blog | werkgroep caraïbische letteren

Honderd jaar Arubaans toneel (17)

In een serie afleveringen publiceert CU een geschiedenis van het Arubaanse toneel in de twintigste eeuw, geschreven door Wim Rutgers.

‘Indianisme’ op toneel

Ernesto E. Rosenstand en het Teatro Experimental Arubano

De toneelcarrière van Ernesto Rosenstand strekt zich uit over de hele periode van de tweede helft van de vorige eeuw. Drie karakteristieken staan daarbij centraal in zijn activiteiten. Hij begon in de jaren vijftig met missionerend parochietoneel in Centro Apostolico Arubano, waarna hij via blijspelen en het historiserende ‘indianisme’ met Mascaruba in de jaren zestig en zeventig, koos voor sociaal geëngageerd toneel van zijn eigen toneelgroep Teatro Experimental Arubano in de late jaren zeventig en de jaren tachtig en negentig. Een tweede karakteristiek is die van vertaling en adaptatie van bestaand werk naar origineel werk, dat ten derde een ontwikkeling doormaakte van auteurstekst tot workshopvorm in een hecht samenwerkingsverband tussen dramaturg, regisseur en acteurs.

Toneel

Het toneelleven van Ernesto Rosenstand begon vanuit een onverwachte hoek. Hij was in zijn jonge jaren een echte sportman. Hij speelde baseball en softball, met Almendares en Sint Thomas, en via die sport maakte hij wonderlijk genoeg kennis met het toneel. Op een gegeven moment was er geen geld voor nieuwe uniformen en materiaal. Men besloot een paar toneelstukjes te gaan spelen om zo aan het benodigde geld te komen. Dat was omstreeks 1948 en vond plaats onder leiding van de onderwijzer Koppelmans.

Vervolgens werd hij een actief lid van het Centro Apostolico Arubano, waar hij in bijna alle stukken meespeelde, maar ook schreef, zoals De verrijzenis, dat samen met Golgatha van Hubert Booi gepresenteerd werd. Ook schreef  hij een bewerking van de Middeleeuwse Marialegende Beatrijs onder de titel Bo felicidad ta cerca mi. In 1959 komen we Rosenstand tegen in de toneelgroep Studio Comediantes, die bestond uit spelers van Centro Apostolico en enige mensen uit Santa Cruz, die in de nieuwe schouwburg Cas di Cultura het Amerikaanse stuk Gabrié opvoerden. Uit onder meer de Studio Comediantes ontstond in 1961 Mascaruba.

Teatro Experimental Arubano

Op 19 april 1978 richtte Ernesto Rosenstand een eigen toneelgroep op, het Teatro Experimental Arubano, met het drievoudige uit­gangspunt om in plaats van het gemakkelijke lachsucces dat tot dan vaak overheerste serieus werk te brengen, om niet in de eerste plaats vertaald of geadapteerd werk te spelen maar eigen en origi­neel door hem zelf geschreven toneelstukken, volgens een workshopprocédé, een voor Aruba nieuwe vorm. Doel van de groep was het brengen van originele stukken over lokale problemen, op sociaal en politiek gebied om bewustwording te bewerkstelligen. Impliciet viel uit dit programma van Rosen­stand een stil verzet tegen het populaire Mascaruba te destille­ren.

Ernesto Rosenstand kwam uit het parochietoneel voort en was vervolgens een van de eerste leden van Masca­ruba waar hij als dramaturg bijdroeg met originele stukken rond het thema ‘indi­anis­me’ door het vreedzame en grootse verle­den van de oor­spronke­lijke Indiaanse inwoners van Aruba te verheerlijken. Maar hij zwaaide met Grupo Experimental Arubano om naar een kritische kijk op de eigen maatschappij en haar actuele pro­blematiek, waarover hij een aantal origi­nele stukken produ­ceerde.

Vernieuwende werkwijze

Ernesto Rosenstand zocht met Teatro Experimental Arubano naar een eigen vorm van Arubaans theater. Op diverse studiereizen naar Colombia legde hij daarvoor contacten, waarbij hij met voor hem nieuwe vormen van experimenteel, improviserend toneel kennismaakte vanuit de idee van de Braziliaanse dramaturg Augusto Boal (1931-2009) met diens ‘teatro de oprimidos’.

Als dramaturg had Ernesto Rosenstand daarbij een boeiende taak, want het was binnen de structuur van de groep niet zo dat hij als schrijver een stuk maakte, dat daarna door de leden ingeoefend werd. De gang van zaken was sterk gedemocratiseerd, waarbij de leden samen in eerste instantie de opzet, inhoud en vorm van een te spelen stuk bepaalden. Op een eerste vergadering werd er besproken welke problematieken aan de orde gesteld zouden worden. Uit de groep kwamen dan een aantal voorstellen die beargumenteerd werden. Kenmerkend was een grote aandacht voor actuele sociale problemen als drugs en alcohol. Na deze thema’s bediscussieerd te hebben, werd er gestemd over wat het deze keer moest worden en over de volgorde waarin de verschillende inhoudelijke aspecten aan de orde gesteld zouden worden. Na deze beslissing werd de spelersgroep gesplitst in een aantal groepjes die elk van de verschillende onderdelen van het stuk een improvisatie instudeerden. Deze stukjes werden vervolgens gespeeld en ter discussie gesteld. Al spelend droegen de spelers dus de ideeën aan voor het werk. Rosenstand maakte aantekeningen over regie en tekst en presenteerde deze, vergezeld van eigen ideeën op de volgende vergadering, waar dan alles opnieuw besproken en eventueel geamendeerd werd. Zo kwam een nieuw stuk in wisselwerking tussen spelers, schrijver en regisseur tot stand. Pas een drietal weken voor de voorstelling werd de definitieve tekst vastgelegd.

Ernesto Rosenstand

Als je de stukken van Rosenstand leest, valt het op hoe weinig regieaanwijzingen erin staan. Maar dit was natuurlijk het gevolg van de werkwijze van de groep. De schrijver leverde uiteindelijk de definitieve tekst, de regisseur was samen met de spelers, verantwoordelijk voor de spelinterpretatie.

Ernesto Rosenstand had steeds moeite met de Arubaanse etymologische spelling. Daarom zien we ook geregeld dat de schrijfwijze van de titels afwijkt van wat we nu zouden noteren.

Naast het toneel voor volwassenen schreef Rosenstand voor de kindertoneelgroep Chi Ku Cha. Ook hier probeerde hij dezelfde experimentele werkwijze toe te passen om daarmee een eigen vorm van Arubaans theater te vinden, ingebed in de internationale theaterstromingen.

Repertoire

In een hoog tempo produceerde de groep vanaf 1978 een aantal voorstellingen, afwisselend als deelnemer aan festivals zoals het Festival Internacional di Teatro di Aruba (FITA) en het Festival di Teatro Interinsular en daarnaast zelfstandig avondvullende voorstellingen waarin een origineel toneelstuk werd gebracht.

De eenakters voor het FITA en andere festivals waren Dushi vengansa (1976) Alameda (1978), Pa Nan, Por Ta Nan (1979), Na mi sinko minuut (1982) en La leyenda de la historia (1984). De bijdrage voor het festival van 1986, Awor si mi por bay sosega, werd terug getrokken na protesten van de familie van Betico Croes, over wie dit stuk handelde.

Met het repertoire van de avondvullende stukken van Teatro Experimental Arubano werd het gebruikelijke vertalen en adapteren van internationaal bekende en populaire toneelstukken omgevormd tot een nationaal repertoire dat zich richtte op lokale inhouden, die meestal gevonden en uitgewerkt werden in het beschrijven van actuele sociaal maatschappelijke problematieken.

Het repertoire van Teatro Experimental Arubano

1980 Enrique Buenaventura: Na Man Drechi di Dios Tata
1982 Kiko ta di nos?
1983 Ban plasa pa sa!
1983 Abo, nos speranza!
1989 Casa, Viudo, Casa
1992 Casa awe … yora mañan?
Een affiche met Enriquez Buenaventura

Het debuut van het Teatro Experimental Arubano was een avondvullend stuk op 29 augustus 1980 met de vertaling van een door de Colombiaanse dramaturg Enriquez Buenaventura geschreven stuk, dat in Papiamentse vertaling de titel Na Man Drechi di Dios Tata. Het werd geregisseerd door Carlos Croes. De intrige van het stuk is een bekende Europese legende, die jaren geleden in de tijd van ontdekkingsreizen naar Zuid-Amerika werd overgebracht. Fefechi, de hoofdrolspeler, doet veel aan naastenliefde, maar niemand erkent zijn goedheid, totdat Jezus zelf hem een bovennatuurlijke macht geeft om de duivel en zelfs de dood te overheersen.

Het eerste avondvullende originele stuk Kiko Ta Di Nos? werd in brochurevorm gepubliceerd in een oplage van duizend exemplaren, een novum in de toneelwereld. De stukken van Rosenstand concentreren zich rond een kritische aandacht voor de zelfkant van de samenleving door de schone schijn van ‘one happy island’ te ontmaskeren, zoals de verloedering van de Alameda, een bekend en berucht plein in Oranjestad, begin jaren tachtig. De sympathie ligt onveranderlijk bij de sociaal en economisch zwakken in de maatschappij.

In 1983 probeerde Teatro Experimental Arubano nog een kerstspel te brengen in de traditie van het vroegere missionerende parochietoneel, maar daar bleek weinig belangstelling meer voor te zijn. Daarna werd het een hele poos stil rond de groep, zeker nadat in 1986 het stuk over Betico Croes geen doorgang vond.

Aruba: Alameda met de muziekkoepel, beruchte omgeving in de jaren ’80 van de 20ste eeuw

In 1989 en 1992 volgen er nog enkele stukkken, zoals Casa Viudo Casa, (gehuwd, weduwnaar, gehuwd) over een weduwnaar die bedolven wordt onder aanbidsters als hij wil hertrouwen, en Casa awe yora mañan?, een stuk met moraliserende levenslessen, waarin twee echtparen zo goed begonnen maar door drank en schulden in grote financiële problemen zijn geraakt. Het thema van het stuk is dan ook echtscheiding, dat Rosenstand op een humoristische wijze onder de aandacht van zijn publiek wilde brengen. Maar achter die humor ging de ernst schuil van het maatschappelijke probleem vanuit het adagio: ‘transmiti mensahenan pa e publico’.

We verkeren in de gelukkige omstandigheid dat Ernesto Rosenstand voor de uitgave Shinishi di olvido (2006) een aantal toneelteksten heeft opgenomen, zelfs ook stukken die bij mijn weten nooit zijn opgevoerd, zoals Laba man over het gebruik ‘de handen te wassen’ in de bar na een begrafenis. In Cinco minuut cu Pablo rekent een vrouw af met de gestorven echtgenoot die haar in het verleden in de steek heeft gelaten voor een jongere partner als seksobject: “Cerca dje bo a haya pasion … sexo barata … Y cerca mi un hogar, un casa, un famia … Y den nos dos bo mester a scohe.”  Zij bleef alleen achter, moest haar kinderen alleen opvoeden, maar het is haar gelukt. De vrouw is sterker dan de man. Deze stukken problematiseren de man-vrouwrelaties, waarbij de man steeds aan het kortste eind trekt van de moraliteit. Ernesto Rosenstand voert vaak sterke vrouwen in zijn stukken op.

Arubiana / Caribiana
Biblioteca Nacional Aruba

Arubiana

Behalve deze twee stukken over familiale kwesties, leven en dood kwam ik in de Arubiana / Caribiana afdeling van de BNA een ongedateerde getypte korte toneeltekst van acht pagina’s tegen van Ernesto Rosenstand: Felisidat den libertad! Het stuk bevat een dialoog tussen een oudere man Padushi en een jongeman Kalito over de vraag wat Status Aparte inhoudt. Het antwoord luidde: Felisidat den libertad. Zo thematiseerde en moraliseerde deze kleine dialoog de rol van geschiedenis, traditie en moderniteit, jeugd en ouderdom, levenswijsheid, kennis van het verleden van je land en persoonlijke vrijheid en verantwoordelijkheid: “Status Aparte bo no ta siña, bo ta bib’e.”

Tot slot

Ernesto Rosensrtand begon als acteur en dramaturg bij het parochietoneel van de frères, werd vanaf het begin in 1961 actief lid van Mascaruba, maar verliet deze toneelgroep en richtte in 1978 een eigen Teatro Experimental Arubano op omdat hij zich niet meer kon vinden in het repertoire van Mascaruba. De naam die hij voor zijn eigen groep spreekt duidelijke taal met de woorden ‘experimental’ en ‘Arubano’, wat een dubbelprogram inhield: het brengen van een vernieuwende toneelvorm, die zich inhoudelijk richtte op lokale sociale thematiek van de onderklasse van de samenleving. Zijn uitgangspunt was dus nationaal en coöperatief door af te stappen van de idee dat het uitsluitend de dramaturg is die de inhoud en vorm van een toneelpresentatie bepaalt, maar dat het uiteindelijke resultaat tot stand komt door inspraak en overleg tussen dramaturg, regisseur en spelers. Daarbij was tevens het uitgangspunt zoveel mogelijk origineel werk te brengen, en niet meer de vertalende en geadapteerde buitenlandse voorbeelden.

Daarmee ontwikkelde Ernesto Rosenstand een serieus repertoire, dat tegen de heersende traditie inging en daarom niet altijd even sterk door het traditionele publiek geapprecieerd werd, dat immers gewend was om voor het eenvoudige lachsucces van de komedie naar Cas di Cultura te komen. In dit streven andersoortig toneel te brengen is Ernesto Rosenstand niet steeds geslaagd omdat hij de massa van het publiek daarvoor niet meekreeg maar ook door de teksten die wel wat uitvoerig waren en met zegswijzen die wel wat pregnanter hadden gekund. Maar daar stond tekstuele humor dan wel weer tegenover.

Grote verdienste van Ernesto Rosenstand was ook dat hij serieus gestreefd heeft jongeren voor het toneelspel te interesseren, waaruit hij zich door ook jeugd- en kindertoneel te schrijven de praktische consequenties heeft getrokken.

Ernesto Rosenstand heeft het probleem gehad dat hij begon met een eigen toneelgroep op een moment dat het financieel steeds moeilijker werd omdat Cas di Cultura zijn prijzen verhoogde op een moment dat het toneel in zijn algemeenheid aan populariteit inboette door nieuwe vormen van vrijetijdsbesteding.

Het zat Ernesto Rosenstand niet altijd mee, maar niet vergeten dient te worden dat hij vanaf de jaren vijftig en vervolgens nagenoeg de hele tweede helft van de 20e eeuw een niet uit te wissen invloed heeft gehad op de ontwikkeling van het Arubaanse toneel.

(Een versie van dit artikel verscheen eerder in het Antilliaans Dagblad op 8 augustus 2019.)

Delen van deze reeks, klik hier: deel 1, deel 2, deel 3, deel 4, deel 5, deel 6, deel 7, deel 8, deel 9, deel 10, deel 11, deel 12, deel 13, deel 14, deel 15 en deel 16.

2 Trackbacks/Pings

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter