico Arubano opgevoerde bekende toneelstuk van Charles Dickens, A Christmas Carol, in de vertalende bewerking door Hubert Booi met de titel Un soño di Pascu en geregisseerd door Simeon Frank.

Mr. Scrooge is een gierigaard, die op de vooravond van Kerstmis een droom krijgt, waarin hij leert dat geld niet de grootste waarde heeft op deze wereld. Opgeroepen geesten wijzen hem op zijn gierigheid en foute levenswijze, waardoor Scrooge tot inkeer komt.

Drecha mundo? … ki dia? …

Een toneelstuk van Hubert Booi dat past in het kader van het parochietoneel is het nooit opgevoerde, maar in tekst wel beschikbare Drecha mundo? … ki dia? dat in E flamingo di Aruba (2006) is gepubliceerd. Een man, genaamd Joe, getrouwd met Maria, droomt dat hij een telefonisch en persoonlijk bericht krijgt van de engel Gabriël dat God hem wil spreken en hem zal komen opzoeken. Joe bedenkt allerlei tegenwerpingen. Moet hij de paus en pastoor dan niet op de hoogte stellen? Hij vraagt in zijn droom bedenktijd. Als hij ontwaakt blijkt alles inderdaad gedroomd, maar dan vertelt zijn vrouw Maria hem dat er inderdaad de engel Gabriël voor de deur staat en hem wil spreken … Deze intertekstuele mannelijke variant op de annunciatie van Maria thematiseert het uitstelgedrag dat de mens vertoont als hij door God geroepen wordt. Men wil wel de wereld verbeteren, maar wanneer? Nu nog niet.


Ernesto Rosenstand bewerkte de middeleeuwse Bearijslegende voor het toneel

Ernesto Rosenstand

Ook Ernesto Rosenstad begon zijn toneelcarrière in het parochietoneel, met een toneeladaptatie van de middeleeuwse Maria-legende Beatrijs met de titel Bo felicidad ta cerca mi (1958). Het is een van de geheimzinnigste, hardnekkig onbereikbare toneelstukken van het parochietoneel, waarover de media wel berichtten maar waarvan niets bewaard is gebleven. Het werd kennelijk geschreven in samenwerking met Simeon Frank. Het stuk bestond dus inderdaad maar verdween in een diepe lade of erger, zoals overigens zoveel toneelstukken overkwam. 

“In aansluiting op een vorig bericht, terzake de opvoering van het toneelspel Bo Felicidad ta cerca mi van het Centro Apostolico Arubano, wijzen wij er op, dat het hier ging om een oorspronkelijk toneelstuk, geschreven door de heren [Ernesto] Rosenstand en [Simeon] Frank. Het was gebaseerd op het oud-Nederlandse gedicht Beatrijs, een middeleeuwse Marialegende, maar verder geheel oorspronkelijk als toneelspel. Een bijzondere prestatie van de schrijvers, die wij hiermede gaarne en van harte complimenteren”, aldus een persbericht.

Robert Henriquez

Robert Henriquez

Ook de leraar Robert Henriquez begon bij het parochietoneel, waar hij zich tot acteur in Golgotha, belangrijke initiator en productief dramaturg en regisseur ontpopte. Zijn naam verscheen steeds bij activiteiten van De Grupo Artistico van de St. Jozefbond in Santa Cruz. Hij was ook de man van de gevarieerde revu-optredens, zoals in Ko’i kens (1956) waarin onder meer tien humoristische schetsen ten tonele werden gebracht, en Nos cu nos (1958) met zijn variatie aan dans, muziek, zang, toneel en humor. Het hoogtepunt daarin was een Mexicaanse operette, die voor het eerst op Aruba uitgevoerd werd en wel door koor, muziekafdeling en solisten van de Grupo Artistico di St. Jozefbond. De hoofdrollen in deze operette werden vertolkt door de sopranen Cita Croes en Eta Croes, tenor Juancho Croes en de twaalfjarige Mirto Oduber. Veertig jongens en meisjes vermaakten 1700 toeschouwers met een show die voornamelijk door Robert Henriquez was gerealiseerd.

In 1958 verzorgde Robert Henriquez de operette Mi Lupita onder meer opgevoerd, toen hij een show in het De Veer-theater organiseerde ten bate van het Prinses Wilhelminafonds voor de kankerbestrijding, waaraan deelnamen Eta Croes, Janchi Croes, Mirto Oduber, Leo Fernandez en een groep gitaristen en zangeressen. Tijdens dit programma van toneel, zang en dans traden onder meer op Padu Lampe, Lucy Henriquez (sopraan), Mingo Salazar (hypnotiseur en goochelaar), Mirto Oduber, een groep acteurs en actrices onder leiding van de heer Jezus de Lima en een zang en dansgroep van het gezelschap Grupo Artistico van Santa Cruz.

De tonelist-onderwijzer Robert Henriquez vertrok in 1958 voor studie naar Nederland, waar hij werkte in het onderwijs en in de avonduren wiskunde studeerde.

In Cosecha Arubiano is werk van Robert Henriquez opgenomen uit de musical  E prinsesa de Guadirikiri. Dit hoort evenwel niet meer bij het parochietoneel, maar valt onder het thema van het Indiaanse verleden van het eiland, zoals ook Hubert Booi en Ernesto Rosenstand  in de traditie van het ‘indianisme’ zouden gaan schrijven in een volgende fase van hun toneelcarrière.

(Een versie van dit artikel verscheen eerder in het Antilliaans Dagblad op 14 januari 2019.)

Delen van deze reeks, klik hier: deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, deel 5, deel 6 en deel 7.

Wordt vervolgd

11 Trackbacks/Pings

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter